Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Van Ojik ter vervanging van nr. 6 over het behouden van de beroepsmogelijkheid bij niet tijdig beslissen
35 476 Tijdelijke wet tot opschorting van regels omtrent dwangsommen en het instellen van beroep bij niet tijdig beslissen op een asielaanvraag (Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND)
Nr. 10 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN OJIK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 6
            
Ontvangen 22 juni 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het opschrift vervalt «en het instellen van beroep».
II
In de beweegreden vervalt «en het instellen van beroep».
III
In artikel 1 wordt «en 6:2, aanhef en onderdeel b,» vervangen door «, afdeling 8.2.4a
                     en artikel 8:72, zesde lid,».
                  
IV
Artikel 5 vervalt.
Toelichting
               
De indiener deelt het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State dat
                     niet valt in te zien waarom het, teneinde de kosten die uit de dwangsomproblematiek
                     voortvloeien een halt toe te roepen, noodzakelijk zou zijn tevens het beroep tegen
                     niet tijdig beslissen in asielzaken als zodanig uit te sluiten. De indiener erkent
                     dat het afhandelen van beroepszaken een werklast meebrengt voor de IND, maar stelt
                     daar tegenover dat deze werklast door de IND en de regering zelf is veroorzaakt, en
                     het disproportioneel zou zijn om een fundamenteel recht als het instellen van beroep
                     bij de bestuursrechter op basis daarvan (tijdelijk) aan asielzoekers te ontzeggen.
                     Waar voor het verbeuren van het huidige grote aantal dwangsommen geldt dat dit een
                     hevige last legt op de begroting van de IND, geldt dit slechts in mindere mate voor
                     het afhandelen van beroepen, aangezien door het verdwijnen van de dwangsom de prikkel
                     voor het instellen van beroep minder financieel en meer principieel van aard zal worden
                     en te verwachten valt dat hierdoor minder beroep zal worden aangetekend.
                  
De indiener signaleert tevens dat de regering niet is ingegaan op de constatering
                     van de Afdeling dat door het afsluiten van de bestuursrechtelijke route asielzoekers
                     mogelijk gebruik kunnen gaan maken van de civiele rechter, gelet op artikel 112 Gw,
                     staande jurisprudentie van de Hoge Raad en het Unierecht, en dat hierdoor het opleggen
                     van dwangsommen wegens het niet tijdig nemen van besluiten bij de IND juist weer mogelijk
                     kan worden.
                  
Gelet op het voorgaande concludeert de indiener dat de regering de noodzaak en proportionaliteit
                     van het tijdelijk schrappen van de mogelijkheid tot het instellen van beroep bij niet
                     tijdig beslissen bij de bestuursrechter onvoldoende heeft gemotiveerd, en bovendien
                     niet voldoende zorgvuldig in kaart heeft gebracht wat de mogelijke effecten hiervan
                     zijn. Derhalve stelt de indiener voor om de mogelijkheid tot het instellen van beroep
                     bij niet tijdig beslissen bij de bestuursrechter voor asielzoekers in stand te laten.
                  
Van Ojik
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 A. van Ojik, Tweede Kamerlid
