Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Renkema en Smeulders over veilig werken in tijden van corona
Vragen van de leden Renkema en Smeulders (beiden GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over veilig werken in tijden van corona (ingezonden 30 april 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
24 juni 2020).
Vraag 1
Hoeveel werknemers werken onder onveilige omstandigheden vanwege het coronavirus?
Deelt u de schatting van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) dat het om meer
dan een miljoen werknemers zou gaan? Welke vormen van onveilig werken komen het meest
voor? Hoeveel signalen krijgt de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
hierover binnen?
Antwoord 1
Iedere werknemer moet – ook in tijden van het coronavirus – in gezonde en veilige
arbeidsomstandigheden kunnen werken. Of het nou om werknemers gaat die gericht werken
met het coronavirus in bijvoorbeeld laboratoria, werknemers die door hun werkzaamheden
een risico lopen op besmetting met het coronavirus zoals in de zorg, of werknemers
die als gevolg van normaal maatschappelijk verkeer risico lopen besmet te raken zoals
in de supermarkten of tijdens hun werk in distributiecentra, kantoren, bouw, landbouw,
transport en metaalindustrie.
Veel werknemers hebben op hun werk te maken met het risico van een besmetting met
het coronavirus. De werkgever heeft de plicht om te zorgen voor een gezonde en veilige
werkomgeving in overeenstemming met de noodverordeningen van de overheid en de adviezen
en richtlijnen van het RIVM. Indien in onveilige omstandigheden moet worden gewerkt,
kan de werknemer, ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of vakbond een melding
doen bij de Inspectie SZW. De Inspectie SZW bekijkt per geval wat met de melding kan
worden gedaan.
Ik kan geen uitspraken doen over het aantal werknemers dat werkt onder onveilige arbeidsomstandigheden.
Wel kan ik melden dat tot en met 29 mei jl. 1.586 corona gerelateerde meldingen bij
de Inspectie SZW zijn gedaan.
Vraag 2
Is er al effect te zien van de campagne die hierover is gelanceerd? Is er bij deze
campagne bijzondere aandacht voor arbeidsmigranten? Bent u bereid om hen nog actiever
te informeren over hun rechten?
Antwoord 2
Inspectie SZW heeft in dit verband tot nu toe twee social mediacampagnes gestart.
Hiermee worden verschillende doelgroepen gewezen op het feit dat zij klachten/signalen
kunnen melden, wanneer zij zich zorgen maken over de veiligheid van hun werkplek of
de omstandigheden waarin ze moeten werken gerelateerd aan het coronavirus. Om het
melden makkelijk te maken, geleiden de campagne-uitingen direct door naar de juiste
webpagina waarop ook het meldformulier te vinden is. De campagneplatforms zijn Linkedin,
Facebook, Instagram, Stories, Twitter en Google.
De eerste campagne startte op 14 april en werd via Linkedin gericht op 910.000 personen,
werkzaam in diverse bedrijfstakken waaronder de (geestelijke) gezondheidszorg, transport,
openbare veiligheid, pakket- en goederenbezorging. Hiermee zijn ruim 322.000 personen
bereikt waarvan er ruim 4000 doorklikten naar het formulier. Een doorklikpercentage
van 1,12% is redelijk hoog voor een overheidscampagne. In 2019 lag dit gemiddeld voor
(overheids)campagnes rond de 0,55.
De tweede campagne startte op 28 april en is primair op arbeidsmigranten gericht,
in de Engelse en Duitse taal. De doelgroep omvat 24.000 personen in een breed scala
aan sectoren, waaronder de land- en tuinbouw (inclusief seizoensarbeid), recreatie,
horeca en uitzendbranche. De campagne is tevens gericht op de vakbeweging en op (veelal
besloten) linkedin-groepen van sociale netwerken voor migranten, zoals migrantenouderenorganisaties
en kenniscentra. Hiermee werden tot nu toe 82.000 personen bereikt, waarvan er 860
(1,05%) doorklikten naar de website met meldformulier. Dat betekent dat de uiting
relevant is voor de doelgroep.
Verder is een aanzienlijke stijging te zien in het aantal vragen dat wordt gesteld
via de social mediakanalen. De Engelse pagina op de website is 1.700 keer bezocht,
het meldformulier is 712 keer opgevraagd en 10 keer ingediend. Bezoek van de webpagina’s
en webformulieren worden dagelijks gemonitord en waar nodig bijgesteld om de doelgroep
zo goed mogelijk te bereiken.
Vraag 3
Hoe wordt er op dit moment door de Inspectie SZW gehandhaafd op onveilige werksituaties,
ook in relatie tot het coronavirus? Klopt het dat er nauwelijks nog inspecties op
locatie plaatsvinden? Wat zijn de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen? Is
het mogelijk inspecteurs op een veilige manier toch te laten inspecteren op locatie?
Zo ja, wat is daar voor nodig? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Na de aankondiging van de kabinetsmaatregelen op 12 maart 2020 om zoveel mogelijk
thuis te werken om zo besmettingsgevaar te verminderen, heeft de Inspectie SZW bepaald
dat zij inspecties en recherche onderzoeken op locatie bleef uitvoeren bij spoedeisend
ongevalsonderzoek en arbeidsuitbuiting onder voorwaarde dat inspecteurs dit op een
veilige en verantwoorde manier konden uitvoeren. In overeenstemming met de kabinetsmaatregelen
gold voor overige inspecties en onderzoeken dat die zoveel mogelijk telefonisch werden
uitgevoerd of werden uitgesteld tot een later moment, dus nee, tenzij er een dringende
reden was om inspectie op locatie wel door te zetten.
Door het opengaan van de samenleving en grotere economische bedrijvigheid hanteert
de Inspectie SZW sinds 8 juni 2020 de lijn «ja, mits». De Inspectie SZW voert weer
inspecties uit op locatie, mits de regels ter bescherming van de gezondheid en veiligheid
van de inspecteurs, die zijn vastgelegd in de RI&E van de Inspectie, in acht kunnen
worden genomen. De Inspectie SZW heeft dus haar werkwijze aangepast en zal dat blijven
doen naar gelang de omstandigheden en kabinetsbesluiten daartoe aanleiding geven.
Vraag 4
Is er voldoende juridische grondslag voor de Inspectie SZW om te handhaven op coronarichtlijnen,
zoals de anderhalve meter afstand, zoals die zijn opgenomen in de gemeentelijke noodverordeningen?
Hoe wordt er überhaupt gehandhaafd op de gemeentelijke noodverordeningen binnen of
op het terrein van bedrijfsorganisaties?
Antwoord 4
Handhaving van de overheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus vindt primair
plaats door de veiligheidsregio’s. In de noodverordeningen kunnen politie, marechaussee
en bijzondere opsporingsambtenaren aangewezen en daarmee bevoegd zijn om te handhaven
op de coronarichtlijnen zoals die zijn opgenomen in de gemeentelijke noodverordeningen.
De Inspectie SZW is niet als toezichthouder aangewezen en daarmee niet bevoegd om
op de noodverordeningen te handhaven. Wel kan en zal Inspectie SZW handhavend optreden
op basis van de Arbeidsomstandighedenwet indien de arbeidsomstandigheden in een bedrijf
of instelling daartoe aanleiding geven. Zie in dit verband ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 5
Biedt de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) voldoende aanknopingspunten om werkgevers
aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor een veilige werkomgeving in relatie
tot de coronavoorschriften? Zijn de coronavoorschriften nu gekoppeld aan het reguliere
arbostelsel van risico-inventarisatie en -evaluaties (RI&E's) en arbocatologi en het
toezicht en de inspraak daarop? Zo nee, op welke wijze wilt u die koppeling gaan maken?
Gaat die koppeling gemaakt worden in de speciale «coronanoodwet» waar nu over gesproken
wordt? Is het een optie om dan speciale voorschriften op te nemen in de Arbowet, bijvoorbeeld
met een verwijzing naar de Wet Publieke Gezondheid?
Antwoord 5
Ja, de Arbowet is een kaderwet. De regels met betrekking tot arbeidsomstandigheden
zijn nader uitgewerkt in het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling.
Basis van het arbobeleid in een bedrijf is de Risico Inventarisatie en evaluatie (RI&E).
Onderdeel hiervan is het opstellen van een aanpak om risico’s te voorkomen, vermijden
of de gevolgen te beperken.
Het is belangrijk dat bedrijven en instellingen in hun RI&E het coronarisico onderkennen
en een plan van aanpak hebben. Bedrijven hebben ook baat bij een Branche RI&E of een
op te stellen «Corona-»arbocatalogus voor een sector of branche. Voor arbocatalogi
bestaat de mogelijkheid om die te laten toetsen door de Inspectie SZW op basis van
de Beleidsregel arbocatalogi 2019.
Tot slot heb ik het voornemen om de Inspectie SZW meer wettelijke mogelijkheden te
geven om effectief te kunnen handhaven als werkgevers in ernstige mate geen noodzakelijke
maatregelen treffen om besmetting met novel coronavirus (2019-nCOV) te voorkomen of
de kans daarop te beperken. De voorbereiding daarvoor loopt. Een mogelijkheid is om
dit via de Covid-noodwet te regelen, maar ik bezie ook alternatieve opties.
Vraag 6
Hoeveel werkgevers hebben nu al een specifiek coronaprotocol op de werkvloer? In hoeveel
sectoren zijn hier afspraken over gemaakt? Worden werknemers hier standaard bij betrokken?
Zo ja, op welke wijze is dat geborgd? Zo nee, op welke wijze wilt u dat gaan borgen?
Op welke wijze is geborgd dat werknemers, via de ondernemingsraad/medezeggenschapsraad/gemeenschappelijke
medezeggenschapsraad, betrokken zijn bij de doorvertaling van een sectorprotocol naar
de werkvloer van een specifieke bedrijfsorganisatie?
Antwoord 6
Bedrijven en organisaties maken concrete plannen voor de anderhalvemetersamenleving
op de werkvloer (protocollen). Een protocol gaat over veilig werken binnen een bedrijf
of organisatie. Protocollen zijn van en voor sectoren en worden veelal opgesteld door
de brancheorganisatie horend bij de sector. Daarbij worden zij in veel gevallen ondersteund
door de werkgeverskoepels VNO-NCW en MKB Nederland. Ook de werknemers in de sector
moeten worden betrokken, bijvoorbeeld via de vakbond(en).
De overheid geeft geen formele goed- of afkeuring van de protocollen. Een interdepartementale
werkgroep kan de brancheorganisatie adviseren. Naast naleving van de RIVM-richtlijnen
gaat het hierbij onder andere over zaken als uitvoerbaarheid van genomen maatregelen,
handhaafbaarheid en communicatie. Vervolgens is het de sector zelf die het protocol
vaststelt. De sector is ook zelf verantwoordelijk voor de naleving van het protocol.
Op de site www.mijncoronaprotocol.nl wordt doorverwezen naar een aantal bestaande protocollen. Niet bij alle protocollen
die zijn opgesteld, is de overheid betrokken geweest. Momenteel heeft de werkgroep
geadviseerd op zo’n 90 protocollen.
Een door sectoren vastgesteld protocol is geen vervanging van de geldende wet- en
regelgeving. Dit betekent dat een protocol geen vervanging is van Arbowetgeving; die
blijft onverminderd geldig. Sectoren worden aanbevolen om na vaststelling van het
protocol de arbo-onderdelen uit het protocol te laten doorwerken in de bestaande arbo-systematiek.
Concreet betekent dit de Arbocatalogus op branche- of sectorniveau en de risico- inventarisatie-
en evaluatie (RI&E) op bedrijfsniveau. De arbo-onderdelen uit het protocol kunnen
als addendum op de Arbocatalogus ter toetsing worden ingediend bij de Inspectie-SZW.
I-SZW hanteert hiervoor een versnelde procedure.
Vraag 7
Wat is de precieze juridische status van deze coronaprotocollen? Welke rechten kunnen
zowel werknemers als werkgevers aan deze protocollen ontlenen? Doen deze protocollen
iets af aan de verantwoordelijkheid van werkgevers om te zorgen voor een veilige werkplek
voor hun werknemers?
Antwoord 7
Een coronaprotocol heeft geen juridische status binnen de arboregelgeving en ontslaat
niet van de verplichting voor ieder bedrijf of instelling om een Risico-Inventarisatie
& -Evaluatie (RI&E) te hebben (zie ook mijn antwoord op vraag 5). Een coronaprotocol
doet niets af aan de zorgplicht van de werkgever op grond van de Arbeidsomstandighedenwet
(Arbowet) die bepaalt dat de werkgever de werknemer in staat stelt zijn werk veilig
en gezond te doen. De werknemers moeten weten welke maatregelen van toepassing zijn
en zich houden aan de regels die opgesteld zijn.
Vraag 8
Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Smeulders c.s. over inzet van toezichthouders,
zoals de Inspectie SZW, omtrent de kwetsbare situatie van arbeidsmigranten?1
Antwoord 8
In algemene zin waar het gaat om de problematiek arbeidsmigranten is het «Aanjaagteam
Bescherming Arbeidsmigranten», waar u op 4 mei jl. een brief over heeft ontvangen2, mede een uitvoering van de motie Smeulders c.s. Het aanjaagteam zal de bescherming
van arbeidsmigranten agenderen bij werkgevers, gemeenten en provincies, en partijen
op regionaal niveau samenbrengen. Tegelijkertijd zal er gezamenlijk met deze partijen
en interdepartementaal worden gezocht naar maatregelen voor de bescherming van arbeidsmigranten
op de korte en (middel)lange termijn. Het kan zijn dat dit vraagt om lokale oplossingen,
maar ook dat er moet worden gekeken naar landelijk beleid of de inzet van toezichthouders,
zoals de Inspectie SZW. Daarnaast verwijs ik naar antwoord 2 over de campagne gericht
op arbeidsmigranten.
Voor wat betreft de problematiek in de slachthuizen kan ik u melden dat de Inspectie
SZW de komende tijd extra zal inzetten op inspecties bij slachthuizen. De NVWA en
de Inspectie SZW werken nauw samen bij de aanpak van de problematiek rondom eerlijk,
veilig en gezond werk in slachthuizen. Er zijn o.a. gezamenlijk afgestemde inspecties
tussen de NVWA en de Inspectie SZW. Ook wordt samengewerkt met de veiligheidsregio’s
en de GGD-en.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.