Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Buitenweg en Van den Berge over de strafrechtspleging in Coronatijd
Vragen van de leden Buitenweg en Van den Berge (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over de strafrechtspleging in Coronatijd (ingezonden 30 april 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de voor Rechtsbescherming
(ontvangen 19 juni 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
nr. 2871.
Vraag 1
Kunt u in algemene zin schetsen wat op dit moment de stand van zaken is in de opsporing,
vervolging en berechting van strafbare feiten en tegen welke uitdagingen de politie,
de rechtsbijstand, het openbaar ministerie (OM) en de rechtspraak in hun dagelijkse
werkzaamheden oplopen? Welke maatregelen heeft u inmiddels genomen en/of gaat u nemen
om praktische belemmeringen in de opsporing, vervolging en berechting van strafzaken
als gevolg van de huidige, uitzonderlijke Coronaomstandigheden weg te nemen?
Antwoord 1
Wij verwijzen u voor een meer uitvoerige toelichting naar de brieven van 2 en 23 april
jongstleden1 en de brief met de beantwoording van schriftelijke vragen naar aanleiding van het
VSO gesubsidieerde rechtsbijstand en corona gerelateerde maatregelen in het gevangeniswezen
en de rechtspraak2. Op hoofdlijnen geldt dat in vervolg op het kabinetsbesluit van 15 maart om de verspreiding
van het virus tegen te gaan, aanvankelijk is besloten fysieke zittingen niet of nauwelijks
doorgang te laten vinden. Rechtszaken werden zoveel mogelijk schriftelijk en met behulp
van telehoorvoorzieningen, zoals videoconferentie behandeld. Sinds 11 mei wordt het
aantal fysieke rechtszittingen verder uitgebreid3. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan de rechtsgebieden strafrecht, jeugdrecht en
familierecht. Zaken die in de eerste en tweede fase niet konden worden gedaan, worden
nu weer op zitting gebracht. Bij enkelvoudige en meervoudige misdrijfzaken wordt uitgegaan
van de bestaande planning, aangepast aan de coronamaatregelen. Indien ruimte resteert
worden bij voorrang zaken behandeld die in de afgelopen periode zijn ingetrokken of
aangehouden. Daarbij is met name aandacht voor jeugdzaken en zaken met slachtoffers.
Bij een fysieke zitting krijgen alle procespartijen een uitnodiging om fysiek aanwezig
te zijn en wordt, voor zover mogelijk, tegelijkertijd de mogelijkheid geboden om langs
elektronische weg deel te nemen. Waar nodig worden de openingstijden van de gerechtsgebouwen
uitgebreid naar 07.00 – 22.00 uur. Dat biedt ook de mogelijkheid om in de avonden
zittingen te houden.
Ondertussen wordt ook nog steeds ingezet op het gebruik maken van het horen van verdachten
middels tweezijdige elektronische communicatiemiddelen. De voorzieningen in de penitentiaire
inrichtingen zijn daartoe in de afgelopen weken aanzienlijk uitgebreid. De aandacht
gaat nu vooral uit naar de efficiënte inzet van die faciliteiten. Waar nodig vindt
verdere uitbreiding plaats. Voor de langere termijn werkt DJI met de betrokken ketenorganisaties
samen aan het laten aansluiten van meer organisaties en het uitbreiden van de technische
voorzieningen. Justitiabelen kunnen naar de gerechtsgebouwen vervoerd worden, maar
om besmettingsrisico’s in de inrichtingen te beperken wordt het aantal te vervoeren
justitiabelen (ook per rit) beperkt.
De effecten van de coronacrisis zijn ook voor de sociaal advocatuur ingrijpend. In
aanvulling op het generieke kabinetsbeleid zijn daarom direct maatregelen getroffen
om te zorgen dat sociaal advocaten (waaronder begrepen advocaten, mediators en bijzondere
curatoren die ingeschreven staan bij de Raad voor Rechtsbijstand) een beroep kunnen
doen op een stabiele financieringsstroom door middel van een ruime bevoorschotting.
Door de Raad voor Rechtsbijstand is in nauw overleg met de Nederlandse Orde van Advocaten
(NOvA) voor de korte termijn een aantal maatregelen genomen. Het gaat dan om de bijzondere
voorschotregeling (Staatscourant 19916, 7 april 2020). Met dat doel is eveneens de declaratiemogelijkheid in extra-uren
zaken verruimd. Verder heeft de aangepaste werkwijze van rechtbanken geleid tot het
afstemmen van zittingstoeslagen op deze werkwijze en is voorzien in bekostiging van
rechtsbijstand op afstand in de piketfase. Inmiddels hebben de cijfers over de maand
april van dit jaar, die een daling in het aantal afgegeven toevoegingen laten zien,
aanleiding gevormd voor het kabinet om een tegemoetkomingsregeling voor de sociale
advocatuur te treffen. De Minister voor Rechtsbescherming heeft u hierover in de brief
van 20 mei jl. nader over geïnformeerd. Kortheidshalve verwijzen wij naar de inhoud
daarvan.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel politiecapaciteit momenteel wordt ingezet op de handhaving
van de huidige Coronamaatregelen? Is voldoende politiecapaciteit voorhanden om ook
andere strafbare feiten aan te pakken? Zijn op alle politiebureaus en -posten voldoende
en adequate communicatiemogelijkheden voorhanden voor verdachten om rechtsbijstand
te consulteren? Hoe worden schriftelijke stukken voorafgaande en gedurende het politieverhoor
met de rechtshulpverlener gedeeld? En hoe wordt gehandeld als gedurende een verhoor
bijstand van een tolk/vertaler noodzakelijk blijkt?
Antwoord 2
Doordat evenementen zijn afgelast en er verminderd toezicht kan worden gehouden op
de horeca kan daarmee vrijgevallen politiecapaciteit worden ingezet voor het toezicht
op de naleving van de maatregelen die zijn genomen in het kader van de coronacrisis.
Daarnaast gaat het politiewerk gewoon door.
Contact met de advocatuur en de reclassering verloopt zo veel mogelijk, met het oog
op de na te leven RIVM-richtlijnen, via televerbindingen. Het beeld is dat er voldoende
middelen aanwezig zijn om adequaat en veilig rechtsbijstand te kunnen organiseren.
Incidentele problemen die zich daarbij voordoen worden opgelost. Schriftelijke stukken
worden doorgaans door de rechtshulpverlener zelf opgevraagd en indien nodig gedeeld.
Of tijdens het politieverhoor bijstand van een tolk/vertaler nodig is, blijkt gewoonlijk
al snel uit het eerste contact met de verdachte. Als dit nodig is, wordt deze via
het tolkenbureau aangevraagd.
Vraag 3
Kunt u aangeven welke concrete gevolgen de coronacrisis meebrengt voor de sociale
advocatuur en tolken/vertalers? Welke maatregelen neemt u om te garanderen dat ook
na de huidige uitzonderlijke omstandigheden voldoende sociaal advocaten en tolken
voorhanden zijn?
Antwoord 3
Voor de gevolgen die de coronacrisis meebrengt voor de sociale advocatuur verwijzen
wij naar het antwoord op vraag 1. Over de maatregelen die zijn getroffen gelet op
de zorg van een adequaat aanbod van sociaal advocaten heeft de Minister voor Rechtsbescherming
u in de brief van 20 mei jl. nader geïnformeerd. Kortheidshalve verwijzen wij naar
de inhoud daarvan. Over de situatie van tolken en vertalers is uw Kamer vorig jaar
geïnformeerd4. Als gevolg van de uitbraak van het coronavirus heeft deze beroepsgroep te maken
met een terugloop in het aantal opdrachten. Wel worden ook door het Ministerie van
JenV nog steeds tolken en vertalers ingeschakeld en de verwachting is dat de inzet
de komende periode verder zal herstellen, naarmate meer overheidsdiensten hun werkzaamheden
hervatten. Om zelfstandig ondernemers zoals die in de tolk- en vertaalsector in deze
tijd te ondersteunen zijn de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19
(TOGS-regeling) en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO)
opgezet. Indien een zelfstandig ondernemer aan alle voorwaarden van één of beide regelingen
voldoet, kan daarop een beroep worden gedaan. De regelingen zijn een tegemoetkoming.
Wij hebben het vertrouwen dat het kabinet met deze regelingen, vanuit de verantwoordelijke
bewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken, een stevig
pakket maatregelen heeft neergezet voor getroffen ondernemers.
Vraag 4
Klopt het bericht dat het OM vreest dat verdachten door overschrijding van de redelijke
termijn vrijuit gaan als rechtbanken zich blijven beperken tot de hoogstnoodzakelijke
zittingen?5 Klopt het dat de eerste sepotbeslissing(en) in verband met de coronacrisis al zijn
afgegeven? En klopt het dat inmiddels wordt overwogen om voor bepaalde strafzaken
gezien de uitzonderlijke omstandigheden beleidsmatig te kiezen voor sepotafdoeningen?
Zo ja, wat vindt u van een mogelijke dreigende verjaring en/of seponering van strafzaken?
In hoeverre wordt het bestaande prioriteringsmodel toegepast? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Door het moeten beperken van het aantal terechtzittingen als gevolg van de maatregelen
om corona-besmettingen tegen te gaan, is de voorraad op zitting te plannen strafzaken
flink opgelopen. De betrokken organisaties ontwikkelen momenteel oplossingen om de
opgelopen voorraden strafrechtzaken weg te werken. Zo bekijkt het Openbaar Ministerie
onder meer de mogelijkheden om meer zaken af te doen met een strafbeschikking. Deze
aanpak is momenteel nog in ontwikkeling. Daarbij wordt aangesloten bij het bestaande
sepotbeleid, waarbij «oud feit» één van de gronden is. Uw Kamer wordt schriftelijk
geïnformeerd over de aanpak zodra deze gereed is.
Vraag 5
Hoe groot is inmiddels de wachtlijstproblematiek bij de gerechten en wat zijn de prognoses
tot eind 2020? Kunt u aangeven welke plannen gerechten hebben gemaakt om méér zittingscapaciteit
te creëren? Wanneer is naar verwachting de door de Coronabeperkingen veroorzaakte
wachtlijst bij de rechtspraak verholpen? Klopt het dat eraan wordt gedacht om de achterstanden
in de avonden en in de weekenden weg te werken? Zo ja, hoe realistisch is dit voornemen,
gezien de nu al bestaande overbelasting van de advocatuur en de staande en de zittende
magistratuur? Welke andere scenario’s worden momenteel onderzocht en worden daar zowel
het OM, de rechtspraak én de (sociale) advocatuur bij betrokken?
Antwoord 5
Ondanks het feit dat er vanaf 11 mei weer steeds meer fysieke zittingen worden gehouden
en zaken die zich daarvoor lenen schriftelijk dan wel mondeling via videoconferentie
of andere elektronische communicatie worden behandeld, is een een achterstand bij
de afdoening van zaken ontstaan. Dat doet zich in alle rechtsgebieden voor, maar met
name in het strafrecht. De voorraad zaken die wacht op behandeling door de rechtspraak
betrof begin juni 43.750 misdrijfzaken en 49.500 overtredingszaken nog te plannen
op zitting en 19.500 misdrijfzaken en 17.000 overtredingszaken die reeds gepland is
op zitting. De voorraad van de gerechtshoven bestond begin juni uit ruim 20.000 zaken,
onder te verdelen naar 12.750 te plannen zaken, 5.000 in de toekomst geplande zaken
en 2.500 opnieuw te plannen zaken. De toename van voorraden is voor ongeveer 13.500
misdrijfzaken en 15.000 overtredingszaken direct gerelateerd aan de coronamaatregelen.
Om ervoor te zorgen dat in de strafrechtketen veilig gewerkt kan worden, de instroom
beheersbaar is achterstanden kunnen worden weggewerkt heeft de gehele strafrechtketen
zich gecommitteerd aan een samenhangende aanpak. Hierover wordt uw Kamer nog deze
maand geïnformeerd.
rechtspraak
Vraag 6
Bereiken u signalen over de tekortschietende techniek, waardoor procesdeelnemers soms
niet in staat zijn om aan rechtszittingen deel te nemen? Zo ja, welke maatregelen
worden er genomen om te voorkomen dat de rechtsgang hierdoor wordt geschaad? En klopt
het dat het nog steeds voorkomt dat officieren van justitie en strafrechters wél,
maar raadslieden niet ter zitting aanwezig mogen zijn? Bent u het met ons eens dat
dit het beginsel van equality of arms raakt? Zo ja, hoe zet u zich ervoor in om gelijkwaardige
deelname aan het strafproces en het onderzoek op de terechtzitting te stimuleren?
En wat is inmiddels de stand van zaken rond de toegang tot de digitale rechtszittingen
voor slachtoffers en/of hun advocaat?
Antwoord 6
Vooropgesteld zij dat sinds het beperken van het aantal fysieke zittingen in verband
met het coronavirus er ook veel (straf)zittingen wel zijn doorgegaan via video- en
telehoorverbindingen. Daar is ook een wettelijke basis voor (artikel 78a WvSr, artikel
131a WvSv, het (gewijzigde) besluit videoconferentie en de Tijdelijke wet COVID-19
Justitie en Veiligheid). De rechtspraak werkt er samen met DJI en de andere ketenpartners
hard aan om de capaciteit op dit punt te verbeteren en om ervoor te zorgen dat de
werkprocessen met betrekking tot digitale zittingen beter worden. Gedurende de eerste
fase zijn advocaten gestimuleerd om via digitale middelen aan zittingen of raadkamers
deel te nemen. Het is dus niet zo dat zij hierin niet konden participeren. Vanaf 6 april
is uitdrukkelijk gecommuniceerd dat bij een fysieke zitting in aanwezigheid van de
officier van justitie ook de advocaat aanwezig is. Een advocaat kan zelf de keuze
maken om alleen telefonisch deel te nemen. Advocaten zijn steeds in staat gesteld
om ten overstaan van de rechter voor de belangen van hun cliënten op te komen. Dit
heeft de rechtspraak ook gepubliceerd op rechtspraak.nl in de tijdelijke regeling
strafzaken.
De rechter zal zich vergewissen van volwaardige deelname door de verdachte gedurende
de hele zitting. Daarbij zal vertrouwelijk overleg tussen verdachte en raadsman moeten
worden gewaarborgd, bijvoorbeeld via een andere telefoonlijn. Wanneer een verbinding
hapert zal alles in het werk worden gesteld om hierin verbetering te brengen. Kan
(de kwaliteit van) de verbinding niet aanstonds of na een korte onderbreking van de
zitting worden verbeterd of hersteld, dan zal de rechter de zaak aanhouden. Indien
in een voorkomend geval de indruk bestaat dat rechten van de verdachte zijn geschonden,
is het voor de verdachte uiteraard mogelijk om hiertegen een rechtsmiddel aan te wenden.
Voor de toegang tot digitale zittingen geldt dat alle andere procesdeelnemers (inclusief
slachtoffers en hun advocaat en nabestaanden, getuigen en deskundigen) kunnen deelnemen
aan de behandeling via videoconferentie of schriftelijk hun verklaring naar voren
kunnen brengen. Voor fysieke zittingen geldt vanaf 11 mei dat in beginsel alle bij
het strafproces betrokken partijen zoals tolken, deskundigen, slachtoffers, benadeelde
partijen, getuigen, ouder(s) met gezag/voogd, (jeugd)reclassering, Raad voor de Kinderbescherming
en (maximaal drie) journalisten uitgenodigd worden fysiek in de zittingzaal aanwezig
te zijn. Indien zij dat wensen is schriftelijke deelname of deelname via audiovisuele
middelen eveneens mogelijk. Indien de zaalcapaciteit fysieke aanwezigheid niet toelaat,
is deelname uitsluitend mogelijk via audiovisuele middelen.
Vraag 7
Welke maatregelen worden er genomen om de openbaarheid van zittingen te maximaliseren?
Klopt het dat stukken veelal schriftelijk onderling, en dus niet kenbaar voor anderen,
worden uitgewisseld tussen de officier van justitie, advocaat en strafrechter? En
klopt het dat video- en telefonische zittingen niet, of slechts voor een enkeling
te volgen zijn? Wat vindt u ervan om rechtszittingen bijvoorbeeld via livestreams
aan te bieden? Bent u het met ons eens dat het beginsel van openbaarheid van rechtszittingen
nu al te zeer onder druk staat en versterking behoeft? Zo ja, wat gaat u daaraan doen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Er is momenteel als gevolg van de coronacrisis noodgedwongen een beperking voor de
openbaarheid van zittingen. Bij elke zitting mogen maximaal drie journalisten fysiek
aanwezig zijn. In individuele gevallen kan daar op verzoek van worden afgeweken, waarbij
wel altijd een belangenafweging gemaakt wordt tussen het belang van de volksgezondheid
in het algemeen en de gezondheid van procespartijen en aanwezigen in de zittingszaal
in het bijzonder, en het belang van de openbaarheid van zittingen. In het strafproces
worden processtukken doorgaans schriftelijk of digitaal gewisseld tussen de rechter
en de procespartijen. Tijdens het onderzoek op de terechtzitting worden deze stukken
besproken. Indien derden bij de zitting aanwezig zijn, kunnen zij van die standpuntuitwisseling
kennis nemen. Video- of telefonische zittingen zijn voor de procespartijen en maximaal
drie in de zaal aanwezige journalisten te volgen. Afhankelijk van de omstandigheden
in het gerechtsgebouw kan dat ruimer zijn. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van
Skypeverbindingen of videozalen om journalisten de zitting te laten volgen. Bij grote
en/of mediagevoelige zaken en/of wanneer het maatschappelijk belang dit vordert, worden
professionele livestreams ingezet. Een gerecht kan daartoe een verzoek indienen bij
de Raad voor de rechtspraak. Wij onderschrijven dat het houden van openbare terechtzittingen
een essentieel onderdeel is van de democratische rechtsstaat. Een langdurige en vergaande
beperking van het houden van de fysieke zittingen staat op gespannen voet met de beginselen
van de rechtsstaat. Tegelijkertijd is er de verantwoordelijkheid om de verspreiding
van het virus tegen te gaan. In het besluit om vanaf 11 mei weer meer fysieke zittingen
te houden en daarbij prioriteit te geven aan straf-, jeugd- en familierecht is een
goede balans gevonden, die recht doet aan de verschillende belangen.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe in de strafrechtsspraak wordt omgesprongen met het aanwezigheidsrecht
van gedetineerde verdachten? Klopt het dat penitentiaire inrichtingen in de praktijk
een videoverbinding in strafrechtszaken beperken tot 45 minuten en dat daarna de meeste
verdachten afstand doen van hun aanwezigheidsrecht uit angst dat de zitting tot nader
order verdaagd wordt? Zo ja, bent u met ons van mening dat deze praktijk op gespannen
voet staat met het effectueren van het aanwezigheidsrecht? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, welke maatregelen neemt u zich voor om gedetineerde verdachten volwaardig te laten
deelnemen aan hun strafrechtszitting per videoverbinding?
Antwoord 8
In het recht op een eerlijk proces, zoals opgenomen in onder meer artikel 6 EVRM,
ligt besloten het recht van de verdachte om bij de berechting aanwezig te zijn. De
verdachte moet in de gelegenheid worden gesteld de beschuldigingen aan zijn adres
tegen te spreken. Het aanwezigheidsrecht is niet absoluut, maar ingebed in het recht
op een behoorlijke verdediging en vervult een rechtsbeschermende functie samen met
andere verdedigingsrechten, zoals het recht op rechtsbijstand en het recht getuigen
te ondervragen. Uit het aanwezigheidsrecht van de verdachte volgt dat zoveel mogelijk
gevolg wordt gegeven aan de wens van de verdachte om fysiek bij de terechtzitting
aanwezig te zijn. Ook als een verdachte vanwege de beperking van het vervoer naar
de gerechten op afstand aan de zitting moet deelnemen via videoconferentie, moet hij
de hem toekomende rechten kunnen uitoefenen. Per penitentiaire inrichting is minimaal
een telehoorkamer of videoconferentieset beschikbaar. In voornoemde tijdelijke regeling
strafzaken vanaf 11 mei van de rechtspraak is als uitgangspunt opgenomen dat vanaf
11 mei jongstleden zittingen met niet-gedetineerde verdachten in beginsel plaatsvinden
in fysieke aanwezigheid van de verdachte. Ook de inhoudelijke behandeling van (jeugd)strafzaken
waarbij de verdachte gedetineerd is, zullen in beginsel en voor zover dat binnen de
corona gerelateerde maatregelen mogelijk is, in fysieke aanwezigheid van de verdachte
plaatsvinden.
Er is een inschatting gemaakt van de tijd die over het algemeen nodig zal zijn voor
behandeling van een zaak ter zitting. De tijd van 45 minuten is tot stand gekomen
in onderling overleg tussen de verschillende ketenpartners. Daarbij is ervan uitgegaan
dat een behandeling ter zitting over het algemeen binnen ongeveer 30 minuten zal zijn
afgerond. Er worden alleen zaken op zitting geplaatst waarbij gebruik wordt gemaakt
van een videoverbinding, die zich voor behandeling in de tijdspanne van 45 minuten
lenen. De rechter maakt voorafgaand aan de zitting een tijdinschatting ten aanzien
van de specifieke zaak en stemt dit af zodat elektronische faciliteiten bij de PI´s
kunnen worden ingepland. Het beperken van de tijdsduur van de zitting heeft niet tot
doel dat de gedetineerde afstand doet van zijn aanwezigheidsrecht. Een telehoorverbinding
of videoconferentie wordt niet automatisch na een bepaalde tijdsduur afgesloten. Dagelijkse
praktijk is dat sommige zittingen uitlopen. De rechtspraak monitort samen met de ketenpartners
hoe een en ander verloopt met als doel de beschikbare tijd zo optimaal mogelijk te
benutten. Voorts is sinds 2 juni het reserveringssysteem FMIS (Facilitair Management
InformatieSysteem) operationeel. Rechtbanken kunnen daarmee zelf datum en tijdstip
reserveren voor gebruik van de telehoorinstallaties. De eerste ervaringen daarmee
zijn bepaald positief te noemen.Wij hebben begrepen dat dit steeds beter lukt. De
telehoorvoorzieningen in de penitentiaire inrichtingen zijn de afgelopen weken aanzienlijk
uitgebreid. Waar nodig vindt verdere uitbreiding plaats. De aandacht gaat nu vooral
ook uit naar de efficiënte inzet van de faciliteiten.
Vraag 9
Klopt het dat bij videoverbindingen tussen gedetineerden en hun rechtshulpverleners
doorgaans een inrichtingswerker aanwezig is? Bent u het met ons eens dat deze praktijk
op gespannen voet staat met het recht op vertrouwelijkheid van communicatie tussen
gedetineerden en hun advocaat? Zo ja, welke maatregelen neemt u zich voor om de vertrouwelijkheid
van dit soort gesprekken te garanderen? Bent u bijvoorbeeld bereid om faciliteiten
voor Skype-gesprekken aan te bieden voor dergelijke overleggen?
Antwoord 9
Een medewerker van een penitentiaire inrichting kan erop toezien dat de rechtszitting
ordelijk, rustig en veilig verloopt. Tijdens het telehoren houdt de medewerker, in
beginsel buiten de ruimte, toezicht op de gedetineerde. Dit staat niet in de weg aan
de vertrouwelijke communicatie tussen gedetineerde en de advocaat nu deze voorafgaand
aan de zitting plaats kan vinden middels telefonie, beeldbellen via Skype of middels
fysiek bezoek. De advocaat kan zowel aanwezig zijn in de inrichting als in de rechtbank.
Als de advocaat vanuit de rechtbank de gedetineerde bijstaat en er is overleg nodig
tussen de advocaat en de gedetineerde, dan kan deze de advocaat bellen via een beveiligde
lijn. Bij de telefonische gesprekken tussen de justitiabele en de advocaat is geborgd
dat niemand meeluistert.
Vraag 10
Kunt u aangeven hoe de reclasseringsinstellingen momenteel het hoofd bieden aan de
uit de huidige, uitzonderlijke omstandigheden voortvloeiende uitdagingen? Hoeveel
gedetineerden zijn/worden (al dan niet tijdelijk) uit gevangenschap overgedragen aan
de reclassering voor thuisdetentie? In hoeverre slaagt de reclassering er momenteel
in om adequaat onderzoek te doen naar geschiktheid voor thuisdetentie en om afdoende
toezicht te houden op de naleving van thuisdetentievoorwaarden? Is sprake van overbelasting
bij de reclassering? Zo ja, welke maatregelen neemt u zich voor om de huidige toestroom
aan te pakken?
Antwoord 10
In mijn brief van 2 april jl. is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van
de coronamaatregelen in de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen. Daarin staat
dat de reclassering, met inachtneming van de benodigde voorzorgsmaatregelen, in staat
is om het toezicht te continueren. Op basis van risico-inschattingen wordt bepaald
waar kan worden volstaan met telefonische contactmomenten en in welke zaken face-to-face-contacten
toch nodig zijn. In genoemde brief is tevens stilgestaan bij de toenemende vraag naar
enkelbanden. De toename vraagt veel van de reclassering als toezichthoudende partij,
als ook van DJI die zorg draagt voor de aansluiting van enkelbanden en voor de ICT-voorzieningen.
Alle betrokken organisaties hebben hard gewerkt om het netwerk, de personele capaciteit
en het aantal beschikbare banden uit te breiden en zijn daarmee voorbereid op een
scenario waarbij meer enkelbanden ingezet moeten worden.
OM, DJI en reclassering hebben afspraken gemaakt over de uitvoering van elektronische
monitoring in de coronaperiode. In de beantwoording schriftelijke vragen naar aanleiding
van het VSO gesubsidieerde rechtsbijstand en corona gerelateerde maatregelen in het
gevangeniswezen en de rechtspraak, is uw Kamer geïnformeerd over de 175 gedetineerden
die vanuit de ZBBI met een enkelband verlengd verlof hebben gekregen. De adressen
van deze gedetineerden zijn in een eerder stadium reeds gecontroleerd en goedgekeurd
door DJI. Voorafgaand aan een aansluiting aan een enkelband vindt tevens een haalbaarheidsonderzoek
plaats waarbij gekeken wordt of het adres geschikt is voor elektronische monitoring.
Dit onderzoek vindt plaats met inachtneming van de maatregelen in het kader van COVID-19.
Op dit moment is er, mede door vroegtijdig ingezette acties, nog geen sprake van overbelasting.
Uiteraard bijven wij in gesprek met de reclassering en DJI over de ontwikkelingen.
Vraag 11
Kunt u aangeven wat de gevolgen van de huidige omstandigheden zijn voor tbs-gestelden?
Klopt het dat verloven zijn ingetrokken, waardoor het re-integratieproces stilligt
en bijvoorbeeld patiënten die overdag buiten de kliniek mogen werken hun baan dreigen
te verliezen? Bent u bereid om per geval te onderzoeken of en zo ja, hoe het re-integratietraject
kan worden vormgegeven of ziet u problemen rond het toezicht op de uitvoering van
tbs?
Antwoord 11
Om verspreiding van het coronavirus binnen inrichtingen te voorkomen heeft DJI enkele
verstrekkende maatregelen getroffen, waaronder een aantal ondertussen al versoepeld
zijn. Waar de verloven van tbs-gestelden die zich in een Forensisch Psychiatrisch
Centrum (FPC) of Forensisch Psychiatrische kliniek (FPK) bevinden eerder waren ingetrokken,
mogen zij nu éénmaal per week maximaal twee uur met begeleid verlof, indien dit onderdeel
is van hun behandelplan en dit in het belang is van hun re-integratie. Voor onbegeleid
verlof in Forensisch Psychiatrische Afdelingen (FPA) geldt een zorgvuldig en terughoudend
verlofbeleid (bijvoorbeeld indien de noodzaak van het verlof is gelegen in het naderende
einde van de titel). De impact van deze maatregel op tbs-gestelden is groot. Dat kan
enerzijds aanleiding geven tot spanning en onrust maar aan de andere kant zien wij
ook begrip. Immers, de maatregelen worden voor eigen veiligheid en gezondheid van
zowel personeel als justitiabelen genomen. Het feit dat men niet of minder vaak met
verlof kan, betekent overigens niet dat in het geheel niet gewerkt wordt aan re-integratie.
De behandeling binnen de kliniek gaat dan ook gewoon door. Overigens geldt de opschorting
van verlof niet voor tbs-gestelden die in de fase van transmuraal verlof en proefverlof
zitten en die reeds buiten een kliniek verblijven. Bij verblijf buiten een kliniek,
bijvoorbeeld in een eigen woning of een instelling voor beschermd wonen gelden geen
restricties buiten de algemeen geldende corona-maatregelen in de samenleving. Zij
kunnen dus ook gewoon naar hun werk/dagbesteding voor zover dit doorloopt gelet op
de huidige omstandigheden. Ook lopen verlof aanvragen voor transmuraal verlof, in
het belang van re-integratie, door in deze periode. De maatregelen omtrent verlof
zullen de komende maanden stapsgewijs worden verruimd. Het nemen van een volgende
stap in de verruiming van maatregelen kan alleen wanneer eerdere verruiming geen nadelige
effecten heeft gehad en er geen contra-indicaties zijn op basis van de landelijke
ontwikkelingen. DJI monitort daarom op het effect van de verruiming van deze maatregelen.
Om een verdere verruiming vlot te laten verlopen zijn de inrichtingen gevraagd zich
hierop alvast voor te bereiden. Het streven is om met ingang van augustus het verlof
te hervatten conform de verlofmachtiging en stappenplan.
Vraag 12
Welke structurele plannen neemt u zich voor om de rechtspleging na deze crisis te
versterken?
Antwoord 12
Waar het de werkvoorraden betreft die zijn ontstaan als gevolg van het coronavirus
ontvangt uw Kamer, zoals bericht in het antwoord op vraag 5, nog deze maand een brief
over een samenhangende aanpak van de achterstanden in de strafrechtketen.
Voordat sprake was van het coronavirus heeft het kabinet structureel in de rechtspraak
geïnvesteerd zodat de rechtspraak stappen kan zetten om de organisatie en de kwaliteit
van het werk structureel te verbeteren. De rechterscapaciteit is momenteel nog niet
op de gewenste sterkte. De afgelopen jaren zijn er ruim 200 nieuwe rechters geworven;
veel rechters zijn in opleiding en kunnen nog niet volledig worden ingezet. De meeste
gerechten verwachten de komende jaren door vacaturevervulling op sterkte te zijn.
Met het programma Tijdige rechtspraak beoogt de rechtspraak de werkvoorraad in een
periode van 3 jaar substantieel en duurzaam te verlagen en de voorspelbaarheid richting
de rechtzoekenden te vergroten.
Momenteel wordt een doorlichting van de strafrechtketen uitgevoerd die inzichten moet
opleveren om de samenwerking in de strafrechtketen verder te kunnen versterken. Daarnaast
wordt momenteel gewerkt aan de uitvoering van twee moties van Eerste (motie Rosenmöller
c.s., 35 300 C) en Tweede Kamer (motie Van Dam c.s., Kamerstuk 35 300 VI, nr. 51). Deze moties hebben betrekking op respectievelijk het onderzoeken van mogelijkheden
voor het borgen van continuïteit in de bekostiging en duurzame versterking van de
rechtsstaat en op versterking en borging van het functioneren van de strafrechtsketen.
Uw Kamer zal voor het zomerreces worden geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking
tot deze moties.
Voorts zijn door het Bestuurlijk Ketenberaad onder meer ketenbrede normen voor de
aanpak van doorlooptijden bij 7 zaakstromen vastgesteld. Wij gaan ervan uit dat de
aanpak van het BKB op termijn leidt tot kortere doorlooptijden. In onze brieven van
13 maart 2019 en 3 juli 2019 is uw Kamer tevens geïnformeerd over de maatregelen die
de rechtspraak en het OM hebben getroffen met betrekking tot de zittingscapaciteit.
Zo wordt gezorgd voor een centraal inzicht in het aanbod van strafzaken door de parketten
en de beschikbare capaciteit bij de gerechten zodat in een situatie van tijdelijke
onder- en overcapaciteit effectiever kan worden ingezet op onderlinge bijstand van
rechters en/of juridisch medewerkers. Ook hebben OM en rechtspraak een zogenaamde
«rookmeldersgroep» opgericht die met gezag signaleert waar zich problemen (kunnen
gaan) voordoen en adviezen kan geven aan OM en gerechten voor deze onderlinge bijstand.
Dit neemt niet weg dat planning van strafzaken een complex proces is dat om dagelijkse
afstemming tussen rechtspraak, OM en advocatuur vraagt. Tot slot is bij uw Kamer een
wetsvoorstel aanhangig dat voorziet in meer mogelijkheden voor het verlenen van onderlinge
bijstand tussen de gerechten.
Het is belangrijk om te leren van de ervaringen die op dit moment worden opgedaan
met de maatregelen die zijn opgenomen in de Tijdelijke wet COVID-19 JenV.Afhankelijk
van deze ervaringen kan worden bezien of bepaalde maatregelen, met name wanneer deze
zich toespitsen op het gebruik van moderne communicatietechnieken, zich wellicht lenen
voor permanente toepassing. In voorkomend geval zal daartoe uiteraard een regulier
wetgevingsproces worden bewandeld. Op een later moment zullen wij samen met de rechtspraak
en andere partijen in de keten de verschillende werkwijzen evalueren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.