Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het bericht dat producent coronamedicijn Sanquin mogelijk in de problemen komt
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht dat producent coronamedicijn Sanquin mogelijk in de problemen komt (ingezonden 26 mei 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg) (ontvangen 26 juni 2020). Zie ook Aanhangsel
            Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3195.
         
Vraag 1
            
Wat is uw reactie op het artikel «Producent coronamedicijn Sanquin mogelijk in de
               problemen»?1 2
Antwoord 1
            
De bloedvoorzieningsorganisatie Stichting Sanquin Bloedvoorziening is, anders dan
               de kop van het artikel doet vermoeden, niet in de problemen. Zoals bekend, mijn ambtsvoorganger
               heeft uw Kamer hierover diverse malen geïnformeerd, is de dochteronderneming van Sanquin,
               Sanquin Plasma Products BV (SPP), op zoek naar een strategische partner.3
Vraag 2
            
Wat is precies de rol van Sanquin in het zoeken van een medicijn tegen COVID-19? Welke
               risico’s zijn er voor deze zoektocht als het voortbestaan van het Amsterdamse Sanquin
               Plasma Products (SPP) niet wordt gegarandeerd?
            
Antwoord 2
            
Sanquin levert convalescente plasma dat als grondstof kan dienen voor de productie
               van gezuiverde antistoffen. Convalescente plasma is het plasma van herstelde coronapatiënten
               waarin neutraliserende antistoffen zitten. De zoektocht naar gezuiverde antistoffen
               dat als geneesmiddel kan dienen is niet afhankelijk van het voortbestaan van SPP.
               Een internationale alliantie van plasmageneesmiddelfabrikanten is gestart met het
               doen van onderzoek naar een geneesmiddel met gezuiverde antistoffen. Als dit slaagt
               zal dit leiden tot een merkloos geneesmiddel.
            
SPP neemt deel aan deze alliantie maar verricht zelf geen onderzoek. Dit betekent
               dat zodra deze alliantie haar geneesmiddel succesvol heeft geregistreerd, SPP het
               registratiedossier krijgt. SPP kan dan gebruik maken van de uitkomsten van de klinische
               studies van de alliantie. Voor een uiteindelijke registratie in Nederland is aanvullend
               onderzoek noodzakelijk.
            
Vraag 3
            
Kunt u inzicht geven in de financiële positie van SPP en Sanquin? Klopt het dat SPP
               in 2018 € 50 miljoen winst heeft behaald? Hoeveel winst heeft SPP bijvoorbeeld in
               2019 behaald? Wat is de reservepositie van SPP en haar solvabiliteit? In hoeverre
               klopt het verhaal dat SPP en/of Sanquin er financieel slecht voor zouden staan?
            
Antwoord 3
            
In 2018 heeft SPP een nettowinst behaald van € 33,6 mln. De totale Sanquin groep (de
               stichting Sanquin inclusief haar dochterondernemingen) heeft een nettowinst behaald
               van € 48,7 mln. in 2018. In 2019 heeft dochteronderneming SPP een nettoverlies gemaakt.
            
Ik constateer dat de solvabiliteit (81%) van Sanquin als groep hoog is, maar constateer
               ook dat er onvoldoende liquiditeit (kasmiddelen) is om langdurig verlies te kunnen
               leiden. Dit wordt met name veroorzaakt omdat een groot deel van het vermogen van SPP
               vast zit in voorraden die niet direct in kasmiddelen (liquiditeit) kunnen worden omgezet.
            
Door het wegvallen van de grootste klant van SPP moet SPP een beroep doen op de Sanquin
               Holding BV. SPP heeft liquiditeiten nodig van de holding om aan zijn verplichtingen
               te kunnen voldoen. Hierdoor verslechtert de financiële positie van de Sanquin Groep
               als geheel.
            
Vraag 4
            
Staat u nog steeds volledig achter de antwoorden van uw ambtsvoorganger op vragen
               van de SP-fractie: «De Nederlandse markt is te klein om een eigen voorziening rendabel in stand te houden,
                  al dan niet in handen van de overheid. Ik ben verantwoordelijk voor een zorgvuldige
                  en doelmatige besteding van de publieke middelen binnen de gezondheidszorg. Het houden
                  van een verlieslijdende fabriek vind ik niet doelmatig, evenmin verantwoord. Bovendien
                  wanneer we het hebben over plasmageneesmiddelen, dan hebben we het over een internationale
                  markt. Op de Nederlandse markt zijn meerdere buitenlandse aanbieders van plasmageneesmiddelen
                  actief, daarmee is het in stand houden van een verlieslijdende fabriek in handen van
                  de overheid niet noodzakelijk om een adequate plasmageneesmiddelenvoorziening te hebben»? Zo nee, kunt u toelichten op welke punten uw standpunt veranderd is? Zo ja, kunt
               u uw antwoord toelichten?4
Antwoord 4
            
In grote lijnen kan ik me vinden in de visie van mijn ambtsvoorganger. Zoals aangegeven,
               het is een internationale markt wanneer we het hebben over de geneesmiddelen (uit
               plasma). Het is in deze context de vraag of er een manier is om een Nederlandse fabriek
               te behouden met een gezonde bedrijfsvoering. Een fabriek die niet kostenefficiënt
               ingezet kan worden zal zijn producten niet verkocht krijgen omdat ze (veel) duurder
               zijn dan de concurrerende producten. Met verlies producten verkopen is op termijn
               geen houdbare situatie.
            
De plasmageneesmiddelvoorziening kan op meerdere manieren worden ingericht. Door middel
               van een productie in Nederland zoals dat nu gebeurt. Een andere mogelijkheid is de
               producten door een buitenlandse fabriek laten produceren met de garantie dat de producten
               van Nederlands plasma in eerste instantie op de Nederlandse markt worden aangeboden.
               Nederland kan dan net als veel andere Europese landen zijn plasma door een grote fabrikant
               efficiënter laten bewerken.
            
Vraag 5
            
Bent u van mening dat een bedrijf als SPP een vitale functie heeft? Is het niet van
               wezenlijk belang om de productie van plasmaproducten in Nederlandse handen te houden,
               zeker ook gezien het perspectief op een medicijn voor de behandeling van corona? Kunt
               u uw mening uitgebreid motiveren en ook in welke mate de winst- of verliesgevendheid
               om korte termijn daarin een rol speelt?
            
Antwoord 5
            
SPP heeft een belangrijke functie in Nederland. Nederland is niet zelfvoorzienend
               wanneer het gaat om plasmageneesmiddelen. Met SPP kan in ieder geval voor circa de
               helft in de Nederlandse behoefte aan plasmageneesmiddelen worden voorzien. Het andere
               deel wordt voorzien door buitenlandse fabrikanten. Ik zou het mooi vinden als SPP
               voor Nederland behouden kan blijven. Maar als dit niet de uitkomst is, dan wil dit
               niet zeggen dat er geen plasmageneesmiddelen uit Nederlands plasma meer gemaakt kunnen
               worden (zie ook het antwoord op vraag5. Dit is ook het geval wanneer het gaat om een geneesmiddel uit convalescente plasma
               (zie ook het antwoord op vraag 26
Vraag 6
            
Is het ook niet om morele gronden aangewezen om SPP niet over te laten gaan in buitenlandse
               handen of andere partijen, aangezien de grondstoffen waarmee SPP werkt worden aangeleverd
               door de bloedbank waaraan honderdduizenden Nederlands gratis bloed afstaan? Is het
               niet zo dat het draagvlak onder de bloedbank wegvalt als SPP zou overgaan in vreemde
               handen waardoor de risico’s om op commerciële, niet-maatschappelijke wijze te gaan
               opereren, zullen toenemen?
            
Antwoord 6
            
Het draagvlak onder de bloedbank is gebaseerd op de bereidheid van de Nederlandse
               bevolking om bloed te doneren en daarnaast ook plasma. De bloeddonatie is niet in
               het geding.
            
Wat hier vooral van belang is, is dat de plasmageneesmiddelen die gemaakt worden uit
               Nederlands plasma in eerste instantie worden aangeboden aan de Nederlandse markt.
               Dit is de wettelijke taak van de bloedvoorzieningsorganisatie Sanquin. Sanquin laat
               op dit moment, met instemming van VWS, de werkzaamheden voor deze wettelijke taak
               uitvoeren door zijn dochteronderneming SPP. Wanneer SPP deze werkzaamheden voortzet
               met een strategische partner, wordt het beoogde doel van de wettelijke taak nog steeds
               behaald. Namelijk de Nederlandse patiënten voorzien van plasmageneesmiddelen uit Nederlands
               plasma.
            
Vraag 7
            
Herinnert u zich de motie waarin werd uitgesproken dat de overheid een meerderheidsbelang
               dient te behouden in SPP? Als deze motie opnieuw wordt ingediend, zou u deze dan omarmen?
               Kunt u dit toelichten?7
Antwoord 7
            
In de motie werd gesproken over het behouden van een meerderheidsbelang in SPP. Indertijd
               is uitgelegd dat SPP een private onderneming is waar de overheid geen aandelen in
               heeft. Deze situatie verandert niet met een nieuwe motie.
            
Vraag 8
            
Deelt u de angst dat als SPP in zee gaat met een dominante buitenlandse partner dat
               internationale farmabedrijven nog machtiger worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat
               gaat u hieraan doen?
            
Antwoord 8
            
Nee, die mening deel ik niet met de vragensteller. De farmaceutische markt, en in
               het bijzonder de markt voor plasmageneesmiddelen, kent een hoge mate van concentratie.
               SPP is een relatief kleine onderneming op de markt. Wanneer SPP een buitenlandse partner
               vindt, vermindert dat de kwetsbaarheid als kleine speler op de wereldmarkt. SPP profiteert
               dan van schaalvoordelen, toegang tot een uitgebreider distributienetwerk en meer mogelijkheden
               voor innovatie.
            
Vraag 9
            
Zou het in dezen niet beter zijn om de weg van samenwerking te kiezen in plaats van
               de weg van verkoop en verlies van invloed?
            
Antwoord 9
            
Waar SPP nu behoefte aan heeft zijn partijen die daadwerkelijk willen investeren in
               en diensten willen afnemen van SPP. Helaas zal dit niet gebeuren door louter samen
               te werken. Het belangrijkste uitgangspunt in dit geheel is dat Sanquin, met SPP of
               een andere partij, zijn wettelijke taak kan blijven uitvoeren. Oftewel het beschikbaar
               (laten) stellen van plasmageneesmiddelen uit Nederlandse plasma op de Nederlandse
               markt.
            
Vraag 10
            
Ben u bereid om wanneer nodig financieel bij te springen zodat SPP in Nederlandse
               handen blijft? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 10
            
Voor mij staat voorop dat de toegankelijkheid van plasmageneesmiddelen in Nederland
               is gewaarborgd. Ik onderzoek wat hiervoor nodig is, inclusief de rol van SPP hierbij.
            
Vraag 11
            
Indien samen wordt gegaan met het Franse LFB, ziet u dan ook het risico dat SPP door
               LFB wordt overschaduwd en dat het grote bedrijf het kleine SPP zal opeten? Zo nee,
               waarom ziet u dat risico niet? Zo ja, wat gaat u doen om een dergelijke situatie te
               voorkomen?
            
Antwoord 11
            
Vooralsnog is er (nog) geen sprake van een samengaan met LFB. Mocht hier in de toekomst
               al enige sprake van zijn dan zullen er onderhandelingen plaatsvinden tussen LFB en
               Sanquin zodat de wettelijke taak van Sanquin rond plasmageneesmiddelen wordt gewaarborgd.
            
Vraag 12
            
Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voor het komende plenaire debat over
               de coronapandemie?
            
Antwoord 12
            
Helaas kan ik niet voldoen aan deze korte termijn. Ik hoop op uw begrip hiervoor.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.