Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over Btw nultarief op mondkapjes gelet op het OV
35 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2020)
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 80 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 24 juni 2020
De vaste commissie voor Financiën heeft enkele vragen en opmerkingen voorgelegd aan
de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst over de brief van
13 mei 2020 inzake «Btw nultarief op mondkapjes gelet op het OV» (Kamerstukken 35 302 en 25 295, nr. 77).
De vragen en opmerkingen zijn op 26 mei 2020 aan de Staatssecretaris van Financiën
voorgelegd. Bij brief van 22 juni 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de verlaging van
de btw op mondkapjes. Wel hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de verlaging van het btw-tarief naar 0% wordt
toegepast voor de periode van 25 mei tot 1 september 2020. Kan de Staatssecretaris
aangeven waarom hij gekozen heeft voor de einddatum van 1 september 2020? Deze leden
spreken hun zorg uit dat deze gekozen einddatum tot hamstergedrag kan leiden in de
weken voorafgaand aan 1 september waarbij het risico van schaarste zal toenemen. Kan
de Staatssecretaris aangeven hoe hij deze zorg kan wegnemen?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris inzicht te geven in de financiële
effecten van deze maatregel.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de tijdelijke vrijstelling met
behoud van aftrekrecht voor de btw op zowel medische als niet-medische mondkapjes.
Deze leden zijn blij dat de Staatssecretaris tot deze vrijstelling besloten heeft,
zowel omdat niet-medische mondkapjes in het openbaar vervoer verplicht zijn en het
dan chique is dat de overheid daar niet zelf ook van profiteert, maar zeker ook omdat
medische mondkapjes daardoor goedkoper worden. De leden van de CDA-fractie hopen dat
dit ook een positief effect heeft op het vermogen om voldoende medische mondkapjes
te produceren en in te kopen.
Tegelijkertijd merken deze leden op dat het cruciaal is dat de maatregel effectief
is en dus zorgt voor lagere prijzen. In dit kader vragen de leden van de CDA-fractie
tevens wat de budgettaire gevolgen van de vrijstelling zijn en op welke wijze voldaan
is aan de vereisten van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Voor enkele grote aanbieders
van niet-medische mondkapjes zien de leden van de CDA-fractie dat zij de btw-vrijstelling
aan de consument hebben doorgegeven. Is de Staatssecretaris bereid om in de gaten
te houden of dit zo blijft? Ziet de Staatssecretaris ook mogelijkheden om maatregelen
te nemen die ingrijpen op de aanbodkant in plaats van de vraag naar mondkapjes? Voor
niet-medische mondkapjes denken de leden van de CDA-fractie bijvoorbeeld aan productie
door sociale werkplaatsen of verkoop op stations tegen kostprijs.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
het btw-nultarief op mondkapjes gelet op het openbaar vervoer. Deze leden hebben een
aantal vragen.
De leden van de D66-fractie vragen op welke wijze de Staatssecretaris in de gaten
houdt dat het nultarief ook echt leidt tot lagere verkoopprijzen.
De leden van de D66-fractie vragen om een toelichting over de gevolgen van de btw-maatregelen,
zoals het nultarief voor mondkapjes en de vrijstelling voor het uitlenen van personeel,
voor de uitvoering van de Belastingdienst. Deze leden wijzen hierbij op de beantwoording
van eerdere vragen over het btw-tarief als beleidsinstrument, zoals tijdens de behandeling
van het Belastingplan 2020. Deze leden vragen de Staatssecretaris om toe te lichten
wanneer hij het btw-tarief wel als nuttig en uitvoerbaar beleidsinstrument ziet en
wanneer niet?
De leden van de D66-fractie vragen om een nadere beschrijving van het verschil tussen
een 0%-tarief voor de btw en een vrijstelling voor de btw. Deze leden vragen om daarbij
in te gaan op het verschil tussen een vrijstelling en een nultarief voor bijvoorbeeld
treintickets. Klopt het dat vervoerders bij een nultarief op treintickets, in tegenstelling
tot bij een vrijstelling, nog steeds recht hebben op vooraftrek van btw? Klopt het
dat de kans dus groter is dat een nultarief wel tot lagere prijzen voor treintickets
zal leiden? De leden van de D66-fractie vragen om hierbij ook in te gaan op de Europese
ontwikkelingen die leiden tot een toegenomen ruimte en flexibiliteit inzake btw-tarieven.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het vernomen van de Staatssecretaris
om sinds 25 mei 2020 geen btw in rekening te brengen op de verkoop van mondkapjes.
Deze leden vragen de Staatssecretaris welke garanties hij heeft gekregen van bedrijven
dat dit leidt tot een daling van de verkoopprijs en hoe er maatregelen gaan worden
genomen tegen bedrijven die hun verkoopprijzen verhogen als gevolg van de btw-vrijstelling.
Indien geen maatregelen gaan worden getroffen vragen deze leden hier een uitgebreide
toelichting op. Voorts vragen zij de Staatssecretaris waarom niet wordt gekozen om,
terwijl er een verplichting wordt opgelegd aan mensen die dikwijls wegens de aard
van hun werk moeten reizen, gratis mondkapjes te verstrekken. Zij constateren dat
hiermee burgers op kosten worden gejaagd als hun werkgever niet voorziet in deze beschermende
middelen terwijl zij vaak noodzakelijke functies voor de Nederlandse samenleving vervullen.
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën
De leden van de VVD-fractie vragen waarom de Staatssecretaris gekozen heeft voor de
einddatum van 1 september 2020. De einddatum voor verlaging van het btw-tarief op
mondkapjes naar 0% is gesteld op 1 september 2020. Net als bij een aantal andere tijdelijke
maatregelen i.k.v. COVID-19, is voor een einddatum gekozen die ongeveer 3 maanden
na de inwerkingtreding van de maatregel ligt. Inmiddels is aangekondigd dat deze maatregel
tot 1 oktober 2020 is verlengd. Vóór het aflopen van de periode kan opnieuw bepaald
worden of de maatregel verlengd wordt.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Staatssecretaris hun zorg kan wegenemen
dat de gekozen einddatum van 1 september 2020 kan leiden tot hamstergedrag. Op dit
moment zijn er geen aanwijzingen dat de gekozen einddatum tot hamstergedrag zal leiden.
Er zijn momenteel voldoende mondkapjes en verkooppunten beschikbaar.
De leden van de fracties van de VVD en het CDA vragen naar de financiële gevolgen
van de maatregel. De financiële gevolgen zijn zeer onzeker, omdat het aantal verkochte
mondkapjes in Nederland niet bekend is, zeker in deze periode van uitzonderlijke toename
in het gebruik van mondkapjes. Op basis van verschillende aannames over het gebruik
van mondkapjes door particulieren en in de zorg, is de budgettaire derving ingeschat
op circa € 30 miljoen per maand. Ongeveer een kwart hiervan betreft niet-medische
mondkapjes.
De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze voldaan is aan de vereisten van
artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Het doel van het tijdelijke nultarief op de
levering van mondkapjes is het goedkoper maken van mondkapjes voor consumenten die
met het OV reizen. Het dragen van een mondkapje in het OV is sinds 1 juni 2020 verplicht
en daarom zal de verkoop van niet-medische mondkapjes toenemen ten opzichte van de
situatie vóór deze verplichting. De maatregel is doeltreffend als de verlaging van
het tarief tot 0% wordt doorberekend aan de consument. Ondernemers mogen vanwege de
vrije markt zelf hun prijzen bepalen en ook zelf de keuze maken om het btw-voordeel
wel of niet door te berekenen. Daarom blijft het risico bij het verlagen van een btw-tarief
bestaan dat het uiteindelijke voordeel niet terecht komt bij de beoogde afnemer. Daarbij
dient opgemerkt te worden dat ondernemers bij een tariefswijziging extra kosten kunnen
hebben, omdat zij bijvoorbeeld hun systemen moeten aanpassen. De verwachting is daarnaast
dat bij een toenemend aanbod, de prijzen verder zullen afnemen.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is om in de gaten
te houden of aanbieders van mondkapjes de btw-vrijstelling aan consumenten blijven
doorgeven. De leden van de D66-fractie vragen op welke wijze de Staatssecretaris in
de gaten houdt dat het nultarief ook echt leidt tot lagere verkoopprijzen. De leden
van de SP-fractie vragen welke garanties de Staatssecretaris heeft gekregen van bedrijven
dat het nultarief op mondkapjes leidt tot een daling in de verkoopprijs en hoe er
maatregelen genomen gaan worden tegen bedrijven die hun verkoopprijs verhogen als
gevolg van de btw-vrijstelling. Ondernemers zijn vrij om hun prijzen te bepalen en
een btw verlaging of verhoging door te berekenen aan hun afnemers. Ik heb daarom ook
geen garanties gekregen van bedrijven dat het nultarief op mondkapjes leidt tot een
daling in de verkoopprijs. Het is onwaarschijnlijk dat het verlagen van het btw-tarief
leidt tot een verhoging in de verkoopprijzen.
De afgelopen vier weken heb ik de prijs van het online aanbod van mondkapjes gemonitord.
Een nulmeting op 19 mei, dus voor de btw-verlaging van 25 mei, en drie metingen in
de weken na de btw-verlaging. Van de 76 producten waren er na drie weken (op 10 juni)
48 in prijs verlaagd. De eerste voorzichtige conclusie is dat bij het online aanbod
de btw-verlaging grotendeels is doorgegeven aan de consument, hoewel uiteraard ook
andere factoren van invloed zijn geweest op de prijsontwikkeling.
Onderstaande tabel geeft de frequentieverdeling van de prijsmutaties en de gemiddelde
prijsmutatie op de verschillende meetmomenten, ten opzichte van de nulmeting op 19 mei.
In ongeveer een kwart van de gevallen is de btw verlaging exact doorgegeven (17,4%,
0,21/1,21). Nog een kwart kent een (veel) grotere prijsdaling, wellicht omdat die
prijzen aanvankelijk erg hoog waren. In circa een derde van de gevallen is de prijs
niet gewijzigd.
Tabel. Frequentieverdeling prijsmutaties en gemiddelde prijsmutatie online mondkapjes
29-mei
3-jun
10-jun
< – 20%
16%
17%
24%
– 20% tot – 15%
33%
34%
32%
waarvan exact 17,4%
22%
24%
24%
– 15% tot – 5%
8%
8%
7%
– 5% tot +5%
39%
39%
37%
waarvan 0%
37%
34%
34%
> +5%
4%
1%
1%
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris mogelijkheden ziet om maatregelen
te nemen die ingrijpen op de aanbodkant in plaats van de vraag naar mondkapjes. Voor
niet-medische mondkapjes denken de leden van de CDA-fractie bijvoorbeeld aan productie
door sociale werkplaatsen of verkoop op stations tegen kostprijs. We vragen van de
samenleving om in het openbaar vervoer verplicht een niet-medisch mondkapje te dragen.
De meeste mensen zullen die waarschijnlijk niet zelf maken, maar kopen deze mondkapjes.
We willen dat als overheid goedkoper maken door tijdelijk geen btw te heffen. Daarbuiten
ziet het kabinet geen aanleiding om verder in te grijpen op deze markt. Het gaat om
een vrije markt die ook naar behoren lijkt te werken. Zo kan men zowel online als
in winkels een ruim aanbod van verschillende soorten mondkapjes vinden, zowel qua
pasvorm als qua prijs. Ook op en rond de stations is er sprake van een concurrerende
markt met verschillende aanbieders. Uiteraard staat het marktpartijen ook vrij om
mondkapjes tegen kostprijs te verkopen en om zelf sociale ontwikkelbedrijven in te
zetten bij de productie van mondkapjes.
Als overheid hebben we ons de afgelopen weken ingezet om initiatieven tot het opzetten
van eigen productie van mondkapjes in Nederland te stimuleren en mogelijk te maken.
Verschillende initiatieven zetten daarbij reeds sociale ontwikkelbedrijven in, onder
andere bij Scalabor in Arnhem en IBN in Uden. Scalabor in Arnhem werkt samen met marktpartij
Refugee Company voor de productie van medische mondkapjes. IBN uit Uden produceert
mondkapjes en schorten en heeft bovendien 10.000 hygiënepakketten voor het Leger des
Heils samengesteld en ingepakt. Hier is sprake van reshoring1 door het bedrijf dat de opdracht aan IBN verstrekte; zij lieten de mondkapjes voorheen
in het buitenland maken. Deze maatregelen vergroten het aanbod van mondkapjes.
De leden van de D66-fractie vragen om een toelichting over de gevolgen van de btw-maatregelen,
zoals het nultarief voor mondkapjes en de vrijstelling voor het uitlenen van personeel,
voor de uitvoering van de Belastingdienst. Toepassing van de btw-coronamaatregelen
heeft geen directe uitvoeringsgevolgen voor de Belastingdienst. Onder voorwaarden
zijn ondernemers tijdelijk geen btw verschuldigd over de vergoeding voor de levering
van mondkapjes of het uitlenen van personeel aan zorginstellingen. Onderdeel van de
regelingen is dat de bestaande aftrekposities voor btw op de kosten van de ondernemers
ongemoeid blijven. Daarmee zijn er geen effecten voor de aangifte of de uitvoering,
anders dan een mogelijke controle achteraf of aan de voorwaarden van de regelingen
is voldaan.
De leden van de D66-fractie wijzen op de beantwoording van eerdere vragen over het
btw-tarief als beleidsinstrument, zoals tijdens de behandeling van het Belastingplan
2020. Deze leden vragen de Staatssecretaris om toe te lichten wanneer hij het btw-tarief
wel als nuttig en uitvoerbaar beleidsinstrument ziet en wanneer niet. Normaliter wordt
een wijziging in het btw-tarief voorafgaand aan de wijziging als nuttig en uitvoerbaar
ervaren als het de toetsing van het Toetsingskader Fiscale regelingen heeft doorstaan.
Daarbij verdient het opmerking dat diverse onderzoeken van het IMF, CPB, de EC en
PBL erop wijzen dat verlaagde btw-tarieven over het algemeen geen geschikte instrumenten
zijn om bepaalde beleidsdoelen, zoals het stimuleren van de verkoop van bepaalde goederen,
te bereiken. Dat neemt niet weg dat van geval tot geval moet worden bezien of een
bepaald doel met een verlaging van het btw-tarief kan worden nagestreefd en of andere
financiële instrumenten geschikter zijn. Bij die afweging wordt dan rekening gehouden
met het doelgroep bereik, de uitvoerbaarheid, de controleerbaarheid en de handhaafbaarheid.
Daarnaast moet de maatregel kosteneffectief, eenvoudig, budgettair beheersbaar en
inpasbaar zijn in de fiscale structuur. Bij de beslissing het tijdelijke nultarief
op mondkapjes te introduceren, heeft meegespeeld dat bij de coronacrisis sprake is
van een zeer uitzonderlijke situatie die deze (tijdelijke) maatregel rechtvaardigt.
De maatregel is als doeltreffend en doelmatig ingeschat in de verwachting dat leveranciers
in deze bijzondere tijd bereid zijn (een deel van) de verlaging naar het nultarief
ten goede te laten komen aan de consument.
De leden van de D66-fractie vragen om een nadere beschrijving van het verschil tussen
een 0%-tarief voor de btw en een vrijstelling voor de btw. Deze leden vragen om daarbij
in te gaan op het verschil tussen een vrijstelling en een nultarief voor bijvoorbeeld
treintickets en vragen of het klopt dat vervoerders bij een nultarief op treintickets,
in tegenstelling tot bij een vrijstelling, nog steeds recht hebben op vooraftrek van
btw. Bij een vrijstelling bestaat in de regel geen recht op aftrek van voorbelasting.
Als een prestatie belast is tegen het nultarief is de btw op kosten van de ondernemer
wel aftrekbaar. Als treintickets onder het 0% btw-tarief zouden worden gebracht, heeft
de vervoerder net als nu recht op aftrek van voorbelasting. Op dit moment zijn treintickets
voor binnenlands vervoer belast met 9% btw. Het nultarief is op basis van de Btw-richtlijn
voorbehouden aan bepaalde prestaties in het internationale (handels)verkeer. Het is Nederland onder de huidige Btw-richtlijn niet toegestaan om het
nultarief toe te passen voor binnenlands personenvervoer per trein, ook niet als dat
plaatsvindt in het kader van een internationaal traject.
De leden van de D66-fractie vragen of het klopt dat de kans dus groter is dat een
nultarief wel tot lagere prijzen voor treintickets zal leiden. Als de vervoerder zijn
nettoprijs gelijk houdt, zou een treinticket bij een nultarief 9/109, ruim 8% goedkoper
worden. Het wel of niet doorbereken van een verlaging van het btw-tarief in zijn prijzen
door de vervoerder is niet afdwingbaar vanuit de btw-wetgeving. Prijsbepaling kan
afhangen van individuele omstandigheden (waaronder extra kosten of omzetverlies) en
van eventuele concessievoorwaarden voor het uitvoeren van (internationale) treindiensten.
De kans op lagere prijzen voor treintickets is daarmee niet goed in te schatten.
De leden van de D66-fractie vragen om hierbij ook in te gaan op de Europese ontwikkelingen
die leiden tot een toegenomen ruimte en flexibiliteit inzake btw-tarieven. De Europese
Commissie heeft in januari 2018 een voorstel gepresenteerd om de BTW-richtlijn te
moderniseren wat betreft de btw-tarieven. Met dit voorstel wordt lidstaten meer ruimte
geboden voor het vaststellen van verlaagde btw-tarieven, waarmee de lidstaten ook
de mogelijkheid krijgen om gebruik te maken van verlaagde en nultarieven zoals die
in bepaalde lidstaten al worden gehanteerd op grond van alleen voor die lidstaten
geldend overgangsrecht in de BTW-richtlijn. Momenteel bevindt het voorstel zich nog
in de onderhandelingsfase, waarbij de eerste besprekingen hebben plaatsgevonden in
de aangewezen Raadswerkgroep. De uitkomst van de onderhandelingen is nog onzeker.
De leden van de SP-fractie vragen waarom niet wordt gekozen om, terwijl er een verplichting
wordt opgelegd aan mensen die dikwijls wegens de aard van hun werk moeten reizen,
gratis mondkapjes te verstrekken. Zij constateren dat hiermee burgers op kosten worden
gejaagd als hun werkgever niet voorziet in deze beschermende middelen terwijl zij
vaak noodzakelijke functies voor de Nederlandse samenleving vervullen. We komen de
OV-reiziger tegemoet door tijdelijk geen btw te heffen op de verkoop van mondkapjes.
Zoals eerder aangegeven zie ik geen aanleiding voor verder overheidsingrijpen. In
korte tijd is er een enorm aanbod ontstaan op de vrije markt, die op dit moment voldoende
concurrerend is. Als de overheid nu aan alle reizigers gratis mondkapjes zou verstrekken,
dan zal dat juist een marktverstorend effect hebben en het bestaande aanbod van de
markt kunnen verdringen. Bovendien zal het opsporen van de doelgroep en verstrekken
van de mondkapjes door de overheid waarschijnlijk hoge uitvoeringskosten vergen.
Werkgevers mogen zelf bepalen of zij hun werknemers al dan niet gratis mondkapjes
verschaffen. Omdat mondkapjes per 1 juni verplicht zijn in het openbaar vervoer, horen
de kosten van een mondkapje tot de werkelijke kosten van reizen met het openbaar vervoer.
Voor deze werkelijke kosten bestaat in de loonbelasting een gerichte vrijstelling.
De mondkapjes kunnen daarom vrij van loonheffingen verstrekt of vergoed worden aan
een werknemer als onderdeel van de reiskostenvergoeding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier