Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger, Paternotte, Bruins en Van Raan over het basisjaar van CORSIA
Vragen van de leden Kröger (GroenLinks), Paternotte (D66), Bruins (ChristenUnie) en Van Raan (PvdD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het basisjaar van de CORSIA (ingezonden 9 juni 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
15 juni 2020)
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het voorstel van de Europese Commissie om de referentieperiode
van het Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA)
op basis waarvan de CO2-compensatievereisten worden vastgesteld te beperken naar 2019?1
Antwoord 1
Ja, van dat voorstel ben ik op de hoogte.
Vraag 2
Klopt het dat een aanpassing van het basisjaar, zoals ook is opgemerkt door de Europese
Commissie, mogelijk tot een situatie leidt waarin er tot 2023 geen compensatievereisten
zijn voor de luchtvaartsector? Kunt u toelichten of u dit wenselijk acht gezien de
klimaatopgave waar we voor staan?
Antwoord 2
De klimaatopgave is gebaat bij een mondiale aanpak van de luchtvaartsector en bij
maatregelen die uiteindelijk leiden tot een absolute reductie binnen de sector zelf.
Het definiëren van een lange termijn doelstelling is daarvoor van groot belang en
mondiaal is dit proces onlangs gestart met het oog op besluitvorming in 2022.
Offsetting maakt deel uit van het traject om tot die absolute reductie te komen, maar
is geen doel op zich.
Als er zou worden besloten tot een aanpassing van de baseline naar het jaar 2019 dan
is het ook afhankelijk van het herstel van de luchtvaartsector in hoeverre er in de
eerste fase van CORSIA van offsetting sprake zal zijn. Het is dus inderdaad mogelijk
dat er geen sprake is van offsetting gedurende de eerste periode.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat Nederland tot 9 juni 2020 heeft om schriftelijk een voorstel te doen/voorkeur
aan te geven? Bent u van plan dit met de Kamer te delen/bespreken? Zo nee, waarom
niet?
Kunt u de Nederlandse positie met betrekking tot het voorstel van de Europese Commissie
toelichten?
Antwoord 3 en 4
Bij de ontwikkeling van de luchtvaart zet Nederland in op ambitieuze doelen en op
het behoud en de implementatie van CORSIA met de huidige definitie van de baseline
als uitgangspunt. Aanpassingen in CORSIA beschouwt Nederland als fall back optie met
oog op het behoud van het systeem.
Het op 9 juni vastgestelde Raadsbesluit over het voorstel van de Europese Commissie
is bedoeld als praktische instructie voor de Europese leden in de ICAO Council bij
de onderhandelingen over dit onderwerp tijdens de komende vergadering, die duurt van
8 tot 26 juni. Het raadsbesluit is geen besluit tot aanpassing van de baseline. Dat
mandaat ligt bij de Raad van ICAO. Het is gebruikelijk dat voorafgaand aan internationale
vergaderingen, waaraan de EU deelneemt, een Europees proces wordt doorlopen om vast
te stellen welke ruimte de EU (respectievelijk haar deelnemende lidstaten) in de onderhandelingen
heeft.
In dit besluit is duidelijk aangegeven op basis van welke juridische en technische
overwegingen er ruimte is voor de Europeseleden van de Raad van ICAO om, zoals in
het raadsbesluit staat aangegeven «if necessary», een besluit te steunen om de baseline
te wijzigen naar 2019 met een voorziene evaluatie in 2022. Tijdens de laatste schriftelijke
ronde heeft geen van de 27 Europese lidstaten heeft naar aanleiding van het voorgenomen
raadsbesluit gereageerd, waarmee het raadsbesluit unaniem is vastgesteld.
Vraag 5 en 6
Kunt u toelichten wat u bedoelde toen u in de beantwoording van het schriftelijk overleg
voor de Transportraad2 schreef: «Nederland is daarbij ambitieus.»? Betekent dit dat Nederland voor ambitieuzere
doelen gaat dan het oude voorstel? Voor ambitieuzere doelen dan het nu voorliggende
compromis? Of voor ambitieuzere doelen dan het meest vergaande voorstel om de doelen
te verzwakken?
Kunt u toelichten hoe het internationale proces verder zal verlopen? Wanneer wordt
de baseline-kwestie en het EU-standpunt in het verband van de International Civil
Aviation Organization (ICAO) besproken? Kunt u aangeven wanneer dit in de ICAO-raad
wordt besproken? Wat zal de positie van Nederland in de ICAO-raad zijn op dit onderwerp?
Antwoord 5 en 6
De onderhandelingen vinden plaats van 8 tot 26 juni tijdens de 220ste zitting van de Raad van ICAO. Op vrijdag 12 juni heeft een eerste debat over CORSIA
plaatsgevonden. Wat Nederland betreft is het uitgangspunt bij deze onderhandelingen
de baseline, zoals die in de huidige regels is gedefinieerd als het gemiddelde van
de jaren 2019 en 2020 en dat is ambitieuzer dan de ter bespreking voorliggende aanpassing.
Gezien de op dit moment sterk uiteenlopende posities van de leden in de Raad van ICAO
is het zeer de vraag of er tijdens deze zitting een besluit kan worden genomen. De
roep om meer informatie en een beter inzicht in de gevolgen van de verschillende opties
wordt steeds sterker.
Vraag 7
Wat zal (naar uw verwachting) het resultaat zijn voor de korte termijn (vijf jaar)
en voor de lange termijn (dertig jaar) voor de effecten van CORSIA op emissies en
het klimaat, als de baseline uitsluitend over 2019 wordt berekend in plaats van over
2019 én 2020? Deelt u de analyse van het Öko-Institut3 dat het verschil tussen 2020 wel of niet mee laten tellen over de looptijd van CORSIA
honderden of zelfs duizenden megatonnen CO2 kan schelen?
Antwoord 7
Zie ook het antwoord op vraag 2. Mede afhankelijk van de ontwikkeling van de luchtvaart
in de komende jaren zou een lagere referentielijn eerder kunnen leiden tot de verplichting
tot offsetting van emissies en daarmee ook over de totale looptijd van CORSIA (2020
– 2035). Het doel van de verduurzaming van de luchtvaart is uiteindelijk niet gelegen
in offsetting, maar in het bereiken van absolute reducties door technologische vernieuwing
en schonere brandstof.
Vraag 8
Wat vindt u van het advies van het Öko-Institut om te wachten met aanpassingen van
de baseline, tot aan de algemene CORSIA-herziening in 2022?
Antwoord 8
Het wachten met een besluit tot de evaluatie in 2022 is een van de opties die in ICAO
op tafel ligt en komt in feite overeen met het handhaven van de huidige definitie
van de baseline tijdens de eerste fase. Zie daarover ook mijn antwoord op vragen 5
en 6.
Vraag 9
Bent u van mening dat u, mede gezien de motie-Kröger c.s. van 19 april 20184, de Kamer voldoende proactief op de hoogte hebt gehouden van deze ontwikkeling?
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Kunt u nader uiteenzetten wat uw vervolgstappen zullen zijn als dit voorstel wordt
aangenomen en het CORSIA-referentiejaar 2019 wordt?
Antwoord 10
Mocht er uiteindelijk nu of later dit jaar besloten worden tot een aanpassing van
het basisjaar dan zal ik inzetten op de evaluatie die voorzien is in 2022. Gelijktijdig
zet ik mij in voor een ambitieus lange termijn doel waarover in ditzelfde jaar in
de Algemene Vergadering van ICAO een besluit wordt genomen.
Vraag 11
Kunt u toelichten hoe 2019 als referentiejaar zich verhoudt tot de motie van de leden
Paternotte en Kröger5 die stelt dat de invoering van CORSIA op geen enkel vlak een verzwakking mag betekenen
ten opzichte van het Europese emissiereductiesysteem, en dat het EU-ETS-systeem niet
mag worden vervangen totdat het ambitieniveau is verhoogd? Bent u het eens met de
vragenstellers dat het ambitieniveau zeker niet verhoogd is met het aannemen van het
referentiejaar 2019?
Antwoord 11
Wat betreft de gelijktijdige toepassing van het EU ETS en CORSIA kijk ook ik uit naar
de rapportage van de Europese Commissie over hoe dit vorm te geven mede in het licht
van de voorgenomen evaluatie en aanscherping van het EU ETS. Volgens de laatste berichten
staat deze nu gepland voor dit najaar.
Het ambitieniveau van CORSIA is koolstofneutrale groei vanaf 2020. Wat de keuze voor
het jaar 2019 als referentiejaar precies betekent zal feitelijk tegen het einde van
2020 bekend worden, wanneer nauwkeuriger kan worden vastgesteld hoe het gemiddelde
van 2019 en 2020 zich zal verhouden tot het jaar 2019. Het uitgangspunt voor Nederland
is behoud van de huidige ambitie.
Vraag 12
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden voordat u het Nederlandse voorstel
indient?
Antwoord 12
Zie mijn beantwoording.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.