Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Helder over de toename van agressie tegen agenten
Vragen van het lid Helder (PVV) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht «Agressie tegen agenten neemt fors toe: Mijn gehoorschade is mogelijk blijvend» (ingezonden 13 mei 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en van Minister Dekker
(Rechtsbescherming) (ontvangen 15 juni 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 2991.
Vraag 1
Kent u het bericht «Agressie tegen agenten neemt fors toe: Mijn gehoorschade is mogelijk
blijvend»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is de verklaring voor de forse stijging van de gevallen van agressie tegen agenten,
waaronder zelfs pogingen tot doodslag?
Antwoord 2
Agressie en geweld tegen politieambtenaren is onacceptabel. Zoals ook in het artikel
wordt opgemerkt zou een toename van agressie en geweld in coronatijd onder andere
kunnen samenhangen met de toename van het aantal meldingen van overlast.
De in het artikel gemelde toename van pogingen tot doodslag heeft betrekking op de
cijfers van geweld tegen politieambtenaren in 2019 ten opzichte van 2018. Uit de geregistreerde
cijfers kan geen verklaring worden afgeleid voor deze toename. Naast een toename in
een aantal categorieën is in andere categorieën sprake van een afname. Het totale
aantal gevallen van agressie en geweld tegen politieambtenaren is in 2019 licht gedaald
ten opzichte van 2018.
Vraag 3
Deelt u de mening dat ieder geval van verbaal en/of fysiek geweld tegen agenten onacceptabel
is en fors bestraft moet worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Politiemensen moeten in een veilige omgeving hun werk kunnen uitvoeren. Uit de cijfers
van de politie blijkt helaas dat zij regelmatig geconfronteerd worden met geweld en
agressie. Dit is onaanvaardbaar. Een geweldsincident kan zeer ingrijpende gevolgen
hebben voor de politieambtenaar en diens omgeving. Wij achten het daarom van groot
belang dat tegen de geweldplegers hard, eenduidig, effectief en snel wordt opgetreden.
Dit gebeurt door zaken van agressie en geweld tegen mensen met een publieke taak –
conform de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) – met prioriteit te behandelen, eenduidig
te registreren en zoveel mogelijk lik op stuk toe te passen. Verder wordt ook een
zwaardere straf geëist en wordt de schade zoveel mogelijk verhaald op de daders.
Vraag 4
Zo ja, waar blijft het wetsvoorstel Taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners
naar aanleiding van de motie Helder c.s. (ingediend 22 november 2018)?2
Antwoord 4
Het wetsvoorstel Taakstrafverbod is op dit moment voor advies aanhangig bij de Afdeling
advisering van de Raad van State. Het streven is het wetsvoorstel spoedig na het ontvangen
van het advies bij de Tweede Kamer in te dienen. We verwachten dat dit voor het zomerreces
zal zijn.
Vraag 5
En zo ja, waar blijft het al jarenlang beloofde plan van aanpak om de overlast door
verwarde personen niet meer op het bordje van de politie te laten liggen, maar het
door de GGZ te laten aanpakken, waar het primair ook hoort?
Antwoord 5
Er is de afgelopen jaren volop ingezet op een integrale goed werkende persoonsgerichte
aanpak voor mensen met verward gedrag en deze aandacht hebben we stevig vastgehouden.
In de brief van 10 december 2019 aan uw Kamer (Kamerstuk 2019–2020, 52 424, Nr. 494) bent u laatstelijk geïnformeerd over de stand van zaken. Het is daarbij goed om
op te merken dat de groep personen met verward gedrag een brede doelgroep is met diverse
problematiek. Het grootste deel is niet gevaarlijk voor zichzelf of voor anderen en
veroorzaakt geen overlast.
Dit neem niet weg dat we samen met gemeenten veel aandacht hebben voor het deel van
deze doelgroep dat wel betrokken is bij (gewelds)incidenten. Zorgwekkende signalen
moeten vroegtijdig worden gezien, gemeld en opgepakt en de samenwerking tussen zorg
en veiligheid op lokaal niveau moet dan ook verder worden versterkt. De initiatieven
hiervoor leiden nu ook tot resultaten in de praktijk, maar hier moet ook nog door
alle partijen samen hard aan worden getrokken. Voor deze noodzakelijke persoonsgerichte
aanpak ligt nu de regie bij gemeenten en regio’s. Het Verbindend Landelijk OndersteuningsTeam
(VLOT) is ingericht om gemeenten en regio’s daar waar nodig te ondersteunen. Ook zal
per 1 juli het landelijk meldnummer niet-acuut live gaan. Burgers met zorgen over
personen met verward gedrag kunnen via dit landelijke nummer worden doorverbonden
met regionale en gemeentelijke meldpunten
Indien toch een melding wordt gedaan via 112 van een melding van een acute situatie
of een strafbaar feit, zetten we in op goede triage. Het is onze ambitie voor 2020
om bij iedere melding, waarbij het vermoeden bestaat van ernstige problematiek, een
goede triage uit te voeren en zo passende hulp en ondersteuning te kunnen bieden.
Hiermee hoeft de politie enkel in actie te komen wanneer de situatie om hun ingrijpen
vraagt en kan zij ontlast worden.
Vraag 6
Deelt u voorts de mening dat de softe aanpak door de rechterlijke macht mede debet
is aan de (forse) stijging van geweld tegen agenten? Zo nee waarom niet?
Antwoord 6
Bij agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak verhoogt het OM
de strafeis conform de OM-richtlijn en de ELA. Bij de straftoemeting door de rechter
zijn landelijke oriëntatiepunten van belang. Deze oriëntatiepunten zijn door de rechtspraak
zelf vastgesteld en vormen veelal het vertrekpunt bij de straftoemeting. In deze oriëntatiepunten
wordt betekenis toegekend aan de omstandigheid dat geweld werd toegepast tegen een
persoon met een publieke taak. Gebleken is dat rechters de eis van het OM in geval
van agressie en geweld tegen mensen met een publieke taak veelal volgen. Bij mij is
geen signaal bekend dat rechters structureel een veel lagere straf opleggen dan de
eis van de officier van justitie.
Vraag 7
En zo nee, wat vindt u dan van het feit dat de zogenoemde «trouwstoetmepper» de behandeling
van zijn strafzaak in vrijheid mocht afwachten en pas de cel inging toen hij eerder
opgelegde voorwaarden had geschonden?
Antwoord 7
Het is aan de rechter om de afweging te maken of een verdachte de behandeling van
zijn strafzaak in vrijheid mag afwachten.
Vraag 8
Als Minister die het onderwerp slachtoffers in de portefeuille heeft, vindt u niet
dat bij geweld tegen agenten niet alleen de samenleving in het algemeen, maar de gezinsleden
van de getroffen agenten in het bijzonder ook aandacht verdienen?
Antwoord 8
Wij vinden het inderdaad heel belangrijk dat ook het thuisfront betrokken wordt. Na
een geweldsincident wordt de politieambtenaar, en indien nodig ook diens directe familieleden
en collega’s, door het politiekorps opgevangen en de nodige zorg en nazorg geboden.
Medewerkers en hun thuisfront kunnen voor hulpvragen terecht bij de leidinggevende,
de casemanager en voor (na)zorg bij mentale problemen 24/7 bij het 24-uursloket.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.