Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake uitvoering van de motie van de leden Asscher en Van Weyenberg over een privaat fonds voor compensatie bij blijvende gezondheids- of financiële schade (Kamerstuk 25295-257)
2020D26537 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 25 juni 2020 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd
over zijn op 27 juni 2020 toegezonden brief «Uitvoering van de motie van de leden
Asscher en Van Weyenberg over een privaat fonds voor compensatie bij blijvende gezondheids-
of financiële schade» (Kamerstukken 25 295, nrs. 257 en 382).
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de uitvoering van
de motie van de leden Asscher en Van Weyenberg over een privaat fonds voor compensatie
bij blijvende gezondheids- of financiële schade. Deze leden ondersteunen het initiatief
tot een privaat fonds en willen hierbij nogmaals hun waardering uitspreken voor het
werk van de zorgmedewerkers in de afgelopen maanden. Daarnaast achten deze leden het
verstandig om de uitkering uit het fonds uit te zonderen van de vermogenstoets op
toeslagen om onwenselijke situaties te voorkomen. Deze leden hebben nog een enkele
vraag over de uitvoering.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet bereid is het particuliere initiatief
opgezet door de stichting Zorg na Werk in Coronazorg financieel te ondersteunen met
maximaal 10 miljoen euro. Deze leden vragen naar de vormgeving waarop deze subsidie
is gebaseerd. Afhankelijk van welke ontwikkelingen besluit het kabinet tot welk bedrag
aan subsidie voor dit initiatief?
De leden van de VVD-fractie vragen ook naar de uitgifte van de eenmalige uitkering.
Wanneer heeft een zorgverlener die ziek is geworden wel, en wanneer niet, recht op
de uitkering? Lezen deze leden het goed dat alleen zorgverleners die als gevolg van
werk op de intensive care terecht zijn gekomen of nabestaanden van mensen die zijn
overleden als gevolg van hun werk in de coronazorg aanspraak kunnen maken op een eenmalige
uitkering? Graag een toelichting hierop.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de uitvoering
van de motie van de leden Asscher en Van Weyenberg over een privaat fonds voor compensatie
bij blijvende gezondheids- of financiële schade. Deze leden verwelkomen de stappen
die het kabinet heeft gezet bij de invulling van deze motie. Deze leden hebben nog
een aantal vragen.
Deze leden vragen wanneer de Staatssecretaris de Kamer informeert over de verdere
invulling van de ministeriële regeling voor het uitzonderen van deze uitkering bij
het vaststellen van het vermogen bij de toepassing van de vermogenstoetsen voor de
toeslagen. Deze leden vragen waarom bij deze uitzondering gekozen is voor een termijn
van drie jaar.
Deze leden lezen dat belanghebbenden zelf een verzoek moeten indienen. Op welke wijze
zullen belanghebbenden ervan op de hoogte worden gesteld dat zij zelf een verzoek
moeten indienen? Hoe borgt het kabinet dat dit proces goed verloopt en dat er geen
fouten worden gemaakt?
Tot slot lezen de leden dat de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
een centrale vrijlating binnen de Participatiewet zal regelen om rekening te houden
met een eventuele doorwerking van de uitkering naar de bijstand. Op welke manier zal
deze Staatssecretaris dit regelen en kan de Kamer hier binnen korte termijn over geïnformeerd
worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de uitvoering die het kabinet
van plan is te geven aan de motie Asscher/Van Weyenberg.
De leden van de SP-fractie waarderen het dat het kabinet bereid is een bijdrage te
leveren aan het fonds Zorg na Werk in Coronazorg, zeker gezien de gevaren die ziekenhuispersoneel
heeft gelopen in het begin van de crisis als gevolg van de tekorten van testmogelijkheden
en de crisis in de beschermende middelen. Deze leden vragen de Staatssecretaris wel
wat de gevolgen van de limiet op € 10 miljoen zijn. Zij zijn daarnaast benieuwd of
de vaste hoogte van de uitkeringen uit het fonds aan overlevenden volledig recht doen
aan alle gevallen, gezien het feit dat vele ex-patiënten met chronische longklachten
kampen. Waarom wordt niet gekozen om dit in beginsel private initiatief onder te brengen
in het publieke domein om te garanderen dat volledig recht kan worden gedaan aan de
ernst van alle situaties?
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris of de uitkering uit het fonds
moet worden gezien als een vorm van letselschade en of hiermee opnieuw een categorie
letselschade-uitkeringen, dit keer ontvangen voor letsel opgelopen in de grootste
crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, belast wordt alsof het spaargeld of beleggingen
zijn terwijl degenen die schade door deze ziekte oplopen dikwijls voor het leven getekend
zijn en deze uitkering nodig hebben om te voorzien in het levensonderhoud.
De leden van de SP-fractie merken verbaasd en ontsteld op dat in antwoord op schriftelijke
vragen van deze leden is gezegd «dat het niet mogelijk is om uitzonderingen te maken
voor specifieke groepen, of dat op een of andere manier rekening kan worden gehouden
met een eventueel resulterende terugvordering van toeslagen als gevolg van overwerk
na afloop van dit corona-jaar. De Belastingdienst/Toeslagen kan namelijk niet zien
of iemand in de zorg of in een andere vitale sector werkt en kan ook niet uit de basisregistratie
inkomen halen of het inkomen afkomstig is uit regulier werk of uit overwerk». Waarom
is het wel mogelijk voor de Belastingdienst/Toeslagen om een onderscheid te maken
in zeer specifieke particuliere giften als onderdeel van iemands vermogen op verzoek
van diegene zelf en is het onmogelijk om voor overwerk als gevolg van de coronacrisis
een dergelijke werkwijze ook te hanteren zoals deze leden in de zeer recent beantwoorde
schriftelijke vragen hebben voorgesteld? De leden van de SP-fractie vroegen in hun
schriftelijke vragen de regering om «met een duidelijke en coulante regeling zekerheid
te bieden aan mensen die zich zorgen maken om het overwerken en het gevolg dat toeslagen
moeten worden terugbetaald.» Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom in deze
situatie het niet mogelijk is om overwerk op eenzelfde manier, dus op eigen verzoek
en met onderliggende bewijsstukken uit de salarisadministratie, uit te zonderen van
het toetsingsinkomen. Zij merken op dat de al bestaande armoedeval als gevolg van
de toeslagensystematiek op deze manier alleen maar groter wordt en dat zorgpersoneel,
aangezien de regering de zorg niet belangrijk genoeg vindt om een structurele loonsverhoging
te beijveren, in veel gevallen bedankt zal worden met het terugvorderen van toeslagen.
Zij vragen de Staatssecretaris tevens hoe de eerdergenoemde «bonus» zal worden betrokken
in de berekening van het toetsingsinkomen. Gaat dit ook een sigaar uit eigen doos
zijn voor toeslaggerechtigde zorgmedewerkers en zo niet, waarin verschilt deze eenmalige
uitkering vanwege een crisissituatie met overwerk vanwege een crisissituatie? Deelt
de Staatssecretaris de mening dat dit alles bij elkaar ertoe leidt dat het toeslagenstelsel,
dat door de regering regelmatig al failliet is verklaard, nu een trap na geeft aan
degenen die de Nederlandse samenleving overeind hebben gehouden? Kan de Staatssecretaris
zich voorstellen dat voor vele zorgmedewerkers dit de druppel is die de emmer doet
overlopen en zij steeds sterker overwegen om de zorg de rug toe te keren, niet vanwege
het ontbreken van liefde voor het vak, maar vanwege het almaar toenemende gebrek aan
waardering?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA
De leden van de PvdA-fractie danken de regering voor deze wijze van uitvoering van
de motie-Asscher/Van Weyenberg. Zij verwelkomen dat een uitkering uit hoofde van het
steunfonds Zorg na Werk in Coronazorg (ZWiC) geen nadelige gevolgen heeft voor toeslagen.
Kan de Staatssecretaris uiteenzetten waarom dit dan niet ook mogelijk is voor zorgmedewerkers
die door overuren toeslagen verliezen? Is de Staatssecretaris bereid alsnog een uitzondering
te maken voor zorgmedewerkers die als gevolg van overuren toeslagen verliezen?
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.