Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het bericht ‘Niemand wees Marjolein door’ en vergoeding fysiotherapie bij coronapatiënten die niet in het ziekenhuis zijn opgenomen
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Niemand wees Marjolein door» en vergoeding fysiotherapie bij coronapatiënten die niet in het ziekenhuis zijn opgenomen (ingezonden 9 juni 2020).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 16 juni 2020).
         
Vraag 1
            
Wat is uw reactie op het bericht «Niemand wees Marjolein door» en het niet vergoeden
               van fysiotherapie bij coronapatiënten die niet in het ziekenhuis zijn opgenomen geweest?1
               2
Antwoord 1
            
Ik heb kennis genomen van het bericht. Zoals ik eerder heb aangegeven heeft – los
               van dit bericht – revalidatie na COVID-19 mijn aandacht. Ik heb begin mei het Zorginstituut
               Nederland gevraagd om mij op korte termijn te adviseren over maatregelen ten aanzien
               van de aanspraak voor paramedische zorg in de Zorgverzekeringswet om de juiste (na)zorg
               op de juiste plek te bieden aan patiënten, die herstellen van COVID-19 (Kamerstuk
               25 295, nr. 315).
            
Vraag 2
            
Op welke fysiotherapeutische zorg hebben coronapatiënten recht met de diagnosecode
               voor een chronische indicatie? Is het aantal behandelingen en de periode waarin mag
               worden behandeld hierbij gemaximeerd? Kunt u dit toelichten?
            
Antwoord 2
            
Voor coronapatiënten gelden dezelfde aanspraken als voor patiënten die herstellen
               van andere aandoeningen. Dit betekent dat wanneer fysio- of oefentherapie nodig is
               voor het herstel na COVID-19, bij iemand die in het ziekenhuis is opgenomen geweest,
               deze therapie vanaf de 21e behandeling wordt vergoed vanuit het basispakket tot maximaal een jaar na ontslag
               uit het ziekenhuis. Iemand die niet in het ziekenhuis is opgenomen geweest moet de
               behandelingen voor fysio- en oefentherapie zelf betalen (of vanuit de aanvullende
               verzekering mits afgesloten). Dit geldt ook als de behandelend arts deze persoon doorverwijst
               naar de fysiotherapeut.
            
De intramurale fysio-en oefentherapie, waaronder behandelingen die worden verleend
               in het kader van een ziekenhuisopname of opname in een revalidatie-instelling of revalidatiedagbehandeling
               behoren ook tot het verzekerde pakket.
            
Vraag 3
            
Klopt het dat ondanks een verwijzing door een behandelend arts coronapatiënten die
               niet in het ziekenhuis hebben gelegen niet in aanmerking komen voor fysiotherapie
               op basis van een chronische indicatie in tegenstelling tot patiënten die wel in het
               ziekenhuis hebben gelegen?
            
Antwoord 3
            
In de huidige aanspraak is dit juist. Zie ook antwoord op vraag 2.
Vraag 4
            
Stel dat in een revalidatietraject 50 behandelingen nodig zijn, kunt u dan aangeven
               hoeveel patiënten met een basisverzekering gemiddeld kwijt zijn aan persoonlijke kosten
               in een revalidatietraject bij chronische klachten door corona, uitgaand van situatie
               a: patiënt heeft een chronische indicatie en b: patiënt heeft geen chronische indicatie?
            
Antwoord 4
            
In het geval van situatie a waarbij de patiënt een chronische indicatie heeft, komen
               de eerste 20 behandelingen voor eigen rekening (of de aanvullende verzekering). Bij
               een patiënt zonder chronische indicatie komen alle behandelingen voor eigen rekening.
               In de huidige aanspraak zijn de precieze kosten per individu afhankelijk van de tarieven
               en het soort behandeling.
            
Vraag 5
            
Deelt u de mening dat het onrechtvaardig is dat mensen met corona in het ziekenhuis
               moeten hebben gelegen om in aanmerking te kunnen komen voor de chronische indicatie,
               terwijl een grote groep voormalige coronapatiënten langdurige klachten houdt zonder
               in het ziekenhuis te zijn beland?3
Antwoord 5
            
Op dit moment is er nog veel onduidelijk over wat goede nazorg is voor patiënten die
               COVID-19 hebben doorgemaakt. Ik vind het van belang om hier snel een goed beeld van
               te krijgen. Om inzicht te krijgen in welke patiënten met welke klachten welke zorg
               op welk moment en door welke professional nodig hebben, heb ik begin mei ZonMw de
               opdracht gegeven om in overleg met relevante partijen een voorlopige kwaliteitsstandaard
               voor revalidatie- en nazorg na COVID-19 op te stellen. Deze wordt eind juni verwacht.
            
Omdat de aanspraak voor eerstelijns paramedische zorg – zoals hiervoor beschreven
               – beperkt is en reeds blijkt dat een deel van de mensen die COVID-19 heeft doorgemaakt
               gebruik zal maken van deze zorgvormen, heb ik begin mei het Zorginstituut Nederland
               (ZIN) gevraagd om mij te adviseren of de huidige aanspraak passend is om mensen de
               juiste (na)zorg te bieden. Ik heb ZIN gevraagd in dit advies rekening te houden met
               de beperkte beschikbare kennis over de ziekte en het hersteltraject (en daarmee over
               de effectiviteit van de paramedische zorg bij deze aandoening). Ook heb ik gevraagd
               op welke manier een eventuele uitbreiding van de aanspraak buiten de reguliere pakketcyclus
               om vormgegeven zou kunnen worden (bijvoorbeeld in een experimentele setting) en welke
               rechtvaardigingsgrond er is om een uitzondering te maken voor COVID-19 patiënten.
               Tot slot heb ik ZIN gevraagd om in te gaan op de manier waarop een eventuele uitbreiding
               van de aanspraak gepaard kan gaan met onderzoek naar de effectiviteit van paramedische
               zorg bij de revalidatie na COVID-19. Het ZIN betrekt bij het opstellen van het advies
               over de aanspraak de informatie uit de kwaliteitsstandaard voor revalidatie- en nazorg
               na Covid-19 die ZonMw laat ontwikkelen. Ik verwacht het advies van ZIN binnen enkele
               weken te ontvangen. Op basis hiervan zal ik kijken wat nodig is om de nazorg voor
               deze patiënten goed te regelen. Hierover zal ik uw Kamer zo snel mogelijk na het zomerreces
               informeren.
            
Vraag 6
            
Hoe zit het met de multidisciplinaire vergoeding? Kunnen meerdere zorgverleners op
               dezelfde code in eenzelfde periode behandelen en hoe wordt dit bekostigd? Als men
               uit de aanvullende verzekering moet putten, komt dan een aantal diensten uit hetzelfde
               potje? Kunt u dit toelichten?
            
Antwoord 6
            
In de eerstelijns paramedische zorg kent elke zorgvorm een eigen aanspraak en eigen
               bekostiging. Het is dus niet zo dat het aantal behandelingen fysiotherapie dat vergoed
               wordt uit de basisverzekering «ten koste gaat» van het aantal behandelingen diëtetiek
               of ergotherapie waarop iemand aanspraak kan maken.
            
Iedere paramedische zorgsector heeft hiervoor sectorspecifieke prestaties met vrije
               tarieven beschikbaar om zorg in rekening te brengen.
            
De vergoeding uit de aanvullende verzekering is afhankelijk van de polisvoorwaarden
               en kan per verzekering verschillen.
            
Vraag 7
            
Hoe kan een goede structuur worden opgezet voor de bekostiging van een multidisciplinair
               traject, waarbij de schotten geen rol spelen en de zorg volledig afgestemd kan worden
               op wat de patiënt nodig heeft?
            
Antwoord 7
            
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) brengt in een overzicht samen hoe de revalidatiezorg
               na COVID-19 georganiseerd kan worden, rekening houdend met de capaciteit en bekostiging.
               Hierbij stimuleert de NZa de juiste zorg op de juiste plek. De NZa onderzoekt hiervoor
               onder andere in hoeverre de huidige prestaties en tarieven passend en toereikend zijn
               voor het herstel van COVID-19 patiënten. Er zijn verschillende bekostigingsopties
               zowel monodisciplinair als multidisciplinair. Op basis van verdere uitwerking van
               deze opties en afstemming met de betrokken branchepartijen kan een afweging worden
               gemaakt of een wijziging in de huidige bekostiging van de revalidatie na COVID-19
               in de eerstelijnszorg wenselijk en nodig is. Ik heb ZIN gevraagd het advies over de
               aanspraak voor paramedische zorg af te stemmen met de NZa.
            
Tot slot heb ik een bestuurlijke stuurgroep «revalidatiezorg voor (ex-)Covid-19 patiënten»
               ingesteld. Hierover heb ik u reeds geïnformeerd (Kamerstuk 25 295, nr. 386). Deze stuurgroep gaat ervoor zorgen dat de verschillende trajecten goed op elkaar
               blijven aansluiten, dat integraal afwegingen worden gemaakt, en dat deze aansluiten
               bij de voortschrijdende inzichten in de kennisontwikkeling rondom COVID-19.
            
Vraag 8
            
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Pakketbeheer van 17 juni
               2020?
            
Antwoord 8
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.