Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over het bericht ‘China laat het oog vallen op (verzwakte) Nederlandse bedrijven’
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Ministers van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat China het oog laat vallen op (verzwakte) Nederlandse bedrijven (ingezonden 14 mei 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) en van Staatssecretaris
Keijzer (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister van Financiën (ontvangen
15 juni 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «China laat oog op (verzwakte) Nederlandse bedrijven
vallen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de signalen dat China grote interesse lijkt te hebben om Nederlandse bedrijven
in de maritieme industrie over te nemen, mede in het kader van de «Made in China 2025»
strategie?
Antwoord 2
Het kabinet is bekend met de «Made in China 2025»-strategie en de Chinese ambitie
op het gebied van de maritieme maakindustrie. Het beeld dat dit leidt tot een toename
in overnames van Nederlandse bedrijven, wordt niet herkend.
Vraag 3
Klopt het dat deze strategie mede mogelijk gemaakt wordt door staatssteun van de Chinese
overheid en wat heeft dit voor gevolgen voor de concurrentiepositie van de Nederlandse
(en Europese) maritieme industrie?
Antwoord 3
De mondiale scheepsbouw kent een lange traditie van scherpe internationale concurrentie
waarbij een directe overheidsbetrokkenheid geen uitzondering is. De Nederlandse maritieme
maakindustrie heeft door een strategie gericht op de ontwikkeling en productie van
hoogwaardige innovatieve schepen een onderscheidende positie weten op te bouwen. Dat
neemt niet weg dat het kabinet zich in internationaal en Europees verband hard maakt
voor een gelijk speelveld voor het Nederlandse bedrijfsleven, inclusief de maritieme
maakindustrie. Onderdeel hiervan is de kabinetsinzet voor het realiseren van een gelijk
speelveld op de Europese interne markt voor alle ondernemingen (level playing field
instrument) (Kamerstuk 21 501-30, nr. 470).
Vraag 4
Hoe waarborgt u de concurrentiepositie van de Nederlandse maritieme industrie, zeker
nu deze door de gevolgen van de coronacrisis lijkt te verzwakken, en bent u hierover
in overleg met de sector?
Antwoord 4
De concurrentiepositie van de Nederlandse maritieme maakindustrie is vanwege de sterke
internationale oriëntatie van deze industrie een terugkerend agendapunt in mijn gesprekken
met vertegenwoordigers van de bedrijven en de brancheorganisaties in deze sector.
Met de Topsector Water & Maritiem en diverse specifieke instrumenten wordt het innovatievermogen,
duurzame ontwikkeling en de toegang tot financiering versterkt. Tegelijkertijd is
het Nederlandse marinebouwcluster, als onderdeel van de maritieme sector, van groot
strategisch belang voor Nederland. Zoals beschreven in de Defensie Industrie Strategie
uit 2018 (Kamerstuk 34 225, nr. 23) is het vanuit strategisch belang wenselijk een zelfscheppend marinebouwcluster te
behouden, beschermen en versterken.
Vraag 5
Bent u van mening dat het onwenselijk is voor de Nederlandse economie als China maritieme
bedrijven overneemt, die door de coronacrisis verzwakt zijn?
Antwoord 5
Het kabinet is van mening dat directe buitenlandse investeringen bijdragen aan ons
innovatievermogen, onze werkgelegenheid en onze concurrentiekracht. Dit geldt ook
voor overnames en investeringen in de Nederlandse maritieme maakindustrie en in tijden
van economische tegenwind. Ook in deze tijden is het wenselijk dat kapitaal in eerste
aanleg door marktpartijen wordt verschaft; dat leidt eveneens tot minder noodzaak
tot financiële ondersteuning door de overheid. Niettemin, wanneer overnames en investeringen
binnen de maritieme sector tot risico’s voor de nationale veiligheid leiden, is het
wenselijk dat de overheid in kan grijpen. In beginsel zal hierbij gezocht worden naar
oplossingen vanuit de markt. Tegelijkertijd moet ook hier benadrukt worden dat het
kabinet zich inzet voor het verbeteren van een gelijk speelveld zodat er geen sprake
is van oneigenlijke voordelen voor ondernemingen van buiten Europa.
Vraag 6
Erkent u dat de huidige coronacrisis (familie)bedrijven in de maritieme industrie,
maar ook in andere sectoren, kwetsbaar maakt door bijvoorbeeld vraaguitval en dat
deze bedrijven daarom een makkelijke prooi worden voor overnemende partijen, zoals
investeerders uit China?
Antwoord 6
Zonder twijfel hebben bedrijven in sommige branches, vooral die direct lijden onder
de noodzakelijke coronamaatregelen, hun marktwaarde zien dalen. Het kabinet heeft
echter vooralsnog geen signalen ontvangen van ongewenste overnames of investeringen
in de maritieme industrie of in andere sectoren als gevolg van de coronacrisis. Vanwege
de economische situatie is het mogelijk dat ondernemingen goedkoper worden overgenomen.
Tegelijkertijd biedt dat ook kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Daar staat
tegenover dat potentiele ondernemende partijen ook hun buffers hebben moeten aanspreken
en daarmee een kleinere oorlogskas hebben. Wat per saldo het effect is, is moeilijk
te zeggen. Vooralsnog is geen sprake van een overnamegolf, ook niet binnen de maritieme
industrie.
Vraag 7
Kunt u ingaan op de zorgen die leven in de maritieme industrie omtrent de risico’s
op overnames? Hoe gaat u aan deze zorgen tegemoetkomen?
Antwoord 7
Het kabinet heeft begrip voor de zorgen die leven binnen de Nederlandse maritieme
maakindustrie ten aanzien van het risico’s op overnames. Het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat staat in nauw contact met de grote ondernemingen, de familiebedrijven
en brancheorganisaties om voortdurend op te hoogte te blijven van ontwikkelingen in
de sector. We doen dit proactief, zodat signalen van ongewenste overnames of investeringen
tijdig worden opgepakt.
Vraag 8
Kunt u aangeven welke mogelijke oplossingen en instrumenten er zijn en/of worden genomen
om de door de coronacrisis verzwakte maritieme industrie te beschermen tegen onwenselijke
overnames bijvoorbeeld vanuit China? Kunt u daarbij onderscheid maken tussen de nationale
en de Europese inzet?
Antwoord 8
Het Nederlandse ondernemingsrecht kent een aantal reguliere beschermingsmaatregelen
waarmee ondernemingen zichzelf kunnen beschermen tegen vijandige overnames, waaronder
blokkeringsmaatregelen en – indien het een beursgenoteerde onderneming betreft – het
uitgeven van prioriteitsaandelen of beschermings-preferente aandelen of het buitenplaatsen
van bepaalde strategische activa.
Het kabinet werkt daarnaast in den brede aan de uitbreiding van het instrumentarium
in geval van ongewenste overnames of investeringen. Het wetsvoorstel Bedenktijd door
het bestuur van een beursvennootschap ligt momenteel voor in uw Kamer. Dit wetsvoorstel
biedt aanvullende bescherming in geval van een vijandige overname. Op 17 april 2020
heeft uw Kamer de Nota naar aanleiding van het verslag ontvangen.
In uitzonderlijke gevallen, wanneer er sprake is van risico’s voor onze nationale
veiligheid, zal de overheid in moeten kunnen grijpen bij overnames of investeringen.
Het kabinet ontwikkelt hiervoor zowel sectorspecifiek als generiek instrumentarium.
Op 11 november 2019 is uw Kamer geïnformeerd over de implementatie van de EU-verordening
voor de screening van buitenlandse directe investeringen (Kamerstuk 30 821, nr. 97). De Uitvoeringswet hiervoor wordt naar verwachting voor de zomer naar uw Kamer verstuurd.
In dezelfde brief bent u ook geïnformeerd over het breder wetsvoorstel voor een stelsel
van investeringstoetsing op risico’s voor de nationale veiligheid. Dit stelsel gaat
toezien op de screening van overnames en investeringen binnen aanbieders van de vitale
processen of vitale infrastructuur en bij ondernemingen die technologieën ontwikkelen
die raken aan nationale veiligheid. Het wetsvoorstel voor de brede investeringstoets
wordt naar verwachting eind 2020 aan uw Kamer aangeboden.
In aanvulling op het in ontwikkeling zijnde instrumentarium, heeft het kabinet op
2 juni 2020 aangekondigd een peildatum op te nemen in het wetsvoorstel investeringstoets
op risico’s voor de nationale veiligheid (Kamerstuk 30 821, nr. 113). Het opnemen van deze peildatum 2 juni 2020 in de toekomstige wet heeft tot gevolg
dat na inwerkingtreding van de wet, overnames en investeringen die vanaf 2 juni 2020
zijn gedaan, met terugwerkende kracht getoetst kunnen worden wanneer daar vanuit de
bescherming van onze nationale veiligheid aanleiding voor is. Tegelijkertijd wordt
het mogelijk strategisch gedrag van ondernemingen of investeerders in aanloop naar
de inwerkingtreding te voorkomen. Op deze manier zet het kabinet zich proactief in
om ongewenste overnames of investeringen met risico’s voor de nationale veiligheid
tegen de achtergrond van de coronacrisis te voorkomen.
Daarnaast werkt het kabinet ook aan sectorspecifieke wetgeving voor toetsing op risico’s
voor de nationale veiligheid bij overnames en investeringen in de defensie-industrie,
ter borging van de Nederlandse technologische en industriële basis (Kamerstuk 31 125, nr. 108).
Op Europees vlak worden verschillende maatregelen ontwikkeld die bijdragen een sterke
concurrerende sectoren, inclusief de maritieme sector zodat die weerbaar is tegen
ongewenste overnames. Deze maatregelen zijn onderdeel van onder andere de Europese
industriestrategie van de EU. De Europese voorstellen, die zich onder meer concentreren
rondom het verbeteren van het mondiale gelijke speelveld, het stimuleren van innovatie,
verduurzaming en het ondersteunen van het mkb, zijn veelal ook in nationale beleidsdoelstellingen
terug te vinden. Mede naar aanleiding van de motie Palland (Kamerstuk 21 501-30, nr. 475) wordt momenteel verkend in hoeverre specifieke maatregelen noodzakelijk zijn ter
bevordering van het gelijke speelveld voor de maritieme maakindustrie.
Vraag 9
Bent u bereid om reeds geplande overheidsinvesteringen bij de maritieme industrie
naar voren te halen, zodat deze sector gestimuleerd wordt en zodat de risico’s voor
onwenselijke overnames mogelijk verkleind worden?
Antwoord 9
Momenteel brengen de collega’s van Infrastructuur en Waterstaat en Defensie de mogelijkheden
in kaart. Over de uitkomst hiervan kunnen nog geen mededelingen gedaan worden.
Vraag 10
Wat kan het stelsel van investeringstoetsing op nationale veiligheidsrisico’s betekenen
voor de maritieme industrie en in hoeverre kan deze toetsing de industrie ondersteunen
tegen vijandige overnames, bijvoorbeeld uit China?
Antwoord 10
Wanneer ondernemingen in de Nederlandse maritieme industrie onder het toepassingsbereik
van het wettelijk instrumentarium voor investeringstoetsing komen te vallen – als
het brede stelsel van investeringstoets dan wel de sectorspecifieke toets voor de
defensie-industrie in werking treedt – kan het kabinet besluiten tot ingrijpen bij
overnames en investeringen indien de bescherming van de nationale veiligheid hier
aanleiding toe geeft. Dit zal mogelijk zijn wanneer de onderneming een aanbieder van
een vitaal proces is of een technologie ontwikkelt die raakt aan onze nationale veiligheid.
Wanneer de onderneming een aanbieder van het vitale proces Inzet Defensie is (als
onderdeel van de Nederlandse defensie technologische en industriële basis), zal het
in ontwikkeling zijnde wettelijke regime voor investeringstoetsing binnen de defensie-industrie
van toepassing worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.