Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Groothuizen c.s. t.v.v. nr. 15 over instemming van het College van Procureurs-Generaal bij het verbieden van een rechtspersoon
35 079 Voorstel van wet van de leden Kuiken, Van Toorenburg, Van Wijngaarden, Van der Graaf en Van der Staaij houdende regels over het bestuursrechtelijk verbieden van organisaties die een cultuur van wetteloosheid creëren, bevorderen of in stand houden (Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties)
Nr. 19
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID GROOTHUIZEN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 15
Ontvangen 15 juni 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel 2, eerste lid, wordt na «Onze Minister» ingevoegd «, na ingewonnen advies
van het College van procureurs-generaal, bedoeld in artikel 130 van de Wet op de rechterlijke
organisatie,».
Toelichting
Dit amendement regelt dat de Minister slechts na advies van het College van PG’s kan
overgaan tot het in artikel 2, eerste lid, geregelde verbod. Hiermee wordt een extra
zorgvuldigheidseis ingebouwd bij het toepassen van een verstrekkende bevoegdheid.
Er wordt bovendien mee verzekerd dat het verbod geen strafrechtelijke onderzoeken
doorkruist. Doordat in artikel 2 reeds wordt gesproken over het «bij beschikking verbieden»
is ingevolge artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht
het bestuursrecht van toepassing. De rechtsbescherming tegen deze beschikkingen verloopt
dus ook via de bestuursrechter. Ook de motivering voor afwijken of opvolgen van het
advies zit hiermee dus in het bestuursrechtelijke dossier. De artikelen uit de Algemene
wet bestuursrecht over advisering die bij dit amendement relevant en van toepassing
zijn, zijn artikelen 3:6 t/m 3:9a, 3:43, 3:49 en 3:50. Indien de Minister bij het
verlenen van de beschikking tot verbieding van een rechtspersoon, lichaam of samenwerkingsverband
afwijkt van het advies van het College van PG’s, zal dit in overeenstemming met artikel
3:50 van de Algemene wet bestuursrecht uitdrukkelijk moeten worden gemotiveerd. Als
een belanghebbende het niet eens is met deze afwijking van het advies en in beroep
gaat, zal de bestuursrechter toetsen of de afwijking van het advies voldoende deugdelijk
is gemotiveerd. Ook deze uitspraak van de rechter berust op een deugdelijke motivering,
dat is inherent aan rechtelijke uitspraken en is voor het bestuursrecht ook vastgelegd
in artikel 7:26, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.
Het College van PG’s is een logische keuze, vanwege de magistratelijke positie van
het OM en het feit dat in de praktijk lastig voorstelbaar is dat de Minister zijn
bevoegdheid op iets anders kan baseren dan informatie van politie en OM.
Groothuizen Buitenweg Van Nispen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
K.M. Buitenweg, Tweede Kamerlid