Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Voordewind en Groothuizen over het rapport van de Europese Rekenkamer ‘Asiel, herplaatsing en terugkeer van migranten’
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Groothuizen (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het rapport van de Europese Rekenkamer «Asiel, herplaatsing en terugkeer van migranten» (ingezonden 23 april 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 juni
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2769.
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van de Europese Rekenkamer «Asiel, herplaatsing en terugkeer
van migranten»? Zijn er door u lessen getrokken uit dit rapport? Zo ja, welke?
Antwoord 1
Ja. Dit rapport geeft een nuttig overzicht van de implementatie van de EU-ondersteuningsmaatregelen
in Griekenland en Italië. Volgens de Europese Rekenkamer waren de getroffen maatregelen
in Griekenland en Italië relevant, maar hebben deze niet het volledige potentieel
bereikt. Hierdoor ontstaat een ongelijkheid tussen de doelen en resultaten.
De migratiecrisis van 2015–2016 heeft aangetoond dat implementatie van het Gemeenschappelijk
Europees Asielstelsel (GEAS) door lidstaten sterk verschilt. Het kabinet acht het
van groot belang dat implementatie van het asiel- en migratie acquis sterk wordt verbeterd. Dit is ook onderdeel van de inzet van het kabinet zoals verwoord
in de beleidsnota «A Renewed Agenda on Migration».1 Dit draagt bij aan het beperken van zowel primaire als secundaire migratie en het
verbeteren van terugkeer. Om de situatie in Italië en Griekenland te veranderen is
het belangrijk om structurele verbeteringen door te voeren. Om deze daadwerkelijk
duurzaam te laten zijn, dienen de nationale autoriteiten te zorgen voor capaciteitsopbouw
en draagvlak.
De EU, haar agentschappen en de Europese lidstaten kunnen helpen om structurele verbeteringen
door te voeren. Naast het ter beschikking stellen van noodhulp en financiële middelen,
is het ook van belang dat deze middelen efficiënt en volledig worden benut door de
lidstaten die worden ondersteund. Beter toezicht op en een overzicht van de uitgaven
door lidstaten kan hierbij een weg voorwaarts zijn. Daarnaast is er een integrale
en structurele Europese aanpak nodig in de vorm van een hervormd gemeenschappelijk
asielbeleid. Het kabinet neemt dan ook goede nota van de betreffende analyses in het
rapport, en sluit zich in beginsel aan bij de aanbevelingen. Naar eigen zeggen komt
de Europese Commissie nog rond de zomer met een Mededeling over een nieuw Pact voor
migratie en asiel, waarin haar voorstellen voor de periode 2020–2024 staan weergeven.
De Nederlandse prioriteiten voor het toekomstig asiel- en migratiebeleid zijn te vinden
in «A Renewed Agenda on Migration»2 en betreffen onder meer de aspecten die in de aanbevelingen zijn benoemd.
Vraag 2, 3 11 en 12
Hoeveel van het geld dat de Europese Unie (EU) heeft uitgegeven om Griekenland en
Italië te ondersteunen bij het opvangen van de stroom migranten was specifiek bedoeld
voor de «hot spots»? Hoeveel daarvan is daar ook ten goede aan gekomen naar aanleiding
van onder meer punt 55 en 69? Waaraan is het overige geld besteed?
Deelt u de mening dat het zorgelijk is als niet voldoende gecontroleerd kan worden
of Europese financiële steun voor de juiste doeleinde wordt ingezet (zie punt 6)?
Deelt u tevens de zorgen dat blijkbaar middelen überhaupt niet worden ingezet (zie
punt 73), beoogde doelen niet worden behaald (zie punt 74) en informatie ontbreekt
waardoor controle niet mogelijk is? In hoeverre is deze problematiek iets wat u met
uw Europese collega’s bespreekt? Welke lessen zijn hieruit getrokken voor de toekenning
van de 700 miljoen euro extra aan Griekenland maart 2020?3
Klopt het dat er meer dan 200 miljoen euro dat bedoeld was voor Griekenland uit het
nationale programma van het Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) niet gebruikt
is (zie punt 73 en bijlage I)? Wat is er met dat overgebleven geld gebeurd?
Klopt het dat ook 200 miljoen van het beschikbare geld in het AMIF-NP voor Italië
niet gebruikt is? Hoe komt dat? Wat is er met dat geld gebeurd van de EU-lidstaten
en voor de korte duur van hun detachering (zie punt 89)? Bent u in staat en bereid
voldoende mensen te sturen voor een periode van voldoende lengte? In hoeverre verhinderen
de achterstanden waar de Immigratie en NaturalisatieDienst (IND) in Nederland zelf
mee te maken heeft, een dergelijke ondersteuning?
Antwoord 2, 3, 11 en 12
Sinds 2015 heeft de EU EUR 2,57 miljard beschikbaar gesteld om de Griekse autoriteiten
te ondersteunen om de migratiesituatie aldaar te verbeteren. Daar is recentelijk EUR 700 miljoen
bijgekomen in het kader van het laatste EU Actieplan ten behoeve van Griekenland.
De Italiaanse autoriteiten zijn ondersteund met ruim EUR 1 miljard ten behoeve van
asiel en migratie.
Op de website van de Europese Commissie is een overzicht van alle projecten, waaronder
de AMIF en ISF projecten in Griekenland en Italië, en de betrokken partijen, te vinden.4, 5
In Griekenland vindt de ondersteuning met name plaats via internationale organisaties
en ngo’s. Een deel van deze steun is ingezet om de opvangfaciliteiten op de Griekse
eilanden en het Griekse vasteland te verbeteren. Er zijn specifieke projecten voor
de eilanden, maar veel van deze projecten zijn regio-overstijgend. Het is daarom moeilijk
te zeggen hoeveel geld precies voor de hotspots bestemd is. Bovendien stammen de cijfers uit het rapport over het Griekse Nationaal
Programma AMIF uit 2018. Inmiddels is er in juni 2020 € 190 miljoen gedeclareerd onder
het fonds. Er is dus, uiteindelijk, geen sprake van substantiële onderuitputting bij
het Griekse Nationaal Programma AMIF.
Het kabinet deelt de mening dat van belang is dat de financiering van projecten voldoende
wordt gemonitord. Dit is de taak van de Europese Commissie en de Verantwoordelijke
Autoriteit van Griekenland. Bij de toekenning van de aanvullende EU steun in het kader
van het EU Actieplan heeft het kabinet dan ook gemeld, dat het van belang is dat de
additionele middelen effectief en tijdig kunnen worden gealloceerd, mede met het oog
op humanitaire noden.6
Daarnaast benadrukt het kabinet in verschillende fora het belang van voldoende absorptiecapaciteit.
Mede daarom heeft Nederland een fondsenexpert ingezet die via EASO meermaals is gedetacheerd
bij de Verantwoordelijke Autoriteit in Griekenland en de Griekse autoriteiten ondersteunt
bij de uitputting van fondsen.
Met betrekking tot de fondsen in het AMIF Nationaal Programma voor Italië geldt eveneens
dat het van belang is dat de fondsen adequaat worden benut. Echter, het kabinet heeft
op dit moment geen zicht op de daadwerkelijke besteding van deze fondsen. De Italiaanse
autoriteiten gaan over de besteding van middelen uit het Nationaal Programma. Wel
kan het zo zijn dat er sprake is van lange termijn projecten, waarbij geld al wel
gecommitteerd is, maar nog niet daadwerkelijk is besteed.
Zoals bekend zet Nederland zich sinds de migratiecrisis van 2015/2016 voortdurend
in voor het ondersteunen van de lidstaten van eerste aankomst, onder andere door het
leveren van experts via EASO. Na Duitsland en Frankrijk heeft Nederland doorlopend
het grootste contingent experts geleverd. Hierbij is een afweging gemaakt tussen de
behoefte aan capaciteit in de nationale asielketen en de noden in landen van eerste
aankomst. De Nederlandse doelstelling om het irreguliere doorreizen van migranten
vanuit landen van eerste aankomst – de zgn. secondaire migratie – tegen te gaan wordt
hierbij tevens meegewogen.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat de situatie zoals die zich ontwikkeld heeft op de Griekse
eilanden een gevolg is van de afspraken in de EU-Turkijeverklaring? Volgt daar volgens
u ook uit dat die situatie een verantwoordelijkheid is van de hele EU?
Antwoord 4
De EU en Turkije zijn gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de effectieve uitvoering
van de EU-Turkije Verklaring. De Verklaring levert al meer dan drie jaar een significante
bijdrage aan het beheersen van het aantal irreguliere aankomsten op de Griekse eilanden.
Door de intensievere aanpak van mensensmokkelaars, is het aantal personen dat de levensgevaarlijke
oversteek waagt fors afgenomen en is het aantal verdrinkingen in de Egeïsche zee drastisch
gedaald. Een ander belangrijk aspect van de Verklaring is de terugkeer van migranten
vanaf de Griekse eilanden naar Turkije. Deze is nooit goed op gang gekomen. Het kabinet
acht dit van groot belang om het criminele businessmodel van de mensensmokkelaars
te breken en de druk op de Griekse eilanden blijvend te ontlasten. Zoals steeds benadrukt
is het primair de verantwoordelijkheid van de Griekse autoriteiten om adequate stappen
te zetten om de situatie op de eilanden te verbeteren. Wel verdient Griekenland steun
om de noodzakelijke verbeteringen door te voeren. Hierin wordt Griekenland substantieel
en doorlopend ondersteunt door de EU, de agentschappen en ook de Europese lidstaten,
waaronder Nederland.
Vraag 5
Worden vingerafdrukken alleen in de «hot spots» genomen (zie punt 32)?
Antwoord 5
Het afnemen van vingerafdrukken is onderdeel van de zogenaamde hotspotbenadering waarbij
Italië en Griekenland worden ondersteund in de procedures door de EU en haar lidstaten.
Onderdeel van het registratieproces is het nemen van vingerafdrukken door Frontex.
In Griekenland worden migranten en vluchtelingen na aankomst naar een van de zes «registratie-
en identificatie centra» gebracht, op Lesbos, Samos, Kos, Leros, Chios of Fylakio.
Vraag 6, 9 en 10
Waarom is het aantal van 98.256 herplaatsingen waartoe de EU-lidstaten zich wettelijk
verbonden hebben niet volledig uitgevoerd (zie punt 36)? Wat was het aandeel van Nederland
hierin en hoeveel daarvan is niet herplaatst?
Hoe verklaart u het verschil tussen de besluiten inzake herplaatsing die van toepassing
waren op migranten die tussen 24 maart 2015 en 26 september 2017 in Griekenland of
Italië waren aangekomen (voor Syriërs en Eritreeërs en tot 15 juni 2016 voor wat betreft
Irakezen) en het feit dat de ontvangende EU-lidstaten slechts kandidaten uit Griekenland
voor herplaatsing accepteerden die voor maart 2016 in het land waren aangekomen (zie
punt 42 en 43)?
Wat is volgens u de reden van het lage aantal registraties van kandidaten die mogelijk
in aanmerking kwamen (zie punt 44)?
Antwoord 6, 9 en 10
Over de uitvoering van de herplaatsingsbesluiten is uw Kamer meermaals geïnformeerd.7 Op 14 en 22 september 2015 zijn de Raadsbesluiten aangenomen waarin is opgenomen
dat asielzoekers worden herplaatst vanuit Griekenland en Italië.8 De Raadsbesluiten liepen eind 2017 af. In artikel 3 van deze besluiten zijn de vereisten
opgenomen om in aanmerking te komen voor herplaatsing: een asielzoeker moet een asielaanvraag
hebben ingediend in Italië of Griekenland, Italië of Griekenland moeten op basis van
de Dublinverordening verantwoordelijk voor de asielaanvraag zijn, en het moet een
nationaliteit betreffen waarvan het inwilligingspercentage in de EU gemiddeld 75%
of hoger was.9 Niet alle asielzoekers die in Griekenland en Italië op het moment van aanname van
de Raadsbesluiten of daarna aanwezig waren, voldeden aan deze vereisten. Zo veranderde
de samenstelling van de toestroom gedurende de termijn dat de Raadsbesluiten werden
uitgevoerd. Met name in Italië nam het aantal Syriërs absoluut en relatief af. In
Griekenland was dit eveneens het geval, doch in mindere mate. Op een gegeven moment
betrof de instroom met name asielzoekers met nationaliteiten waarvan het inwilligingspercentage
in de EU lager dan 75% was. De praktijk van secundaire migratie speelde tevens een
rol: asielzoekers die mogelijk in aanmerking kwamen voor herplaatsing bleken niet
meer aanwezig in Italië en Griekenland maar zelfstandig te zijn doorgetrokken.
Met betrekking tot vraag 9 stelt het kabinet dat de EU-Turkije Verklaring van 20 maart
2016 de herplaatsingsbesluiten in een andere context heeft geplaatst. De EU-Turkije
Verklaring voorziet immers per 20 maart 2016 in de terugkeer van alle irreguliere
migranten en asielzoekers die vanuit Turkije op de Griekse eilanden aankwamen en waarvan
de asielaanvraag onontvankelijk of ongegrond is verklaard.
Het aantal migranten en vluchtelingen dat daadwerkelijk in aanmerking kon worden gebracht
voor herplaatsing bleek lager dan het aantal herplaatsingen dat in september 2015
was geïndiceerd. Dit betekent echter niet dat de herplaatsing onsuccesvol was. De
Europese Commissie concludeert dat de herplaatsing van asielzoekers die daarvoor in
aanmerking kwamen zeer succesvol is gebleken en dat 96% van de herplaatsingsverzoeken
die in het kader van de noodregelingen zijn verzonden naar de ontvangende lidstaten
en geassocieerde landen, tot daadwerkelijke herplaatsing leidde10, 11. Hiervan heeft Nederland zijn fair share (2.724 personen) herplaatst, waarvan 969 uit Italië en 1.755 uit Griekenland.12
Voor nadere informaties hieromtrent verwijs ik uw Kamer naar de verschillende communicaties
van de Europese Commissie over de voortgang van de uitvoering van de herplaatsingsbesluiten,
zoals de 15 voortgangsrapportages en de factsheets.13
Vraag 7
Welk gevolg kan en moet de recente uitspraak van het Europese Hof inzake de weigering
van Hongarije, Polen en Tsjechië14 volgens u hebben (zie punt 38 en noot 15)?
Antwoord 7
Op 2 april jl. heeft het Europese Hof inzake de inbreukprocedure tegen Polen, Hongarije
en Tsjechië een uitspraak gedaan. Het EU-Hof heeft in navolging op het advies van
de Advocaat-Generaal de Europese Commissie gelijk gegeven dat Polen, Tsjechië en Hongarije
– die geen van allen asielzoekers hebben herplaatst – hun verplichtingen t.a.v. het
tijdelijk herplaatsingsmechanisme (ingesteld in 2015 door middel van een Raadsbesluit
op basis van artikel 78(3) EU-Werkingsverdrag) niet waren nagekomen. Momenteel is
het aan de Hongaarse, Poolse en Tsjechische autoriteiten om opvolging te geven aan
de uitspraak. Omdat het herplaatsingsmechanisme niet meer actief is, kunnen de lidstaten
niet alsnog voldoen aan het aan hun opgelegde quotum voor herplaatsing. De uitspraak
is desondanks van belang omdat het onderschrijft dat lidstaten zich niet met een beroep
op nationale belangen aan hun verplichtingen inzake de herverdeling van vluchtelingen
binnen de EU kunnen onttrekken.
Vraag 8 en 22
Hoe beoordeelt u de conclusie van de Europese Rekenkamer dat het aantal herplaatste
asielzoekers ontoereikend was om de druk op de asielstelsels in Griekenland en Italië
te verlichten? Welke lessen trekt u hieruit, ook voor de situatie nu in Griekenland
(zie punt 41)?
Bent u het eens met de conclusie van de Europese Rekenkamer dat de streefdoelen van
de noodregelingen voor herplaatsing niet behaald zijn, waardoor de druk op de Griekse
en Italiaanse asielstelsels niet doeltreffend werd verlicht (zie punt 150–151)? Welke
consequentie trekt u hieruit voor het Nederlandse beleid?
Antwoord 8 en 22
Het kabinet sluit zich hieromtrent aan bij de constatering van de Europese Commissie
dat de herplaatsing van de migranten die in aanmerking kwamen voor herplaatsing een
succes was en tijdelijk de druk op de lidstaten heeft verlicht.15 Volgens de Commissie was het doel van het tijdelijke herplaatsingsmechanisme gericht
op de tijdelijke verlichting van de druk op de asielstelsels van Griekenland en Italië.
Om deze druk ook op de lange termijn te verlichten zijn duurzame verbeteringen nodig,
onder andere wat betreft het versnellen van de asielprocedures en het bevorderen van
terugkeer. De verantwoordelijkheid voor het doorvoeren van deze verbeteringen ligt
in principe bij Italië en Griekenland zelf. Zoals bekend, zet het kabinet zich doorlopend
in om deze lidstaten hierbij te ondersteunen in zowel bilateraal als EU-verband. Over
deze Nederlandse inzet is uw Kamer meermaals geïnformeerd.
Vraag 13, 15 en 16
Is er nog steeds sprake van verschillende beoordelingen van kwetsbaarheid door het
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) en de Griekse Asieldienst? Zo
ja, waaraan ligt dit en wat zijn de gevolgen hiervan? Acht u het terecht dat de Griekse
Asieldienst, Turkije niet als veilig derde land beschouwt (zie blz. 42, tekstvak 7)?
Kunt u aangeven hoe het komt dat de achterstand in de behandeling van asielprocedures
nog steeds oploopt ondanks de toename van de verwerkingscapaciteit (zie punten 104–106)?
Hoe kan de EU (de Europese Commissie dan wel de EU-lidstaten) Griekenland hierin volgens
u bijstaan?
Kunt u aangeven hoe het komt dat de verwerkingstijden voor asielaanvragen voor alle
asielprocedures in Griekenland in 2018 toenamen (zie punt 109)? Zijn er wat dit betreft
ook gegevens over 2019?
Antwoord 13, 15 en 16
In januari 2020 heeft de Griekse regering de nieuwe asielwet aangenomen. Op 8 mei
jl. zijn amendementen op de asielwet door het Griekse parlement aangenomen. De asielwet
wordt momenteel geïmplementeerd door de Griekse autoriteiten. Doel van de nieuwe Griekse
asielwet is om de asielprocedures te versnellen.
Het is de verantwoordelijkheid van de Griekse autoriteiten om, in lijn met de geldende
Europese en internationale wet- en regelgeving, de asielwet adequaat te implementeren.
De Europese Commissie monitort de implementatie van de aanpassingen van de nieuwe
asielwet. Dit geldt ook met betrekking tot de toepassing van het veilig derde landen-beleid
van Griekenland.
Sinds 1 juli 2019 ligt de verantwoordelijkheid voor de beoordelingen van kwetsbaarheid
weer volledig bij de Griekse Asieldienst. EASO heeft de verplichting om de beoordeling
van asielaanvragen van mogelijk kwetsbare migranten door te verwijzen naar de Griekse
Asieldienst.
Met betrekking tot de vraag over de achterstand in de behandeling van de asielprocedures
wordt in het rapport (punt 49 en16 vermeld, dat er in 2018 sprake was van een toename in asielaanvragen en er mede daardoor
weer grotere capaciteitstekorten zijn ontstaan. Wat betreft de gegevens in 2019 kan
het kabinet melden, dat er sprake was van 77.275 eerste asielaanvragen, waarvan 32.700
behandeld zijn. In totaal werden in 2019 12.315 definitieve beslissingen genomen.
Volgens de Griekse Minister van migratie, Mitarakis, zijn de resultaten van de nieuwe
asielwet al merkbaar en zijn de eerste aanvragen in 2020 sneller afgedaan dan in vergelijkbare
periodes in 2019. Zo zijn in de afgelopen maanden beslissingen op de eerste asielaanvragen
gemiddeld binnen 24 dagen afgegeven in plaats van 185 dagen. Het betrof 7.000 beslissingen
in maart en 15.000 in april jl. ten opzichte van 4.000 gemiddeld per maand onder de
vorige wet. Zoals benadrukt, ligt de verantwoordelijkheid voor het versnellen van
de asielprocedure om de achterstanden weg te werken primair bij de Griekse autoriteiten,
maar staan de EU en de lidstaten klaar om Griekenland hierbij te ondersteunen waar
nodig. Op technisch niveau vindt hierover met regelmaat – bilateraal en in EU verband,
zowel via EASO als de Commissie – overleg plaats.
Vraag 14
Hoe beoordeelt u het feit dat Marokko en Algerije kennelijk de voorkeur geven aan
bilaterale overeenkomsten boven overnameovereenkomsten met de EU? Deelt u de mening
dat bilaterale overeenkomsten, overnameovereenkomsten met de EU ondermijnen? Heeft
u hierover overleg gehad met uw Europese collega’s? Wat zijn de belemmeringen om hierover
eensgezindheid te krijgen (zie punt 100)?
Antwoord 14
Van primair belang is dat het doel van de overeenkomst – betere migratiesamenwerking,
inclusief terugkeer en overname – wordt behaald. Dit kan zowel op bilateraal als Europees
niveau worden bereikt. Wel kan het zijn dat bepaalde Europese lidstaten, bijvoorbeeld
kleinere lidstaten, een voorkeur geven aan EU overeenkomsten in plaats van bilaterale
overeenkomsten. Anderzijds geven verschillende derde landen de voorkeur aan bilaterale
overeenkomsten met specifieke EU-lidstaten boven een EU overeenkomst. Bestaande historische
dan wel anderzijds hechte en/of intensieve betrekkingen zijn hierbij vaak bepalend.
Ook voor betreffende EU-lidstaten kan dit reden zijn om in dergelijke overeenkomsten
te bewilligen. In voorkomend geval, zo leert de ervaring, komen de bijzondere banden
van deze zogenaamde EU «lead countries» met een specifiek land mede ten goede van de migratiebelangen van de Unie als geheel.
Overigens kunnen bilaterale overeenkomsten niet in de plaats komen van bestaande of
voorgenomen EU overeenkomsten. Het kabinet deelt dan ook niet de mening dat bilaterale
overeenkomsten EU overnameovereenkomsten ondermijnen. Over EU overeenkomsten wordt
in Europees verband gesproken, zowel op politiek als technisch niveau. Hierbij komen
ook de belemmeringen, bijvoorbeeld zoals genoemd in punt 100, aan bod.
Vraag 17
Kunt u aangeven waarom eind 2018 slechts 1.806 van de 8.928 migranten die in aanmerking
kwamen voor terugkeer daadwerkelijk teruggestuurd zijn naar Turkije in het kader van
de EU-Turkije Verklaring (zie punt 54, tekstvak 10 en punt 131)?
Antwoord 17
Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 4. Met betrekking tot de effectieve
uitvoering van de EU-Turkije Verklaring en met name de terugkeer vanuit Griekenland
naar Turkije moeten, zoals terecht is geconstateerd door het rapport, verbeteringen
worden doorgevoerd. De duur van de asielprocedure, de uitwisseling van informatie
tussen de asiel- en terugkeerautoriteiten en het «MOB (met onbekende bestemming) gaan»
van migranten die geen recht hebben om te blijven, zijn belangrijkste oorzaken voor
de lage terugkeercijfers. De primaire verantwoordelijkheid voor het doorvoeren van
deze verbeteren ligt bij de Griekse autoriteiten. Hierin onderneemt de Griekse regering
stappen. Zo zijn in 2020 de aantallen op het gebied van terugkeer gestegen ten opzichte
van de vorige jaren. In totaal zijn in 2020 (tot en met eind maart) circa 140 migranten
teruggekeerd ten opzichte van circa 190 migranten in geheel 2019. Momenteel is, met
het oog op COVID-19, de terugkeer van migranten vanuit Griekenland naar Turkije, helaas,
tijdelijk opgeschort.
Vraag 18 en 24
Zouden de beroepscommissies volgens u ondersteund kunnen of moeten worden vanuit de
EU? Zo nee, waarom niet (zie punt 117)?
Bent u het eens met de aanbeveling van de Europese Rekenkamer dat de Europese Commissie
en het EASO in samenwerking met de nationale autoriteiten hun steun voor de Griekse
Asieldienst verder moeten opvoeren en de overbelaste beroepsautoriteiten in Griekenland
en Italië moeten ondersteunen (zie punt 78 aanbeveling 5)? Gaat deze aanbeveling opgevolgd
worden?
Antwoord 18 en 24
Het kabinet sluit zich in beginsel aan bij deze aanbeveling. De EU heeft recentelijk
in het kader van het EU Actieplan aanvullende steun aan Griekenland beschikbaar gesteld
met het oog op het verbeteren van de migratiesituatie aldaar, onder andere door de
financiering van een aanvullende EUR 700 miljoen. Deze financiering komt onder andere
ten goede aan het versterken van de Griekse asieldienst en EASO. Ook is extra capaciteit
voor de EU agentschappen beschikbaar gesteld. Dit betreft 150 experts voor EASO ter
ondersteuning van de Griekse autoriteiten bij het verbeteren en versnellen van de
asielprocedure. Hiermee wordt op de korte termijn opvolging gegeven aan de aanbeveling.
Met betrekking tot de ondersteuning van de beroepsautoriteiten in Griekenland en Italië
verwijst het kabinet naar de reactie van EASO op het rapport.17 Hierin meldt EASO dat het Italië zal ondersteunen in de verlaging van de achterstand
met betrekking tot asielaanvragen in tweede instantie, zoals overeengekomen in het
Operationele Plan van EASO in Italië voor 2020.18 Ook in Griekenland zal EASO juridische rapporteurs beschikbaar (blijven) stellen
voor de ondersteuning van de beroepscommissies en zo mogelijk op aanvullende verzoeken
ingaan. Het kabinet is positief over deze steun aan de beroepsautoriteiten.
Vraag 19
Klopt het dat de wettelijke bepaling uit de Overeenkomst van Cotonou die stelt dat
deze landen onderdanen die illegaal op het grondgebied van een EU-lidstaat aanwezig
zijn zonder verdere formaliteiten weer moet toelaten, in de praktijk niet wordt nageleefd
(zie punt 139 en punt 79, aanbeveling 6)? Gaat u er met uw Europese collega’s bij
de betrokken landen die de overeenkomst niet naleven op aandringen dat deze bepaling
nageleefd gaat worden? Ziet u belemmeringen hierbij? Zo ja, welke?
Antwoord 19
De Cotonou overeenkomst bevat een bepaling waarin het beginsel is vastgelegd dat de
aangesloten staten de eigen onderdanen terugnemen op verzoek van de andere partij.
Hetzelfde artikel bepaalt dat landen met dat doel bilaterale overeenkomsten kunnen
sluiten. Het klopt dat dat de naleving van dit artikel voor verbetering vatbaar is.
Een van de belemmeringen voor de naleving van het beginsel omtrent terugkeer is dat
het aangezochte land meent de identiteit en dus de nationaliteit niet te kunnen vaststellen,
soms doordat de vreemdeling zelf onduidelijke of tegenstrijdige informatie verstrekt.
Het kabinet streeft naar verbeterde naleving van migratie-afspraken, waaronder op
het gebied van terugkeer. Hiertoe wordt binnen de EU ingezet op het ontwikkelen van
partnerschappen met landen van oorsprong en transit. Mede op aandringen van Nederland
is in het EU-onderhandelingsmandaat voor het Post-Cotonou verdrag opgenomen dat de
toekomstige overeenkomst een herbevestiging moet bevatten van de plicht van partijen
om hun eigen onderdanen, die zich irregulier bevinden op het grondgebied van een andere
partij, terug te nemen zonder voorwaarden. In lijn met de Europese Raadsconclusies
over migratie geeft het EU-onderhandelingsmandaat aan dat alle relevante beleidsterreinen
en instrumenten ingezet kunnen worden om migratiesamenwerking te bevorderen. Toepassing
hiervan zal maatwerk zijn. Indien landen afspraken consequent niet nakomen kan de
EU hier consequenties aan verbinden. Zo heeft Nederland de mogelijkheid van koppeling
van visa en terugkeer op EU-niveau onder de nieuwe Europese Visumcode actief bepleit.
Dit moet ervoor zorgen dat er in Europees verband maatregelen kunnen worden genomen
ten aanzien van landen die voor de EU van belang zijn op het gebied van terugkeer.
Vraag 20
Wat is de reden van het feit dat steun voor re-integratie van vrijwillige terugkeerders
voor slechts 26% van de aanvragers beschikbaar is? Wat is de reden van het feit dat
Griekenland geen gebruik heeft gemaakt van het actieprogramma ERIN, waarmee steun
voor re-integratie van terugkeerders aangevuld had kunnen worden?
Antwoord 20
Ik kan en wil niet speculeren over de beweegredenen van de Griekse regering om niet
vaker gebruik te maken van ERRIN. Hoewel ik geen volledig inzicht in de Griekse procedures
heb, ligt het voor de hand dat het Griekse systeem voorwaarden stelt die verband houden
met onder meer het land waarnaar wordt teruggekeerd. Ook in Nederland zijn vreemdelingen
uit veilige landen van herkomst vaak uitgesloten. Tot slot is het ook aan de terugkeerders
zelf om te beslissen of ze al dan niet na hun terugkeer gebruik willen maken van geboden
mogelijkheden voor re-integratie.
Vraag 21
Wat is er gebeurd met de eerdere aanbeveling van de Europese rekenkamer aan de Europese
Commissie om de huisvestingsvoorzieningen op de eilanden waar de hot spots zijn gevestigd,
op te waarderen? Bent u het met de Rekenkamer eens dat er nog steeds meer steun nodig
is, aangezien de situatie ter plaatse nog steeds problematisch is (zie punt 147 en
bijlage III, 1.1)? Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 21
Volgens de reactie van de Commissie op het rapport wordt deze aanbeveling momenteel
uitgevoerd. Zoals bekend, deelt het kabinet de zorgen van uw Kamer over de situatie
in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden. Om de opvangomstandigheden te verbeteren,
ontvangt Griekenland steun vanuit de EU en ook in bilateraal verband, waaronder van
Nederland. Hiervoor is recentelijk in het kader van het EU Actieplan een deel van
de EUR 700 mln beschikbaar gesteld, waaronder EUR 220 mln voor de realisatie van de
bouw van vijf nieuwe opvang- en identificatiecentra op de Griekse eilanden.
Vraag 23
Hoe denkt u over het voorstel van de Europese Commissie om noodhulp voor crisisondersteuning
in het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) op te nemen (zie punt 153)?
Antwoord 23
Op 27 mei jl. presenteerde de Europese Commissie in twee Mededelingen haar strategie
voor het herstel van de Europese Unie in reactie op de crisis die door de COVID-19
uitbraak is ontstaan. Met deze strategie komt de Europese Commissie tegemoet aan het
verzoek dat de leden van de Europese Raad op 23 april jl. deden. Het kabinet heeft
uw Kamer met een separate brief geïnformeerd over de nieuwe Commissievoorstellen voor
het MFK en de herstelstrategie met betrekking tot de COVID-19 uitbraak.19
Vraag 25
Bent u het eens met de aanbeveling van de Europese Rekenkamer om een gecoördineerde
benadering in de EU voor steun voor re-integratie in de derde landen van terugkeer
te bevorderen? Gaat deze aanbeveling opgevolgd worden?
Antwoord 25
Het kabinet deelt de mening dat de lidstaten de ervaringen met re-integratie programma’s
die zij in hun nationale regelgeving hebben neergelegd, moeten delen en uitwisselen
om oneigenlijk gebruik van herintegratieondersteuning tegen te gaan. Een dergelijke
uitwisseling vindt al plaats in overleggen tussen experts uit de lidstaten. Verder
ondersteunt de Commissie lidstaten met de Return and Reintegration Assistance Inventory. De lidstaten zijn gevraagd de herintegratieprogramma’s en -projecten die zij in
2019 geïmplementeerd hebben, hierin weer te geven. Op Europees niveau worden daarmee
verdere stappen gezet om oneigenlijk gebruik tegen te gaan zonder dat sprake is van
nieuwe regelgeving.
Vraag 26, 27 en 28
Bent u van mening dat de eerdere aanbeveling van de Europese Rekenkamer waarin gesteld
werd dat de Europese Commissie samen met de betrokken agentschappen en internationale
organisaties de autoriteiten in zowel Griekenland als Italië moet helpen om alle mogelijke
maatregelen te nemen om te waarborgen dat onbegeleide minderjarigen die als migrant
aankomen, worden behandeld in overeenstemming met de internationale normen, ook wat
betreft passend onderdak, bescherming, toegang tot en voorrang bij asielprocedures
en het in aanmerking nemen voor mogelijke herplaatsing, is uitgevoerd (zie bijlage III, 2.1)?
Zo ja, waarom? Zo nee, wat moet er nu gebeuren en hoe gaat u daaraan bijdragen?
Wat is er sinds bovenstaande aanbeveling concreet gedaan aan nieuwe infrastructuurprojecten
om de situatie van onbegeleide minderjarigen te verbeteren (zie bijlage III, 2.1)?
Wat is het resultaat geweest van het EASO-project op Samos om de dringende situatie
daar aan te pakken (bijlage III, 2.1)?
Antwoord 26, 27 en 28
Het kabinet sluit zich aan bij de eerdere aanbeveling van de Europese Rekenkamer omtrent
het verbeteren van de situatie van alleenstaande minderjarige asielzoekers in Griekenland
en Italië. De Commissie heeft aanzienlijke middelen verstrekt, en blijft deze verstrekken,
om de capaciteit van de Griekse hotspots uit te breiden en de levensomstandigheden
van minderjarigen en kwetsbare verzoekers te verbeteren, bijvoorbeeld door veilige
zones in te richten en uit te breiden, voor huisvesting op het vasteland te zorgen,
opvang- en identificatiecentra te onderhouden en moderniseren, en alle nodige hulpgoederen
te verstrekken. De dialoog tussen de Commissie en de Griekse autoriteiten en de inspanningen
om de situatie te verbeteren, worden voortgezet. Het kabinet heeft recentelijk aangekondigd
de Griekse autoriteiten te ondersteunen in het doorvoeren van structurele verbeteringen
om de situatie van alleenstaande minderjarige asielzoekers te verbeteren. Een Kamerbrief
met betrekking tot dit samenwerkingsverband is uw Kamer recentelijk toegegaan.20 Over de voortgang van de samenwerking zal uw Kamer tevens met regelmaat worden geïnformeerd.
Met betrekking tot de vragen van de fractieleden over de verbeteringen die zijn doorgevoerd
sinds de aanbeveling en de resultaten van het project in Samos verwijst het kabinet
tevens naar de reactie van de Commissie op het rapport.21 Het EASO project was gericht op steun aan de Griekse Opvang en Identificatiedienst
(RIS) bij de opvang en begeleiding van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv).
Het COA leverde in 2019 vier experts aan dit project. Het project heeft geleid tot
het ontwikkelen van standaard operationale procedures (SOPs) voor de opvang en begeleiding
van amv. Begin 2020 eindigde het project met de overdracht door EASO aan RIS van de
ontwikkelde procedures en methodieken. Mede op basis van deze ervaringen heeft EASO
de Griekse overheid geholpen met het ontwerpen van de nieuwe opvanglocatie in Samos.
Vraag 29
Bent u het met de Europese Rekenkamer eens dat er nog steeds meer steun nodig is in
Griekenland, aangezien de situatie ter plaatse nog steeds problematisch is (zie bijlage III, 2.1)?
Zo ja, hoe gaat u daaraan bijdragen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 29
Het kabinet sluit zich in beginsel aan bij de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer
en zal hier waar mogelijk en nodig opvolging aan geven. In het algemeen zet Nederland
in op het doorvoeren van structurele verbeteringen op het gebied van asiel, opvang
en terugkeer in Griekenland. Griekenland is en blijft primair verantwoordelijk om
de migratiesituatie in het land te verbeteren. Hierbij verdient het alle steun van
de EU, Europese lidstaten, waaronder Nederland, en internationale organisaties. Over
de Nederlandse bijdrage is uw Kamer recentelijk bij verschillende gelegenheden geïnformeerd.
Voor de aanvullende bijdrage van het kabinet met betrekking tot het verbeteren van
de situatie voor alleenstaande minderjarige asielzoekers verwijst het kabinet naar
het antwoord op vraag 26 en de Kamerbrief hierover die uw Kamer recentelijk is toegezonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.