Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van der Staaij over beperkingen begrafenissen en kerkdiensten in het licht van de Grondwettelijke vrijheden
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken over beperkingen begrafenissen en kerkdiensten in het licht van de Grondwettelijke vrijheden (ingezonden 28 mei 2020).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 18 juni 2020).
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op de eerdere schriftelijke vragen over begrafenissen
en kerkdiensten in het licht van grote aantallen bezoekers van warenhuizen en bouwmarkten?1
Vraag 2
Bent u tevens bekend met de door de Afdeling advisering van de Raad van State gegeven
voorlichting over de grondrechtelijke aspecten van de coronamaatregelen?2
Vraag 3
Zou u aan kunnen geven hoe de zeer vergaande beperking van het aantal deelnemers aan
kerkdiensten en begrafenisplechtigheden zich verhoudt tot de grondrechten, in het
bijzonder de vrijheid van godsdienst?
Vraag 4
Hoe oordeelt u in dit licht over de opvatting van de Afdeling advisering van de Raad
van State dat de noodverordeningen in principe ongeschikt zijn om de grondrechten
te beperken, met name ook met betrekking tot het recht op de vrijheid van godsdienst
binnen gebouwen en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer?
Vraag 5
Deelt u de opvatting dat de genomen maatregelen spanning opleveren met artikel 6,
eerste lid, van de Grondwet? Welke consequentie verbindt u hieraan?
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat noodverordeningen geen geschikt en toegestaan middel zijn
om vergaande en langdurige beperkingen aan te brengen op de vrijheidsrechten?
Vraag 7
Deelt u de mening dat ook wie terecht uitgaat van het uitgangspunt van behoedzaamheid
zich er steeds van moet vergewissen of de al dan niet voorgeschreven maatregelen zich
wel op een logische en verklaarbare manier tot elkaar verhouden?
Vraag 8
Deelt u de mening dat het antwoord op vraag 2 in de eerder genoemde vragen weliswaar
feitelijk correct is, omdat er inderdaad geen maatregelen gelden voor commerciële
activiteiten, maar dat dit feit als zodanig géén argument is om het onderscheid te
maken tussen commerciële activiteiten en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten?
Vraag 9
Kunt u aangeven wat de precieze dragende gedachte erachter is dat het voor bijvoorbeeld
warenhuizen en bouwmarkten mogelijk is om honderden personen tegelijkertijd te ontvangen,
terwijl vergelijkbare aantallen binnen grote gebouwen ongewenst zouden zijn? Wat is
de precieze motivering hiervoor en op welke wijze is hierbij afgewogen of op de minst
vergaande manier inbreuk is gedaan op de grondrechten en ook op de meest proportionele
manier?
Vraag 10
Kunt u tevens aangeven wat de argumentatie is tussen het (voorgenomen) onderscheid
tussen bioscopen waar het aantal van 30 geldt per zaal, terwijl dit bij kerkgebouwen
waar meerdere grote vergaderzalen aanwezig zijn, niet het geval is?
Vraag 11
Bent u bereid om op zo kort mogelijke termijn te komen tot maatwerk (bijvoorbeeld
door het stellen van een afstandsnorm en hygiënevoorschriften) in plaats van uniforme
getalsmatige regels die gelden ongeacht de regio, de concrete situatie ten aanzien
van de gezondheidszorg of de grootte van het gebouw? Is het uw voornemen om op zo
kort mogelijke termijn te komen tot proportionele maatregelen die kunnen variëren
naar de grootte van een gebouw en het aantal zitplaatsen per gebouw, eventueel in
relatie tot de mate waarin een bepaalde regio getroffen is door een uitbraak van corona?
Vraag 12
Overweegt u ook, net als bij de bezoekregelingen bij zorginstellingen, met pilots
te werken?
Vraag 13
Deelt u de mening dat ook in een zogenoemde anderhalvemetersamenleving het de voorkeur
verdient om ruimte te bieden voor eigen verantwoordelijkheid zoals de kerken die net
als veel andere sectoren in de samenleving laten zien boven allerlei voorschriften
die precies voorschrijven wat wel en niet gewenst zou zijn en tevens dat overleg de
voorkeur verdient boven allerlei opgelegde regels? Op welke wijze en op welke termijn
biedt u perspectief op het nemen van de eigen verantwoordelijkheid binnen de geldende
regels van het RIVM?
Vraag 14
Welke empirische onderzoeken kent u over situaties waarin kerkdiensten, trouwdiensten
en uitvaartbijeenkomsten na het instellen van de maatregelen van respectievelijk 13
en 23 maart jl. zouden hebben bijgedragen aan de verspreiding van het virus? Waar
zijn de resultaten van deze onderzoeken te vinden?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede namens Binnenlandse Zaken dat de schriftelijke vragen van het
lid Van der Staaij (SGP), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid
over beperkingen begrafenissen en kerkdiensten in het licht van de Grondwettelijke
vrijheden (ingezonden 28 mei 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden
beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.