Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over de voorgenomen stelselwijziging in de jeugdzorg
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voorgenomen stelselwijziging in de jeugdzorg (ingezonden 25 mei 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 18 juni
2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Afspraken jeugdzorg zijn «te vrijblijvend»»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2 en 3
Bent u van mening dat dit voorstel van de VNG voldoende antwoord is op de vraag om
niet-vrijblijvende samenwerking tussen gemeenten tot stand te brengen, zoals u meldde
in uw brief van 7 november 2019?2
Bent u van mening dat de voorgenomen taak van meer duidelijkheid scheppen en regievoeren
in de jeugdzorg kan worden uitgevoerd door zelfregulering van gemeenten? Zo nee, wat
is uw reactie richting dit voorstel van de VNG?
Antwoord 2 en 3
Gemeenten zien ook het belang van niet-vrijblijvende regionale samenwerking. De VNG
heeft daarom een «Norm voor Opdrachtgeverschap» (NvO) uitgewerkt, die op dit moment
ter digitale besluitvorming voorligt bij haar leden. Deze norm beschrijft waaraan
de (boven)regionale samenwerking van jeugdhulpregio’s moet voldoen en hoe wordt gezorgd
voor voldoende aanbod van specialistische jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen
en jeugdreclassering. De NvO sluit voldoende aan bij de voorstellen van onze brieven
van 7 november 2019 en 20 maart jl. Met de NvO wordt vooruitgelopen op de gewenste
verandering in de uitvoeringspraktijk.
Het kabinet heeft een wetsvoorstel in voorbereiding. Deze ziet onder meer op het versterken
van regionale samenwerking. Over de vormgeving van dit wetsvoorstel ben ik in overleg
met gemeenten, aanbieders professionals en cliëntvertegenwoordigers. Streven is om
het wetsvoorstel in de zomer gereed te hebben voor internetconsultatie. De lessen
uit de praktijk worden meegenomen in het wetsvoorstel zodat dit zo veel mogelijk de
staande praktijk codificeert.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de uitspraak van de VNG dat er structureel meer geld nodig is
om te kunnen sturen op de reikwijdte van de jeugdhulpplicht?
Antwoord 4
Het afgelopen jaar heb ik heel veel met de VNG gesproken over de gemeentelijke budgetten.
Het verdiepend onderzoek jeugd dat ik uw Kamer op 24 april 2019 heb toegestuurd, vormde
een belangrijke basis. Het kabinet heeft bij Voorjaarsnota 2019 besloten gemeenten
met € 1 miljard tegemoet te komen voor de uitvoering van de Jeugdwet: € 420 mln extra
in 2019 en in 2020 en 2021 jaarlijks extra € 300 mln. Daarnaast is afgesproken dat
er een onderzoek zal plaatsvinden dat antwoord moet geven op de vraag of – en zo ja
in welke mate – gemeenten structureel (na 2021) extra middelen nodig hebben voor de
uitvoering van de
Jeugdwet. Dit onderzoek is recent gestart en de resultaten worden eind 2020 verwacht.
De resultaten van het onderzoek dienen als inbreng van de komende kabinetsformatie.
Eind maart jl. heeft het expertiseteam dat de VNG had ingesteld om te komen tot richtinggevende
uitspraken over de reikwijdte van de jeugdhulpplicht, advies uitgebracht. Het expertiseteam
is van mening dat de Jeugdwet gemeenten voldoende mogelijkheden biedt om de jeugdhulp
goed te sturen of in te richten. Wettelijke begrenzing van de jeugdhulpplicht of de
toegang tot jeugdhulp is naar de mening van het expertiseteam dan ook niet zinvol.
De sleutel ligt veeleer bij transformatie. Het advies roept gemeenten dan ook op om
tot een omvattende ontwikkelagenda voor transformatie te komen, en daarbij breder
te kijken dan de Jeugdwet alleen.
Ik onderschrijf het belang van een dergelijke ontwikkelagenda om transformatie van
het jeugdstelsel vorm te geven. Dat mag echter niet vrijblijvend zijn. De invulling
van de bestuurlijke afspraken over normaliseren, demedicaliseren en inzet van eigen
kracht en preventie en het advies van het expertiseteam kunnen niet los gezien worden
van de lopende trajecten over de benodigde financiële middelen en de verbetering van
het jeugdstelsel. Ik heb u hierover geïnformeerd in de brief van 20 maart jl. over
Perspectief voor de Jeugd.
Vraag 5
Bent u van mening dat de verantwoordelijkheid over de stelselwijziging geheel bij
gemeenten zelf leggen zal leiden tot de gewenste afname in administratieve lasten,
of juist niet? Meent u dat bijvoorbeeld het oprichten van een geschillencommissie
enkel en alleen voor verschillen van mening tussen regio’s in het opstellen van hun
visie op jeugdbeleid een stap in de goede richting is?
Antwoord 5
Administratieve lasten verminderen is een belangrijke en weerbarstige opgave die op
meerdere fronten actie vraagt, breder dan de stelselvraag. Hierbij werken wij samen
met professionals, gemeenten en jeugdhulpaanbieders in het programma «Ontregel de
zorg». Vanuit dit programma worden ook grote administratieve irritaties aangepakt,
zoals met het convenant stoppen met tijdschrijven. Daarnaast wordt middels het bovengenoemde
wetsvoorstel het opdrachtgeverschap van gemeenten versterkt en wordt voor bepaalde
soorten van jeugdhulp regionale samenwerking verplicht gesteld. De verwachting is
dat dit zal leiden tot lagere uitvoeringskosten tussen gemeenten en aanbieders en
tot lagere administratieve lasten bij aanbieders.
De geschillencommissie die genoemd wordt in het voorstel van de VNG is een bestaande
commissie wiens taken de VNG uitbreidt naar geschilbeslechting over de Norm voor Opdrachtgeverschap.
Het is logisch dat er arbitrage bij geschillen wordt georganiseerd door de betrokken
partijen, oftewel tussen gemeenten en tussen gemeenten en aanbieders.
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze voorgestelde afspraken veel te vrijblijvend zijn? Zo ja,
welke actie gaat u ondernemen om of zelf een plan te presenteren, dan wel de VNG te
informeren over welke voorwaarden een volgend voorstel aan moet voldoen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Het voorstel voor een NvO sluit voldoende aan bij de voorstellen in mijn brief van
7 november 2019. In het antwoord op vraag 2 is aangegeven dat het kabinet een wetsvoorstel
met nadere voorwaarden in voorbereiding heeft om de regionale samenwerking van gemeenten
te versterken bij de organisatie van specialistische jeugdhulp, zoals aangekondigd
bij brief van 20 maart 2020. Over de vormgeving van dit wetsvoorstel ben ik in overleg
met gemeenten, aanbieders professionals en cliëntvertegenwoordigers. Streven is om
het wetsvoorstel in de zomer gereed te hebben voor internetconsultatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.