Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Groot over het onderzoeksrapport van Investico over stalbranden
Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het onderzoeksrapport van Investico over stalbranden (ingezonden 20 maart 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 23 juni
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2488.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het onderzoeksrapport van Investico «Toename stalbranden:
sinds 2012 één miljoen dieren in vlammen op»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat stalbranden structureel moeten worden
aangepakt, opdat duizenden dierenlevens gespaard kunnen worden?
Antwoord 2
Iedere stalbrand met dierlijke slachtoffers is er één te veel en raakt mensen, ook
mij. De gevolgen voor de dieren, veehouders en hulpverleners zijn groot, vandaar dat
ik een structurele aanpak van stalbranden, die is gericht op het verminderen van de
kans op een stalbrand en op het beperken van het aantal dierlijke slachtoffers daarbij,
van groot belang acht. Het Actieplan brandveilige veestallen 2018–2022 (hierna: Actieplan)
voorziet in deze structurele aanpak.
Vraag 3
Kunt u toelichten hoe het volgens u kan dat, ondanks dat er in 2012 en 2018 actieplannen
zijn gekomen voor het aanpakken van stalbranden, in 2018 een nieuw Actieplan brandveilige
veestallen is gestart, er in 2019 een verdubbeling heeft plaatsgevonden van het aantal
stalbranden ten opzichte van 2012, en dat ook het aantal slachtoffers bij dergelijke
branden explosief is gestegen?
Antwoord 3
De aanpak van stalbranden volgens het huidige Actieplan is gebaseerd op de bevindingen
van het Actieplan stalbranden 2012–2016, de evaluatie ervan door Wageningen Livestock
Research (WLR) en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en het rapport van het Economisch
Instituut voor de Bouw (EIB), waarin is gekeken naar de mate waarin schadebeperkende
en preventieve maatregelen het aantal dierlijke slachtoffers verminderen en welke
financiële kosten hiermee gemoeid zijn. Als prioritaire schadebeperkende maatregel
is in het kader van deze aanpak het Bouwbesluit gewijzigd en moeten vanaf 2014 nieuw
te bouwen stallen en stallen die verbouwd worden voldoen aan strengere eisen rond
de brandveiligheid. Als prioritaire preventieve maatregel is een periodieke elektrakeuring
van stallen verplicht in de private kwaliteitssystemen van de varkens-, kalver- en
pluimveehouderijen. Als gevolg hebben in 2018 en 2019 alle varkens-, kalver- en pluimveehouderijen
in Nederland die zijn aangesloten bij een kwaliteitssysteem, een elektrakeuring gehad
die periodiek herhaald gaat worden. Deze elektrakeuringen dringen het risico op problemen
met elektra en kortsluiting, de belangrijkste vastgestelde oorzaak van stalbranden,
terug. Naast deze maatregelen worden in de aanpak van stalbranden andere maatregelen
genomen en verkend om de kans op een stalbrand te verkleinen en het aantal dierlijke
slachtoffers te verminderen. In mijn brief Stalbranden van 14 januari 2019 (Kamerstuk
35 000, nr. 71) ben ik hierop uitvoerig ingegaan.
Na enige jaren van stijging van het totaal aantal stalbranden is in 2019 een daling
te zien, zo vonden in 2018 ruim 60 stalbranden en in 2019 41 stalbranden plaats. Indien
men bij de analyse van deze cijfers de brandstichting in het Groningse Kiel-Windeweer
in 2019 buiten beschouwing laat is tevens te zien dat sinds 2017 sprake is van een
lager aantal dierlijke slachtoffers. Zo waren er in 2017 ruim 232.000 dierlijke slachtoffers
te betreuren als gevolg van 28 stalbranden. In 2018 waren er 122.000 dierlijke slachtoffers
als gevolg van 28 stalbranden en in 2019 waren ruim 75.000 dierlijke slachtoffers
als gevolg van 17 stalbranden te betreuren, de slachtoffers van bovengenoemde brandstichting
niet meegerekend. De cijfers zijn na te lezen in de publicatie «registratie van stalbranden
en dierlijke slachtoffers»2 Dit motiveert de partners van het Actieplan om de geschetste aanpak gericht op het
verminderen van stalbranden en dierlijke slachtoffers onverminderd voort te zetten.
Binnenkort informeer ik uw Kamer met mijn brief stalbranden over aanvullende maatregelen
in de aanpak van stalbranden en ontvangt de Kamer tevens de tweede voortgangsrapportage
van het Actieplan brandveilige veestallen 2018 – 2022.
Vraag 4
Klopt het dat in megastallen vaker dodelijke branden plaatsvinden dan in andere stallen
en kunt u dit toelichten? Zo ja, hoe gaat u deze problematiek aanpakken?
Antwoord 4
Uit de geregistreerde gegevens van Brandweer Nederland en het Verbond van Verzekeraars
van het aantal stalbranden, dierlijke slachtoffers en de oorzaak van stalbranden kan
geen statistisch significante relatie worden afgeleid tussen de grootte van veestallen
en de kans op een stalbrand. Kortom, de aantallen zijn zodanig dat hier geen uitspraak
over kan worden gedaan. Grotere stallen moeten wel meer maatregelen treffen om een
gelijk niveau van brandveiligheid te realiseren. Uiteraard is het zo dat bij een brand
in een grote stal de kans dat er meer dieren sterven groter is.
Vraag 5
Bent u van mening dat de huidige maatregelen ver genoeg gaan in het voorkomen van
stalbranden, gezien de huidige data, en daarmee in het beschermen van dierenlevens?
Zo nee, welke stappen bent u bereid te nemen om stalbranden effectiever aan te pakken?
Antwoord 5
In de huidige aanpak staat het benutten van nieuwe inzichten, kennis en innovaties
centraal. Zo is in het Actieplan het accent verlegd naar een risicogerichte aanpak,
waarbij op basis van het risicoprofiel van stallen gekozen wordt voor aanvullende
maatregelen. Bij deze aanpak worden de maatregelen met name gericht op grote pluimvee-
en varkensstallen, omdat bij brand daar meer dierlijke slachtoffers kunnen vallen.
Op deze wijze worden stalbranden mede op basis van kennis over oorzaken en risico’s
effectiever aangepakt. Om het aantal stalbranden en dierlijke slachtoffers verder
te beperken heb ik de partners van het Actieplan gevraagd om na te gaan welke aanvullende
maatregelen mogelijk zijn en welke bestaande maatregelen versneld kunnen worden. Hierover
informeer ik u binnenkort nader over aanvullende maatregelen in de aanpak van stalbranden.
Vraag 6
Herkent u zich in het beeld dat door dit onderzoek wordt geschetst dat de huidige
brandveiligheidseisen voor megastallen achterblijven bij de intensivering van de veehouderij
en zo een risico vormen met betrekking tot stalbranden? Zo ja, bent u bereid om de
brandveiligheidseisen aan te scherpen?
Antwoord 6
Volgens het Bouwbesluit mogen brandcompartimenten maximaal 2.500 m2 groot zijn. Veestallen die bestaan uit een brandcompartiment groter dan 2.500 m2 zijn alleen toegestaan als de brandveiligheid gelijkwaardig is aan de brandveiligheid
van een brandcompartiment kleiner dan 2.500 m2. In de praktijk betekent dit dat in het geval van een groter brandcompartiment dan
2.500 m2 aanvullende brandveiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden om een gelijkwaardige
brandveiligheidsniveau te bereiken. Het is aan de initiatiefnemer om deze gelijkwaardigheid
te onderbouwen ter beoordeling van het bevoegde gezag (gemeente). In 2018 zijn door
het Nederlandse Normalisatie Instituut twee NEN-normen gepubliceerd die hierbij kunnen
worden gebruikt.3 Dit is gedaan in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en was één van de acties uit het Actieplan Stalbranden 2012–2016. Op deze wijze is
de brandveiligheid van stallen die bestaan uit een brandcompartiment groter dan 2.500
m2 geborgd.
Vraag 7
Kunt u toelichten waarom er in het Actieplan brandveilige veestallen voor is gekozen
om maar een deel van de aanbevelingen die voortvloeiden uit het onderzoeksrapport
van Wageningen Universiteit, op te volgen, terwijl andere adviezen, zoals het opnemen
van vluchtdeuren in verblijven, het verbieden van oude cv-ketels en geisers in stallen
of het verplichten van een brandhaspel met voldoende lengte, niet zijn opgevolgd?
Bent u bereid om dergelijke aanbevelingen te heroverwegen naar aanleiding van dit
rapport? Zo ja, kunt u uw overwegingen hierover delen met de Kamer?4
Antwoord 7
In het antwoord op vraag 3 heb ik toegelicht dat de huidige aanpak is gebaseerd op
de resultaten van het Actieplan stalbranden 2012–2016, de evaluatie ervan door Wageningen
Livestock Research (WLR) en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en het rapport
van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). In mijn brief Stalbranden van 14 januari
2019 (Kamerstuk 35 000, nr. 71) ben ik uitvoerig ingegaan op de preventieve en schadebeperkende maatregelen die
mede op basis van de evaluatie door WLR-IFV en het EIB-onderzoek als prioritair naar
voren kwamen en die als maatregel zijn overgenomen. Verder zal ik u binnenkort nader
informeren over aanvullende maatregelen in het kader van de aanpak van stalbranden.
Vraag 8
Bent u bereid om de correlatie tussen stalgrootte en het aantal stalbranden, en daarmee
slachtoffers, die in dit artikel geschetst wordt opnieuw te onderzoeken? Zo ja, kunt
u dit onderzoek delen met de Kamer?
Antwoord 8
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 4.
Vraag 9
Kunt u aangeven of en op welke wijze de ontwikkeling naar steeds grotere stallen en
houderijsystemen op gespannen voet staat met uw visie op de toekomst van de landbouw
in Nederland?
Antwoord 9
De afweging of iets past binnen de toekomst van de landbouw baseer ik op de meetlat
zoals opgenomen in de Kabinetsvisie «waardevol en verbonden». Daarin staan negen toetsingscriteria,
waaronder het sluiten van kringlopen, het terugdringen van emissies, de aantrekkelijkheid
en vitaliteit van het platteland bevorderen en het meewegen van dierenwelzijn, het
versterken van de relatie tussen boer en burger en het versterken van Nederland als
ontwikkelaar en exporteur van integrale oplossingen voor klimaatslimme en ecologisch
duurzame voedselsystemen. Er is niet één manier waarop dit kan, boeren en anderen
kunnen dit op basis van hun eigen ondernemerschap invullen. Zo wordt het verbeteren
van het dierenwelzijn en de brandveiligheid van stallen in de Subsidiemodules brongerichte
verduurzaming stal- en managementmaatregelen meegewogen als criterium. Op deze wijze
wordt ook de toepassing van maatregelen door boeren en andere ondernemers die bijdragen
aan het verbeteren van de brandveiligheid gestimuleerd.
Vraag 10
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 10
Ja, om herhaling van mijn antwoorden te voorkómen heb ik echter de antwoorden op twee
vragen samengevoegd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.