Amendement : Amendement van het lid Jasper van Dijk over een erkenningssysteem voor cursusinstellingen
35 483 Regels over inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering 20..)
Nr. 6
AMENDEMENT VAN HET LID JASPER VAN DIJK
Ontvangen 26 juni 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 16, derde lid, vervalt.
II
Na hoofdstuk 8 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 8a. ERKENNING EN TOEZICHT CURSUSINSTELLINGEN
Artikel 32a. Erkenning cursusinstellingen
1. De cursusinstelling die werkzaamheden verricht of wil gaan verrichten, gericht op
het toeleiden van inburgeringsplichtigen naar het inburgeringsexamen of de zelfredzaamheidsroute,
doet een aanvraag voor erkenning bij een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
instantie of instanties.
2. Een cursusinstelling als bedoeld in het eerste lid verricht geen werkzaamheden in
het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf gericht op het toeleiden van inburgeringsplichtigen
naar het inburgeringsexamen of de zelfredzaamheidsroute voordat de cursusinstelling
erkenning is verleend door de instantie, bedoeld in het eerste lid.
3. Indien uit het onderzoek, bedoeld in artikel 32b, derde lid, is gebleken dat de werkzaamheden
zullen plaatsvinden in overeenstemming met de krachtens het vierde lid, onder c en
d, gestelde regels en anderszins niet is gebleken van feiten en omstandigheden die
op het tegendeel duiden, beslist de instantie, bedoeld in het eerste lid, positief
op de aanvraag.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
a. de aanvraag;
b. de gegevens die van de aanvrager worden verlangd en de wijze van verstrekking van
deze gegevens;
c. de eisen en kwaliteitseisen waaraan de cursusinstelling, bedoeld in het eerste lid,
moet voldoen;
d. de gronden waarop en de gevallen waarin de erkenning wordt verleend, geweigerd of
ingetrokken.
Artikel 32b. De toezichthouder
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk zijn
belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing
in de Staatscourant.
3. De toezichthouder houdt toezicht op de naleving van artikel 32a, tweede lid, en onderzoekt
na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 32a, eerste lid, binnen een bij
regeling van Onze Minister te stellen termijn of de werkzaamheden, bedoeld in artikel
32a, eerste lid, redelijkerwijs zullen plaatsvinden in overeenstemming met de krachtens
artikel 32a, vierde lid, onder c en d, gestelde regels.
4. Onverminderd het derde lid onderzoekt de toezichthouder in redelijkheid op grond
van steekproeven jaarlijks of cursusinstellingen, bedoeld in artikel 32a, eerste lid,
de werkzaamheden uitvoeren in overeenstemming met de krachtens artikel 32a, vierde
lid, onder c en d, gestelde regels.
5. Naast het onderzoek, bedoeld in het derde en vierde lid, kan de toezichthouder als
daar aanleiding toe is incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de bij
of krachtens artikel 32a, vierde lid, onder c en d, gestelde regels.
6. Indien tijdens een onderzoek als bedoeld in het derde tot en met het vijfde lid tekortkomingen
zijn geconstateerd kan de toezichthouder nadien een of meer nadere onderzoeken verrichten.
Artikel 32c. Het inspectierapport
1. De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld
in artikel 32b vast in een inspectierapport.
2. Indien de toezichthouder oordeelt dat door de cursusinstelling, bedoeld in artikel
32a, eerste lid, de bij of krachtens artikel 32a, vierde lid, onder c en d, gestelde
regels niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport.
3. Alvorens het rapport vast te stellen, stelt de toezichthouder de cursusinstelling,
bedoeld in artikel 32a, eerste lid, in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis
te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt
de zienswijze van de cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, in een
bijlage bij het rapport. Dit lid is niet van toepassing op een inspectierapport dat
wordt opgesteld naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in artikel 32b, zesde
lid.
4. De toezichthouder zendt het inspectierapport, bedoeld in het eerste lid, onverwijld
aan de cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, en de instantie, bedoeld
in artikel 32a, eerste lid.
Artikel 32d. Beleidsregels toezichthouder
1. Onze Minister kan beleidsregels stellen omtrent de door de toezichthouder te hanteren
werkwijze voor een onderzoek als bedoeld in dit hoofdstuk.
2. De bekendmaking van de beleidsregels geschiedt door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel 32e. Gemeentelijk ingrijpen
1. De instantie bedoeld in artikel 32a, eerste lid, kan de cursusinstelling, bedoeld
in artikel 32a, eerste lid dat de krachtens artikel 32a, vierde lid, onder c en d,
gestelde regels niet of niet in voldoende mate naleeft, een schriftelijke aanwijzing
geven.
2. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid geeft de instantie, bedoeld in artikel
32a, eerste lid, met redenen omkleed aan op welke punten de in het eerste lid bedoelde
voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd, alsmede de in verband
daarmee te nemen maatregelen.
3. De cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, neemt de maatregelen binnen
de bij de aanwijzing gestelde termijn.
4. De instantie, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, kan de cursusinstelling, bedoeld
in artikel 32a, eerste lid, verbieden het verrichten van werkzaamheden gericht op
het toeleiden van inburgeringsplichtigen naar het inburgeringsexamen of de zelfredzaamheidsroute
voort te zetten, zolang hij een aanwijzing niet opvolgt.
5. Indien uit een onderzoek als bedoeld in artikel 32b of anderszins blijkt dat de cursusinstelling,
bedoeld in artikel 32a, eerste lid, niet dan wel niet langer aan de krachtens artikel
32a, tweede en vierde lid, onder c en d, gestelde regels voldoet, kan de instantie,
bedoeld in artikel 32a, eerste lid, de erkenning, bedoeld in artikel 32a, intrekken.
III
Na artikel 44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 44a. Wijziging van de Wet op de economische delicten
In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de alfabetische
rangschikking ingevoegd: de Wet inburgering 20.., de artikelen 32a en 32e.
IV
Aan artikel 47 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
C
Artikel 1.6, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. inburgeringsplichtig is op grond van de Wet inburgering 20.. en een cursus of opleiding
volgt waarmee hij aan de op grond van artikel 15 van die wet vastgestelde leerroute
kan voldoen, voor zover de cursusinstelling erkenning is verleend als bedoeld in artikel
32a, eerste lid.
D
Artikel 3.2a vervalt.
V
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» Geplaatst, wordt na «met dien verstande dat
zij» ingevoegd «onverminderd het tweede en derde lid», en wordt na «inwerkingtreding»
ingevoegd «van het eerste onderdeel of de onderdelen».
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Het bij of krachtens hoofdstuk 8a bepaalde en artikel 44a van deze wet is voor de
personen, bedoeld in het eerste lid, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van dat
hoofdstuk van toepassing en komt vanaf dat tijdstip in de plaats van toepassing van
het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 3 van de Wet inburgering.
3. Op de dag voorafgaand aan het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, voor die personen
bestaande aanspraken krachtens de Wet inburgering met betrekking tot de sociale lening
voor zover die is verbonden aan het vereiste dat een cursus of opleiding wordt gevolgd
bij een cursusinstelling in het bezit van een certificaat als bedoeld in artikel 9
van de Wet inburgering of een keurmerk als bedoeld in artikel 12a van die wet, blijven
alleen behouden als op het tijdstip wordt voldaan aan het bij of krachtens deze wet
bepaalde.
VI
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Hoofdstuk 8 vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe dat het zelfreguleringssysteem bij cursusinstellingen
wordt vervangen door een erkenningssysteem. Blik op Werk verleent nu door middel van
zelfregulering keurmerken aan taalbureaus. In de praktijk is Blik op Werk te vaak
een tandeloze tijger, frauduleuze bureaus worden niet of nauwelijks aangepakt. Vandaar
de wens van indiener dat de gemeente deze taak op zich neemt in samenwerking met een
publieke toezichthouder. Dit amendement stelt voor dat cursusinstellingen erkend moeten
worden door een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen instantie of instanties,
voor zij hun werkzaamheden mogen uitvoeren. Deze erkenning wordt verleend of geweigerd
naar aanleiding van onderzoek naar de kwaliteitseisen door de toezichthouder. De inhoud
van de kwaliteitseisen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur. Na vaststelling
van deze algemene maatregel van bestuur hebben cursusinstellingen enige tijd om te
voldoen aan deze kwaliteitseisen en erkenning te verkrijgen van het de instantie.
J. van Dijk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid