Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Dam en Van den Berg over het bericht 'Volop onbegrip tussen politie en ggz'
Vragen van de leden Van Dam en Van den Berg (beiden CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Volop onbegrip tussen politie en ggz» (ingezonden 1 mei 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 12 juni 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2869.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Volop onbegrip tussen politie en ggz»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt de berichtgeving dat er in deze concrete casus ernstige fouten zijn gemaakt
bij de meldkamer? Is deze evaluatie ook met de Kamer gedeeld?
Antwoord 2
De politie heeft direct na het incident een oriënterend feitenonderzoek laten uitvoeren.
Hieruit is gebleken dat de meldkamer van de politie niet goed heeft gereageerd op
de 112-melding. De casus is daarop intern geëvalueerd. Deze interne evaluatie heeft
tot conclusies en aanbevelingen geleid, waarvan het operationeel centrum kan leren.
Het evaluatierapport is openbaar gemaakt op politie.nl.2 Hierover is uw Kamer heden ook geïnformeerd per aparte brief.
Vraag 3
Wat is de (juridische) status van de Handreiking (gewelds)incidenten tussen GGZ-instellingen
en de politie? Is het personeel bij deze organisaties op de hoogte van de gemaakte
afspraken? In hoeverre was binnen deze ggz-instelling voorzien in eigen maatregelen
of een opschaal-scenario om een crisissituatie als deze het hoofd te bieden?
Antwoord 3
De Handreiking (Gewelds)incidenten bij behandelsituaties (Handreiking tot samenwerking
tussen GGZ en Politie) is een praktische leidraad voor politie en GGZ-instellingen
wat betreft samenwerking en afstemming. Het is van belang dat partijen elkaar opzoeken
en het gesprek met elkaar (blijven) aangaan om concrete werkafspraken te maken over
hoe te handelen bij (gewelds)incidenten. De handreiking biedt hierbij generieke voorschriften,
vanwege de verschillen die zich lokaal en regionaal voordoen. Begin december 2019
is de handreiking gepubliceerd op het intranet van de politie. De mate waarin er vervolg
communicatie is geweest, verschilt per eenheid.
Wat betreft de maatregelen bij de betreffende instelling geeft de Regionale Instelling
voor Beschermd Wonen (RIBW) Arnhem & Veluwe Vallei aan dat er vaste protocollen zijn,
gericht op de veiligheid van cliënten en medewerkers. Zo wordt er gewerkt met Signaleringsplannen
en Balanskaarten om mogelijke risicovolle situaties tijdig te kunnen signaleren en
oplossen. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met cliënt en zijn formele netwerk (behandelaar
GGZ en/of huisarts) en informele netwerk (familie en naasten).
Ook is er voor begeleiders die werkzaam zijn binnen de RIBW een «Ondersteuningskaart
Acute situaties», waarin beschreven is wat zij in een noodsituatie moeten doen. Bij
spoedeisende zaken en calamiteiten, anders dan een acute noodsituatie, kunnen begeleiders
buiten kantooruren ook altijd een beroep doen op de 24-uurs bereikbaarheidsdienst
van RIBW Arnhem & Veluwe Vallei voor het inschakelen van hulp. RIBW Arnhem en Veluwe
Vallei geeft ook aan dat de teams lokaal goede contacten met politie en wijkagenten
hebben. Er zijn korte lijnen met de politie en waar nodig worden maatwerkafspraken
gemaakt. In zeer uitzonderlijke situaties wordt er met de politie een afspraak op
locatie (AOL) of afspraak op persoon gemaakt, zoals dat ook rond deze cliënt in Wageningen
het geval was.
Wat betreft de Handreiking (gewelds)incidenten in behandelsituaties geeft het RIBW
aan dat gewerkt wordt aan een aanscherping van de bestaande procedures bij onveilige
of acute gevallen. Ook worden de reeds aanwezige escalatiemogelijkheden nu in een
separaat escalatie stappenplan te beschrijven. Zo worden medewerkers nog beter toegerust
om adequaat te kunnen handelen in het geval zich incidenten voordoen.
Vraag 4
Klopt het dat het personeel op de meldkamer onbekend was met de Handreiking (Gewelds)incidenten
bij behandelsituaties? Zo ja, hoe kan dat? Is dit de centrale meldkamer van de politie
Oost-Nederland of gaat het hier om het basisteam waar Wageningen onder valt? Zijn
er concrete maatregelen genomen op deze meldkamer? Is het personeel daar inmiddels
wel op de hoogte van de Handreiking? Hoe staat dat met andere meldkamers? Is het personeel
van de meldkamers integraal op de hoogte van deze afspraken?
Antwoord 4
De politie was de hiervoor genoemde interne evaluatie gestart om er lessen uit te
trekken. Hieruit is gebleken dat er bij de medewerkers van het betrokken operationeel
centrum (meldkamer) in de politie-eenheid Oost-Nederland onduidelijkheid was over
hoe te handelen bij incidenten in zorginstellingen.
De Handreiking (gewelds)incidenten bij behandelsituaties biedt hiervoor meer duidelijkheid.
Zoals bij vraag 3 aangegeven, is de handreiking vooral als leidraad bedoeld voor politie
en zorginstellingen, om lokaal het gesprek en de samenwerking aan te gaan. Het is
daarom van belang dat dit ook gebeurt en dat gewerkt wordt aan het verhogen van de
kennis over het afhandelen van meldingen van zorginstellingen.
Uit de evaluatie van de politie blijkt dat de betrokken medewerkers van de meldkamer
niet op de hoogte waren van het bestaan van de handreiking. Wel waren er voor het
incident al goede contacten en regelmatige afstemming tussen de politie en het RIBW,
zowel op operationeel als strategisch niveau. Bij het operationeel centrum in Oost-Nederland
is gestart met het verduidelijken van de afspraken over het afhandelen van meldingen
van zorginstellingen. Zo is na het incident de handreiking opnieuw onder de aandacht
gebracht bij de centralisten. Ook is er een handelingsprotocol gemaakt dat nu wordt
uitgerold in de eenheid. In dit protocol staat in welke gevallen de politie ter plaatse
komt en met welke prioriteit. Hierbij is het uitgangspunt dat bij twijfel of onenigheid
de politie altijd naar de zorginstelling gaat, waarbij de discussie achteraf plaatsvindt
in de vorm van een evaluatie.
Verder krijgen alle medewerkers van het operationeel centrum in Oost-Nederland in
juni en in het najaar 2020 een tweedaagse cursus Intake. Belangrijke aspecten daarbij
zijn het stellen van de juiste vragen en het doorvragen over betrokkenen, gevaar en
context. Ook wordt in de genoemde opleiding expliciet aandacht gegeven aan tegenspraak
en intervisie.
Uiteraard zijn de bevindingen uit de evaluatie ook gedeeld met de andere politie-eenheden.
Vraag 5
Klopt de berichtgeving dat de politiemensen uit Ede een cursus Psychiatrie in Vogelvlucht
hebben gehad om situaties met personen met verward gedrag beter in te kunnen schatten?
Klopt het ook dat het politiepersoneel uit Wageningen deze cursus niet heeft gehad?
Hoe kan dat? Wanneer verwacht u dat alle relevante basisteams deze cursus hebben gehad?
Of is dat überhaupt niet de bedoeling?
Antwoord 5
Bij de politie loopt op dit vlak een landelijk programma «deskundigheidsbevordering».
Doel is om de basisteams samen met de lokale ggz te trainen, zodat op lokaal niveau
kennisuitwisseling tussen professionals kan plaatsvinden en lokale samenwerkingsafspraken
tot stand kunnen komen. Basisteams zijn vrij om deze training te gebruiken of – zoals
in Ede is gebeurd- een eigen training / kennisuitwisseling met de lokale ggz op te
zetten. Het basisteam Wageningen heeft in 2017 bij de Pompestichting, een particuliere
stichting voor forensische psychiatrie, een training in het omgaan met personen met
verward gedrag gevolgd.
Ook binnen de reguliere integrale beroepsvaardigheidstraining (IBT) van politiemedewerkers
is toenemende aandacht voor training van de-escalerend optreden bij «personen met
verward gedrag». Deze IBT-trainingen zijn verplicht.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe het staat met het landelijk meldnummer voor niet acute meldingen?
Is dit landelijk meldnummer inmiddels gerealiseerd? Moet dit meldnummer ervoor zorgen
dat het personeel van de GGZ-instelling minder vaak onnodig 1-1-2 belt? Is dit specifiek
gericht op GGZ-instellingen, of kan eenieder daar een melding doen van een persoon
met verward gedrag?
Antwoord 6
Zoals in de brief van 10 december 2019 is gemeld wordt er op dit moment hard gewerkt
aan de vormgeving van het landelijk meldnummer voor niet-acute zorgen over kwetsbare
personen, waaronder personen met verward gedrag.3 Dit landelijk meldnummer wordt een digitale doorschakeling naar regionale en gemeentelijke
meldpunten. Het meldnummer is niet zozeer bedoeld voor personeel van GGZ-instellingen,
maar voor burgers die zorgen hebben over naasten of anderen in hun omgeving. Het is
dus een publieksnummer en is voor eenieder te gebruiken die zich zorgen maakt om een
persoon in zijn of haar omgeving die mogelijk in psychische nood verkeert. Omdat het
nummer bedoeld is voor niet-acute zorgen, biedt het landelijk meldnummer geen oplossing
is voor ggz problemen die direct hulp nodig hebben. In die gevallen blijft 1-1-2 het
aangewezen nummer. Het landelijk meldnummer voor niet acute meldingen kan wel een
preventieve functie vervullen, doordat zorgen in een vroeg, nog niet acuut, stadium
kunnen worden gemeld. Zoals eerder gecommuniceerd zal het landelijk meldnummer naar
verwachting per 1 juli 2020 gereed zijn.
Vraag 7
Welke maatregelen worden er nog meer genomen zodat men in een GGZ-instelling enkel
1-1-2 inschakelt als er daadwerkelijk sprake is van een (strafbare) noodsituatie?
Wordt het personeel in GGZ-instellingen getraind om beter om te kunnen gaan met personen
met verward gedrag?
Antwoord 7
Zoals eerder opgemerkt is er al de handreiking bij (gewelds)incidenten tussen GGZ-instellingen
en de politie. Het overleg dat plaatsvindt aan de hand van deze handreiking zou ertoe
moeten leiden dat er enkel in geval van nood een beroep wordt gedaan op politie. Hierbij
is het aan de inschatting van individuele medewerkers wanneer hiervan sprake is. Daarbij
is personeel van GGZ-instellingen bij uitstek getraind op het om gaan met mensen met
psychische problemen, wat ook een persoon met verward gedrag kan betreffen. Het up-to-date
houden van hun kennis en kunde wordt daarnaast geborgd doordat zij ook een geldige
BIG-registratie dienen te beschikken.
Vraag 8
Hoe staat het met de uitrol van de persoonsgerichte aanpak voor de groep personen
met een hoog veiligheidsrisico? Is dit inmiddels volledig landelijk geïmplementeerd?
Zo nee, hoever bent u dan met de uitrol van deze aanpak?
Antwoord 8
Alle regio’s hebben aangegeven zicht te hebben op de groep personen met verward gedrag
en een hoog maatschappelijk veiligheidsrisico. Daarnaast is in ieder zorg- en veiligheidshuis
het thema belegd. We zien echter nog wel verschillen in de uitvoering van de integrale
persoonsgerichte aanpak van deze doelgroep, zoals ook aangegeven in de eerdergenoemde
brief van 10 december 2019. JenV ondersteunt en faciliteert alle regio’s daarom actief
bij de doorontwikkeling van de persoonsgerichte aanpak en tevens het overdragen van
kennis en kunde. Daartoe is een landelijk inzetbare expertisepoule, de Expertise Squad,
ingericht. Deze expertisepoule adviseert, ondersteunt en faciliteert de zorg- en veiligheidshuizen
doelgericht bij de aanpak. Het doel is om eind 2020 zicht te hebben op de gehele groep
die het betreft, een integrale persoonsgerichte aanpak in te zetten, risicotaxaties
uit te voeren en de groep langdurig te monitoren. Voor de zomer zal de Kamer over
de stand van zaken van de aanpak van personen met verward gedrag nader worden geïnformeerd.
Vraag 9
Kunt u aangeven of de Handreiking (Gewelds)incidenten bij behandelsituaties ook de
leidraad is voor personeel van een GGZ-instelling dat slachtoffer is geworden van
geweld op de werkvloer door een patiënt? Is er voldoende aandacht bij de politie voor
dit soort geweldsincidenten? Is er landelijk beleid op ondersteuning van personeel
dat geconfronteerd is met geweld op de werkvloer in een GGZ-instelling? Krijgt het
personeel voldoende ondersteuning in bijvoorbeeld het doen van aangifte?
Antwoord 9
Een slachtoffer heeft altijd het recht om een melding of aangifte te doen en ik zou
medewerkers die slachtoffers van een (gewelds)incidenten zijn hierbij ook nadrukkelijk
willen oproepen om aangifte te doen. Hier staan verschillende kanalen voor open.
In het kader van veilig werken in de zorg hebben de sociale partners in de periode
2012–2016 gewerkt aan het Actieplan Veilig werken in de Zorg. Dit actieplan is met
14 miljoen euro ondersteund door het Ministerie van VWS. Het actieplan «Veilig werken
in de zorg» heeft eraan bijgedragen dat aangifte onder nummer mogelijk is gemaakt,
dat hulpverleners zijn getraind om agressie en geweld terug te dringen, dat goede
voorbeelden gedeeld worden, dat kennis en bewustwording bij instellingen is vergroot
en dat bij verschillende instellingen anti-agressiebeleid is opgesteld.
De instrumenten, campagnematerialen, good practices en scholingsmaterialen van het
actieplan blijven vrij beschikbaar op de website www.duidelijkoveragressie.nl. Branches voeren daarbij hun eigen sectorspecifieke beleid. In de Arbo catalogus ggz staat specifiek voor de GGZ beschreven welke maatregelen een werkgever en werknemer
moeten nemen om agressie zo veel mogelijk te voorkomen.
Bij de ontwikkeling van de handreiking bij (gewelds)incidenten tussen GGZ-instellingen
en de politie is bewust geen nieuw beleid geformuleerd rond «aangifte doen bij geweld
tegen hulpverleners». De Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) in het kader van het
Veilige Publieke Taak (VPT) beleid geeft hier reeds invulling aan. Dit beleid heeft
als uitgangspunt dat agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak onacceptabel
is en met hoge prioriteit door politie en justitie opgepakt wordt. Een melding of
aangifte van geweld door een medewerker met een publieke taak wordt altijd met prioriteit
opgenomen en afgehandeld conform protocol.
Vraag 10
Is er in Wageningen sprake van wijk-GGD'ers of soortgelijke functionarissen? Hoeveel
gemeenten in Nederland beschikken momenteel over wijk-GGD’ers zoals deze bijvoorbeeld
functioneren in de gemeente Vught?
Antwoord 10
De Wijk GGD’er is een van de projecten die wordt gestimuleerd vanuit het Actieprogramma
«lokale initiatieven voor mensen met verward gedrag» van ZonMw. Navraag bij ZonMw
leert dat Wageningen niet deelneemt met een project. Het concept van de Wijk-GGD’er
is overigens in 24 gemeenten reeds succesvol uitgerold met het stimuleringstraject
voor de Wijk GGD’er van ZonMw. Eerder is er al in 13 gemeenten als proef gezamenlijk
gestart met de implementatie van een dergelijke functionaris, waardoor er in ieder
geval in 37 gemeenten sprake is van uitrol van deze functie. De Wijk-GGD’er in Vught
is een initiatief dat sinds 2016 op eigen kracht loopt en op basis van hun succes
alsook van Amsterdam is begonnen met de verdere uitrol. In onder andere Brabant is
de methodiek ook onder de aandacht gebracht in het regionaal overleg met gemeenten,
waardoor het breder navolging heeft gekregen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.