Schriftelijke vragen : Het opstappen van de CEO van ontwikkelingsbank FMO
Vragen van de leden Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks), Van den Hul (PvdA) en Alkaya (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het opstappen van de CEO van ontwikkelingsbank FMO (ingezonden 18 juni 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vernederingen en zwijgcontracten: hoe Peter van Mierlo
jarenlang een schrikbewind voerde bij FMO»?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op het beeld dat wordt geschetst over de werkcultuur bij de Nederlandse
Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)?
Vraag 3
Kunt u nader ingaan op het gebruik van geheimhoudingsverklaringen bij FMO? Onder welke
omstandigheden vindt u het gebruik hiervan wenselijk? Wat stond er in de geheimhoudingsverklaringen
waar het Volkskrant-artikel aan refereert?
Vraag 4
Deelt u de mening dat een gezonde werkomgeving waarin werknemers zich vrij voelen
om waar nodig kritische vragen te stellen essentieel is om misstanden bij door FMO
gefinancierde projecten te voorkomen? Kunt u uitsluiten dat door toedoen van een angstcultuur
op de werkvloer bij FMO fouten zijn gemaakt of kansen zijn gemist?
Vraag 5
Op welke wijze houdt de regering toezicht op een gezonde werkomgeving binnen FMO?
Wanneer bereikten u signalen dat er sprake was van een problematische werkcultuur
bij FMO en wat heeft u naar aanleiding daarvan ondernomen?
Vraag 6
Wat is uw reactie op de verklaring van FMO naar aanleiding van het opstappen van de
CEO? In hoeverre geeft die verklaring een juiste weergave van de redenen voor het
opstappen van de CEO?2
Vraag 7
Hoe beoordeelt u het feit dat de opgestapte CEO nog drie maanden aanblijft als adviseur
van de Raad van Bestuur? Acht u dat bevorderlijk voor het aanpakken van de problemen
rond de heersende werkcultuur? Kunt u garanderen dat FMO niet zal pogen om werknemers
die mensen buiten de bank hebben ingelicht over problemen rond de heersende werkcultuur
te identificeren en daarmee te confronteren?
Vraag 8
In hoeverre denkt u dat het opstappen van de CEO zal leiden tot een verandering van
de heersende werkcultuur? Klopt het dat de klachten aangeven dat ook andere leden
van de directie een rol speelden in het bevorderen dan wel in stand houden van een
problematische werkcultuur? Zo ja, wat gaat u ondernemen om te bewerkstelligen dat
de werkcultuur daadwerkelijk verbetert?
Vraag 9
Kunt u een toelichting geven op de selectieprocedure voor een nieuwe CEO? Op welke
wijze wordt er bij die selectieprocedure aandacht besteedt aan de capaciteit van kandidaten
op het gebied van het bevorderen van een gezonde werkcultuur en het effectief kunnen
omgaan met conflicten en afwijkende meningen?
Vraag 10
Kunt u nader ingaan op de transformatie waar in de verklaring van FMO aan wordt gerefereerd?
Vraag 11
In hoeverre is er sprake van een richtingenstrijd met betrekking tot die transformatie?
Kunt u de verschillende visies op de toekomstige ontwikkeling van FMO schetsen? In
hoeverre speelden verschillen van inzicht over de ingezette transformatie een rol
bij conflicten op de werkvloer en het vertrek van werknemers?
Vraag 12
Hoe staat het met de evaluatie waar u in eerder antwoorden op schriftelijke vragen
naar verwees? In hoeverre besteedt deze evaluatie ook aandacht aan de werkcultuur
en de genoemde transformatie? Wanneer kan de Kamer de evaluatie tegemoetzien?3
Indieners
-
Gericht aan
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Indiener
T.J.H. van den Nieuwenhuijzen, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
M.Ö. Alkaya, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.