Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op van het lid Gijs van Dijk over de schuldenaanpak in Purmerend
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de schuldenaanpak in Purmerend (ingezonden 26 mei 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 29 juni 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Schulden worden problematisch als allerlei
partijen eraan verdienen»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de aanpak van Purmerend? Op welke wijze ondersteunt u die aanpak?
Antwoord 2
De gemeente Purmerend zoekt actief naar inwoners met betalingsachterstanden en biedt
hen zo vroeg mogelijk hulp aan, want dan zijn problemen nog relatief eenvoudig op
te lossen. Dit is een goed voorbeeld van vroegsignalering van schulden. Om de vroegsignalering
mogelijk te maken, ontvangt de gemeente van onder meer woningcorporaties en nutsbedrijven
contactgegevens van inwoners met betalingsachterstanden. Vroegsignalering van schulden
is een bewezen effectieve aanpak, die ik met de wijziging van Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens ondersteun. Het wetsvoorstel
is mede op verzoek van gemeenten opgesteld, omdat zij een duidelijke wettelijke grondslag
voor de uitwisseling van persoonsgegevens nodig hebben.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat schulden problematisch worden als allerlei partijen eraan
verdienen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het gegeven dat er partijen zijn die van de inning en incasso van private geldvorderingen
hun bedrijf hebben gemaakt, leidt op zichzelf nog niet tot het ontstaan van problematische
schulden. Ik vind wel dat de inning en incasso moet voldoen aan de uitgangspunten
van een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso. Binnen de Brede Schuldenaanpak
worden op dat terrein diverse maatregelen genomen. Ik noem de clustering Rijksincasso,
waarin de gerechtsdeurwaarderstrajecten van het CAK, UWV, DUO en RVO geclusterd zijn.
Deze partijen zetten in de komende periode in op verdere samenwerking en verregaande
persoonsgerichte aanpak, zodat extra kosten kunnen worden voorkomen. Ook werkt het
kabinet aan het verbeteren van de kwaliteit van de buitengerechtelijke incassodienstverlening.
In mijn brief van 15 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van deze
en andere maatregelen uit de Brede Schuldenaanpak.2
Vraag 4
Deelt u de mening dat u vanwege de coronacrisis een nieuw schuldenoffensief moet starten,
waarbij u ook kwijtschelding van boetes en verhogingen betrekt? Zo ja, hoe gaat u
daar vorm aan geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De coronacrisis noopt tot extra aandacht voor de financiële gevolgen die de crisis
voor veel burgers en bedrijven met zich mee zal brengen en waarvan de eerste effecten
helaas al zichtbaar zijn. Daar zal het kabinet de komende tijd zeker op inzetten.
Wat het kwijtschelden van extra kosten betreft hebben de leden Peters (CDA) en Jasper
van Dijk (SP) tijdens de begrotingsbehandeling van SZW over 2020 een motie ingediend,
waarin de regering wordt gevraagd te onderzoeken hoe de invoering van een «uitzonderingsjaar»
mogelijk zou zijn.
Naar aanleiding daarvan laat ik al een onderzoek uitvoeren dat inzicht biedt in de
mogelijkheden die er nu al zijn om ophoging van schulden met extra kosten te voorkomen
of ze – onder voorwaarden – kwijt te schelden of niet meer te innen. De resultaten
verwacht ik na de zomer, ik zal uw Kamer daarover informeren.
Vraag 5
Deelt u de mening dat commerciële bewindvoerders een financieel belang hebben bij
in stand houden van problematische schulden? Hoe waarborgt u dat geen perverse prikkels
worden gecreëerd als u het verdienmodel gaat reguleren?
Antwoord 5
Wanneer professionele bewindvoerders mensen ondersteunen voor wie schuldenbewind is
ingesteld moet daar een redelijke beloning tegenover staan. Deze beloning is geregeld
in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Naar aanleiding van
de evaluatie van deze regeling en de nadien gehouden stakeholderbijeenkomst op 5 december
2019 bereidt de Minister voor Rechtsbescherming op termijn een wijziging van de regeling
voor. Het uitgangspunt van de wijziging is dat de focus meer komt te liggen op het
belonen van de werkelijke werkzaamheden en op het bevorderen van de uitstroom van
betrokkenen uit schuldenbewind. Met de wijziging wordt gestimuleerd dat mensen met
schulden zo snel mogelijk een stabiele situatie krijgen en waar mogelijk financieel
zelfredzaam worden.
Verder zet het kabinet met het wetsvoorstel adviesrecht bij schuldenbewind ook in
op tijdige beëindiging van schuldenbewinden. Het wetsvoorstel is aanhangig bij uw
Kamer. Het regelt naast het adviesrecht dat schuldenbewinden uitsluitend nog voor
bepaalde tijd kunnen worden ingesteld. De voorgestelde verplichte tijdelijkheid van
schuldenbewinden dwingt bewindvoerders om toe te werken naar een tevoren bepaalde
einddatum.
Daarnaast geldt nu al dat professionele bewindvoerders onder doorlopend toezicht van
de kantonrechter staan. Dit toezicht stelt de rechter in staat de voortgang in een
bewind te monitoren en draagt eraan bij dat een bewind niet langer duurt dan noodzakelijk
is. Als iemand voor wie bewind is ingesteld, diens partner, nabije familie of de gemeente
merkt dat de bewindvoerder zich er niet voor inspant om de schuldenproblematiek te
stabiliseren en zich ten onrechte niet inspant om de betrokkene toe te leiden naar
een schuldhulpverleningstraject of -saneringstraject, kunnen zij de rechter hierover
informeren. Zo nodig kunnen zij de rechter vragen de bewindvoerder te ontslaan. De
rechter kan hiertoe ook ambtshalve besluiten.
Vraag 6
Deelt u de mening dat deurwaarders weer gereguleerd moeten worden en zowel de belangen
van mensen met schulden als die van de schuldeiser voor ogen moeten hebben? Bent u
bereid ervoor te zorgen dat deurwaarders weer per gebied opereren, zodat gezinnen
met financiële problemen een vast aanspreekpunt hebben?
Antwoord 6
De Minister voor Rechtsbescherming is in zijn reactie op het rapport van de Commissie
herijking tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (hierna: de commissie) van
4 februari jl. ingegaan op de toekomstige positie van de gerechtsdeurwaarder. Voorop
staat dat de gerechtsdeurwaarder zijn ambtelijke werk volstrekt onafhankelijk en onpartijdig
moet kunnen uitvoeren. De gerechtsdeurwaarder heeft in die positie oog te houden voor
de belangen van de opdrachtgever en de schuldenaar. In reactie op het rapport van
de commissie is een aantal maatregelen aangekondigd die de positie van gerechtsdeurwaarders
moet bestendigen. Ik verwijs u in dit verband naar die brief alsmede naar de beantwoording
van schriftelijke vragen van uw Kamer ter zake agressie tegen gerechtsdeurwaarders.
Wat uw suggestie betreft dat gerechtsdeurwaarders slechts in een bepaald gebied zouden
opereren, is deze arrondissementale binding in 2001 met de inwerkingtreding van de
Gerechtsdeurwaarderswet losgelaten. Dat gerechtsdeurwaarders juist niet gebonden zijn
aan een bepaald gebied, is een belangrijke invulling van de marktwerking in de sector.
Daarmee is er ruimte ontstaan voor innovatie, efficiency en automatisering. Wel moet
er oog zijn voor de schaduwkanten van marktwerking. Marktwerking moet op een dusdanige
manier worden vormgegeven dat deze de beroepsgroep prikkelt hun unieke ambtelijke
sleutelrol in het rechtsbestel – in het bijzonder in het incasso en schuldendomein –
zorgvuldig, doelmatig en effectief te vervullen. Overigens stelt de wijze waarop invulling
wordt gegeven aan maatschappelijk verantwoorde incasso ook eisen aan de dienstverlening
van de gerechtsdeurwaarder. De beoordeling van het stelsel – of het nu gaat om de
tarifering van ambtshandelingen of de wettelijke verankering van onafhankelijkheid –
wordt bezien in het licht van het kabinetsbeleid dat doelmatige en maatschappelijk
verantwoorde incasso vooropstelt. Daarnaast wordt in de uitwerking van de clustering
Rijksincasso al volop ingezet op het clusteren van meerdere overheidsvorderingen ten
aanzien van één schuldenaar bij één gerechtsdeurwaarder. Op die manier kunnen meerdere
vorderingen met oog voor de persoonlijke situatie van de schuldenaar worden geïncasseerd,
zonder dat dit tot onnodige extra kosten leidt.
Vraag 7 en 8
Wat vindt u van het voorstel om de gemeente schulden te laten overnemen? Hoe gaat
u dit voorstel ondersteunen? Betrekt u daarbij ook uw toezegging om een Nationaal
Schuldenfonds te onderzoeken?
Wat is de actuele status van het onderzoek naar een Nationaal Schuldenfonds?
Antwoord 7 en 8
De gemeenten hebben een breed instrumentarium ter beschikking als het om schuldhulpverlening
gaat. Het is aan de gemeenten om passende dienstverlening in te zetten afgestemd op
de omstandigheden waarin de schuldenaar verkeert.
Ook op dit moment is het al mogelijk dat een gemeente met behulp van een saneringskrediet
de schuldeisers aflost en daarmee heeft de schuldenaar alleen nog met de gemeente
te maken. Ook in de uitvoeringspraktijk ontwikkelen zich aanpakken die gebruik maken
van fondsen. Een voorbeeld daarvan is het jongeren perspectieffonds.
Zoals ik in mijn brief over de voortgang van de Brede Schuldenaanpak van 15 juni jl.
heb toegelicht, ondernemen verschillende partijen initiatieven om vormen van (landelijke)
saneringsfondsen op te richten. Er is geen sprake van een Nationaal Schuldenfonds.
De NVVK wil een landelijk waarborgfonds oprichten om de inzet van saneringskredieten
door gemeenten te bevorderen. Vereniging SchuldHulpMaatje Nederland werkt samen met
andere partijen aan een voorstel voor een preventie-doorstartfonds, gericht op mensen
die niet in aanmerking komen voor schuldhulpverlening. De organisaties verkennen de
mogelijkheden om de voorstellen nader uit te werken. Over de uitkomsten daarvan blijf
ik graag met hen in gesprek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.