Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 450 A Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 23 juni 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 2 juni 2020 voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat. Bij brief van 15 juni 2020 zijn ze door de Minister
en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Israel
Vraag 1
Kunt u uiteenzetten waarom bij de kasschuif rijksbrede beeld de investeringsbudgetten
voor de periode 2020–2024 met in totaal € 1,36 miljard worden verlaagd, terwijl de
Kamer heeft gevraagd om met extra overprogrammering te zorgen dat de investeringsbudgetten
voor infrastructuur worden benut?
Antwoord 1
Het streven is om de investeringsbudgetten zoveel mogelijk uit te putten. Hier zet
ik het instrument overprogrammering zo maximaal mogelijk voor in. Daarbij dient wel
rekening te worden gehouden met de uitvoeringscapaciteit en planvorming. Met deze
kasschuif wordt enerzijds gezorgd dat de budgetten aan de hand van de actuele uitgavenramingen
in de tijd worden gezet, voor zover dat nu is vast te stellen. Tegelijkertijd wordt
hiermee de overprogrammering verhoogd waarmee het risico op onderuitputting op het
Infrastructuurfonds verder wordt gemitigeerd.
Vraag 2
Kunt u toelichten waarom geen extra projecten in uitvoering genomen worden om de beschikbare
middelen in de komende vijf jaar te benutten?
Antwoord 2
Op het Infrastructuurfonds zijn geen vrije middelen de komende vijf jaar. Wel vindt
op het Infrastructuurfonds een kasschuif plaats. Deze kasschuif is nodig om de kasreeks
van het Infrastructuurfonds aan te sluiten op de uitgavenramingen van lopende projecten
en programma’s. Door autonome vertragingen zijn de middelen in latere jaren nodig.
De middelen die de komende jaren niet worden uitgegeven, zijn in latere jaren alsnog
nodig om de projecten te kunnen realiseren. Deze middelen kunnen daarom niet worden
ingezet om nieuwe projecten en programma’s op te starten.
Ik verken daarnaast voortdurend of projecten en programma’s kunnen worden versneld.
De mogelijkheden om investeringen in infrastructuur te versnellen zijn echter beperkt
vanwege de juridische en bestuurlijke procedures die hieraan voorafgaan. Naar verwachting
komen vooral uitgaven voor regulier onderhoud en renovatie van infrastructuur hiervoor
in aanmerking. Recente voorbeelden zijn de onderhoudswerkzaamheden aan de A1 richting
Apeldoorn tussen knooppunt Hoevelaken en Barneveld, werkzaamheden op de A12 aan het viaduct Stadsbosch en spooronderhoud aan de
Schipholtunnel en de Willemspoortunnel. Samen met de brancheorganisaties onderzoekt
ons ministerie de mogelijkheden om nog meer werkzaamheden die voor latere jaren gepland
stonden, naar voren te halen. In het licht van de covid-19-crisis bekijkt Rijkswaterstaat
samen met brancheorganisaties of de aanleg, beheer, onderhoud, vervanging en renovatie
van infrastructuur naar voren gehaald kan worden (Kamerstukken II 2019/20, 35 300-A, nr. 86).
Vraag 3
Kunt u uiteenzetten waarom het achterstallige en uitgestelde onderhoud niet wordt
versneld met de beschikbare middelen voor 2020–2024 die nu met een kasschuif naar
2025 en verder worden geschoven?
Antwoord 3
De middelen die nu naar 2025 en verder worden geschoven zijn aanlegmiddelen. Deze
middelen zijn gekoppeld aan het project en blijven nodig om die projecten uit te voeren.
Als deze middelen nu voor beheer en onderhoud worden ingezet, kan ik deze aanlegprojecten
later niet meer realiseren. Men zou nog kunnen redeneren dat we in gelijke mate BenO-middelen
naar voren kunnen schuiven om uitgesteld BenO in te lopen. Het is echter niet eenvoudig
om in gelijk tempo latere BenO-budgetten en concrete maatregelen naar voren te schuiven. Niettemin wordt wel voortdurend
gekeken naar mogelijkheden om – als budgetten en maakbaarheid dat toelaten – onderhoud
naar voren te halen, zoals dat ook eerder is gebeurd via de toegekende impulsen voor
extra onderhoudswerkzaamheden van in totaal € 265 miljoen.
Vraag 4
Waarom worden de meevallers op de investeringsbudgetten voor aanleg van hoofdwegen
(in totaal € 1,27 miljard in de periode 2020–2024) niet ingezet voor extra projecten
of onderhoud?
Antwoord 4
Op artikel hoofdwegennet wordt in de periode 2020–2024 1,27 miljard naar latere jaren
geschoven. Dit is echter een kasschuif en geen meevaller. Bij de onderliggende projecten
worden betalingen later gedaan dan voorzien. Dit leidt niet tot een meevaller die
kan elders worden ingezet.
Vraag 5
Verwacht u dat meer uitgaven zullen moeten worden gedaan voor Corona-maatregelen op
de IenW-begrotingen dan de garantstellingen en lening in het «Overzicht Coronamaatregelen»
en de recente incidentele suppletoire begroting? Zo ja, kunt u toelichten waarom deze
niet zijn opgenomen in deze 1e suppletoire begrotingen?
Antwoord 5
Het kabinet heeft de OV-sector verzocht in Nederland de volledige dienstregeling te
rijden, terwijl de reizigersaantallen beperkt zijn. Naleving en handhaving van de
te treffen maatregelen leiden daarnaast tot extra kosten. Bij de vraag van de overheid
past een beschikbaarheidsvergoeding. Hierover bent u per brief geïnformeerd d.d. 5 juni
2020 (kenmerk 2020Z10292).
Vraag 6
Hoe groot acht u de kans dat de garantstellingen die nu zijn gedaan tot begrotingsuitgaven
zullen leiden?
Antwoord 6
De garantstellingen op de beleidsbegroting HXII zijn bedoeld om de liquiditeit van
de ZBO’s en RWT’s te waarborgen. Dit was noodzakelijk omdat dienstverlening als gevolg
van de impact van Corona nagenoeg stil kwam te liggen.
Nu de dienstverlening langzamerhand wordt hervat, is de verwachting dat bij het CBR
sprake zal zijn van een inhaaleffect op het gebied van bijvoorbeeld de theorie- en
praktijkexamens. Op dit moment is nog onduidelijk hoe dit inhaaleffect zich in de
praktijk ontwikkelt. Daarom is het op dit moment nog niet goed mogelijk uw vraag concreter
te beantwoorden. Ik volg de ontwikkelingen nauwgezet en ben hierover in contact met
het CBR.
Door de garantstelling kon de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) de noodzakelijke
dienstverlening blijven leveren, voor bijvoorbeeld vrachtvervoer. Het is nog onzeker
hoe het herstel van het luchtverkeer en daarmee de inkomsten van LVNL zich zullen
ontwikkelen.
Volgens de bestaande Europese regels voor bekostiging van luchtverkeersleiding kunnen
huidige financiële tekorten in ongeveer twee jaar worden verrekend in de te innen
tarieven bij luchtruimgebruikers. Volledige toepassing van de bestaande regels zou
bij de huidige, zeer sterke afname van het luchtverkeer leiden tot ongewenste effecten,
zoals zeer hoge tarieven voor (financieel kwetsbare) luchtvaartmaatschappijen. Europees
overleg over aanpassing van de systematiek moet nog plaatsvinden. Daarom is het op
dit moment nog niet goed mogelijk uw vraag concreter te beantwoorden.
Vraag 7
Kunt u toelichten waarom de 0,2 miljoen voor ondersteuning in de milieueffectrapportage-procedure
inzake het luchthavenbesluit niet uit het budget luchtvaart komt?
Antwoord 7
De € 0,2 miljoen voor ondersteuning in de milieueffectrapportage-procedure inzake
het luchthavenverkeersbesluit komt wel degelijk uit het budget luchtvaart. Zoals in
de toelichting is aangegeven komt het uit artikel 17 van de begroting IenW en dat
betreft het luchtvaart begrotingsartikel. Er is 0,2 miljoen overgeboekt van artikel
17 luchtvaart naar artikel 20 lucht en geluid voor deze ondersteuning.
Vraag 8
Waarom wordt in de toelichting op artikel 13 gesproken over een verhoging van € 116,9
miljoen, terwijl in de budgettaire tabel een verlaging van – € 116,9 miljoen is opgenomen?
Antwoord 8
Er is in de toelichting per abuis gesproken over een verhoging terwijl er sprake is
van een verlaging. De toelichting bij 13.03 had moeten zijn: Het artikelonderdeel
wordt in 2020 per saldo met € 116,9 miljoen verlaagd.
Dit artikelonderdeel wordt verlaagd door de kasschuif met het rijksbrede budgettaire
beeld (– € 251,6 miljoen) en overboekingen naar de HXII-begroting van IenW (– € 2,1
miljoen).
Hiertegenover staan verhogingen als gevolg van de technische verwerking van het saldo
over 2019 (€ 90,2 miljoen), verschillende schuiven op het Hoofdspoorwegennet via het
aanlegprogramma (€ 18,3 miljoen), overboekingen vanuit de investeringsruimte (€ 3,2
miljoen) en bijdragen derden (€ 25,4 miljoen).
Vraag 9
Bent u bereid de mutaties voor het European Rail Traffic Management System (ERTMS)
en het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) in de periode 2020–2024 nader toelichten?
Antwoord 9
Voor het programma ERTMS geldt dat het kasritme meerjarig is geactualiseerd naar aanleiding
van de programmabeslissing ERTMS die in mei 2019 is genomen door het kabinet (Kamerstukken
II 2019/20 33 652, nr. 65) en de opvolging van de aanbevelingen op basis van het bureau ICT-toetsing. De opvolging van deze aanbevelingen heeft in 2019 meer tijd gekost dan gepland,
waardoor vooral de eerste grote aanbestedingen van ProRail en NS later starten en
gerelateerde uitgaven later zullen plaatsvinden (2020Z10470).
De mutaties bij PHS betreffen kasschuiven en verschuivingen in verplichtingenruimte.
Het gaat nadrukkelijk om verschuivingen en niet om inhoudelijke aanpassingen aan de
projecten. De verschuivingen hebben te maken met gewijzigde inzichten in moment van
subsidieverlening of facturering door aannemers en in enkele gevallen met vertraging
in projecten. Via de voortgangsrapportages PHS wordt uw Kamer hierover integraal geïnformeerd
(Kamerstukken II 2019–2020, 32 404, nr. 98).
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M.Y. Israel, griffier