Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de toelating van het landbouwgif sulfoxaflor
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de toelating van het landbouwgif sulfoxaflor (ingezonden 29 april 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 29 juni
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2699.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat het landbouwgif sulfoxaflor (ook wel sulfoximine) gebruikt wordt
bij de teelt van aardappelen, vele soorten groentes (waaronder broccoli, rode kool,
Chinese kool, komkommer, tomaat, courgette, pompoen en aubergine) en van snijbloemen
en potplanten?1
Antwoord 1
Ja. In Nederland zijn twee gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof
sulfoxaflor toegelaten voor de in de vraag genoemde gewassen.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat sulfoxaflor een systemische insecticide is, net zoals neonicotinoïden
dat zijn?2
Antwoord 2
Ja. Gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof sulfoxaflor hebben een
systemische werking.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat sulfoxaflor kan binden aan dezelfde receptoren van insecten
(nicotinerge acetylcholinereceptoren) als waaraan neonicotinoïde insecticiden zich
binden?
Antwoord 3
Ja. De werkzame stof sulfoxaflor bindt aan de nicotinerge acetylcholeinereceptoren van insecten.
Vraag 4
Beaamt u dat sulfoxaflor tot de groep neonicotinoïden behoort? Zo nee, waarop baseert
u dat?
Antwoord 4
Nee. De werkzame stof sulfoxaflor is ingedeeld in de klasse van de sulfoximines.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat het gebruik van neonicotinoïden gelinkt wordt aan de dramatische
insectensterfte in en rond landbouwgebieden?3
Antwoord 5
Er zijn verschillende factoren die leiden tot de achteruitgang van insecten in Nederland.
Een van deze factoren is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat verschillende neonicotinoïden (clothianidine, imidacloprid en
thiametoxam) reeds verboden zijn in de Europese Unie voor open teelten vanwege hun
giftigheid voor insecten?
Antwoord 6
Ja. De goedkeuring van de in de vraag genoemde werkzame stoffen is in 2018 ingeperkt
vanwege de risico’s voor bijen, waardoor buitentoepassingen werden verboden.
De werkzame stoffen clothianidine en thiamethoxam hebben overigens inmiddels in de
Europese Unie geen goedkeuring meer, omdat er geen dossier is ingediend met daarin
een verzoek voor het hernieuwen van de goedkeuring. Ook voor de werkzame stof imidacloprid
heeft de aanvrager recent gemeld geen dossier in te dienen voor het hernieuwen van
de goedkeuring.
Vraag 7
Wanneer is sulfoxaflor beoordeeld voor toelating (en eventuele vernieuwingen van de
toelating) door de European Food Safety Authority (EFSA)?
Antwoord 7
De werkzame stof sulfoxaflor is in augustus 2015 goedgekeurd. Hieraan is wel de voorwaarde
gesteld dat de aanvrager aanvullende informatie moest indienen over onder andere de
risico’s voor bijen. Deze aanvullende informatie is inmiddels verstrekt en beoordeeld
door EFSA in maart 2019. Op verzoek van de Europese Commissie heeft EFSA deze beoordeling
bijgewerkt in februari 2020.
De resultaten van deze EFSA-beoordeling zijn besproken in het SCoPAFF van 18 en 19 mei
jl. De Europese Commissie is nu aan zet om te komen met een voorstel om al dan niet
de goedkeuringsvoorwaarden van sulfoxaflor te wijzigen. Ik wacht het voorstel van
de Commissie af en het advies daarop van het Ctgb.
Vraag 8 en 9
Is hierbij de giftigheid voor zowel honingbijen als wilde bijen en hommels onderzocht?
Is hierbij zowel de acute als de chronische schadelijkheid voor verschillende bijensoorten
onderzocht?
Antwoord 8 en 9
De beoordeling, die heeft geleid tot de goedkeuring van de werkzame stof sulfoxaflor
in 2015, richtte zich op de acute giftigheid voor honingbijen. De aanvullende informatie
bevat uitgebreidere informatie over de acute en chronische giftigheid voor honingbijen
en over de acute giftigheid voor hommels.
Vraag 10
Welke middelen op basis van sulfoxaflor zijn in Nederland toegelaten door het College
voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)?
Antwoord 10
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb)
heeft in Nederland twee gewasbeschermingsmiddelen toegelaten op basis van de werkzame
stof sulfoxaflor, namelijk Closer en Sequoia.
Vraag 11
Wanneer zijn deze middelen voor het laatst beoordeeld door het Ctgb?
Antwoord 11
Het Ctgb heeft het gewasbeschermingsmiddel Closer in augustus 2018 beoordeeld en toegelaten.
Het gewasbeschermingsmiddel Sequoia is sinds april van dit jaar toegelaten. Dit betreft
een afgeleide toelating gebaseerd op de risicobeoordeling van het middel Closer (de
moedertoelating).
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse toelating van het middel Closer (met werkzame
stof sulfoxaflor) in april 2019 is uitgebreid naar de teelt van aardappelen, broccoli,
Chinese kool en sluitkoolachtigen?4
Antwoord 12
Ja.
Vraag 13, 14 en 15
Kunt u bevestigen dat de EFSA in een aanvullende beoordeling van februari 2020 concludeerde
dat de toepassing van sulfoxaflor in open teelten en niet-permanente kassen een hoog
risico geeft voor bijen en hommels?5
Welke acties zijn door de EFSA, de Europese Commissie, het Ctgb en/of u ondernomen
naar aanleiding van deze recente beoordeling door de EFSA?
Deelt u de mening dat de toelating van (middelen met) sulfoxaflor zo snel mogelijk
herbeoordeeld moeten worden, met inachtneming van de laatste wetenschappelijke inzichten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13, 14 en 15
Uit de beoordeling van EFSA volgt, dat een risico wordt geconstateerd voor honingbijen
en hommels in bepaalde situaties als sulfoxaflor in open teelten wordt toegepast,
namelijk: bij blootstelling via het behandelde bloeiende gewas, wanneer bijen op die
gewassen foerageren en via bloeiende onkruiden in en aan de randen van het perceel.
De aanvrager heeft geen data aangeleverd over wilde bijen, waardoor EFSA daarover
geen conclusie kan trekken.
EFSA geeft ook aan geen langdurige blootstelling aan sulfoxaflor te verwachten, vanwege
de relatief snelle afbraak in het milieu. Verder geeft EFSA aan dat de geconstateerde
risico’s mogelijk met risicobeperkende maatregelen kunnen worden afgedekt.
De resultaten van de EFSA-beoordeling zijn besproken in het SCoPAFF van 18 en 19 mei
jl. De Europese Commissie is nu aan zet om te komen met een voorstel om al dan niet
de goedkeuringsvoorwaarden van sulfoxaflor te wijzigen. Ik wacht het voorstel van
de Commissie en het advies daarop van het Ctgb af.
Vraag 16
Deelt u de mening dat de toepassing van middelen met sulfoxaflor op open teelten per
direct verboden moet worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Het Ctgb heeft bij de toelating van de gewasbeschermingsmiddelen Closer en Sequoia
aanvullende risicobeperkende maatregelen voorgeschreven ter bescherming van bijen.
Deze zijn erop gericht om blootstelling van bijen aan sulfoxaflor te voorkomen. De
middelen mogen niet in de buurt van bloeiende onkruiden worden gebruikt en in bij-aantrekkelijk
gewassen (in dit geval aardappel) alleen na de bloei. Hiermee zijn de door EFSA geconstateerde
risico’s afgedekt.
Als de beoordeling van EFSA aanleiding geeft tot het aanpassen van de Europese voorwaarden
voor de goedkeuring van de werkzame stof sulfoxaflor dan zal het Ctgb de Nederlandse toelatingen daarmee in lijn brengen, voor
zover dat nodig is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.