Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Moorlag over vouchers voor geannuleerde vluchten voor Nederlandse klanten
Vragen van het lid Moorlag (PvdA) aan de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over vouchers voor geannuleerde vluchten voor Nederlandse klanten (ingezonden 24 april 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
11 juni 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2810
Vraag 1
Kent u het bericht «Nederlandse klant krijgt voucher, maar Israël betaalt KLM reissom
wel meteen terug»1 en bent u bekend met de ophef die internationaal is ontstaan over het aanbieden van
vouchers door luchtvaartmaatschappijen?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Deelt u de mening dat als reizigers het recht hebben op terugbetaling bij geannuleerde
vluchten, dat recht gerespecteerd dient te worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent
u bereid deze kwestie aan te kaarten bij luchtvaartmaatschappijen?
Hebben Nederlandse passagiers het recht op terugbetaling bij geannuleerde vluchten
van Nederlandse luchtvaartmaatschappijen? Zo ja, betekent dit dat zij geen genoegen
hoeven te nemen met een voucher? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3
Mensen hebben recht op terugbetaling als de luchtvaartmaatschappij een vlucht annuleert
en geen vervangende vlucht aanbiedt (op basis van Verordening (EG) 261/2004, artikel
8, eerste lid).
De Europese Commissie heeft op 13 mei een mededeling uitgebracht met betrekking tot
vouchers in de luchtvaart. De Commissie vindt dat passagiers altijd de keuze moeten
krijgen tussen een voucher en terugbetaling. Om passagiers te overtuigen om vouchers
te accepteren, kunnen die aantrekkelijker worden gemaakt. Ik steun de aanbeveling
om vouchers aantrekkelijk te maken en heb daarop reeds bij luchtvaartmaatschappijen
aangedrongen.
Vanwege de uitzonderlijke situatie die is ontstaan vanwege Covid-19 doe ik een beroep
op passagiers om, indien het voor hen financieel niet bezwaarlijk is, de vouchers
die luchtvaartmaatschappijen aanbieden te accepteren. Het gebruik van vouchers is
behulpzaam om te voorkomen dat luchtvaartmaatschappijen failliet gaan en passagiers
die nog geen terugbetaling hebben ontvangen dan met lege handen staan.
Als een passagier vasthoudt aan terugbetaling van het ticketbedrag en de luchtvaartmaatschappij
weigert dit, dan is er de mogelijkheid voor de passagier om (eventueel met hulp van
een claimbureau) een rechtszaak te starten, zoals dit ook al vóór de coronacrisis
het geval was.
Ook kunnen passagiers hiervan melding maken bij de ILT. De ILT behandelt geen individuele
meldingen of klachten (alleen de rechter heeft die bevoegdheid), maar betrekt ze bij
de handhaving en treedt op wanneer luchtvaartmaatschappijen stelselmatig Verordening
(EG) 261/2004 overtreden.
Vraag 4
Is het waar dat u compensatie voor geannuleerde vluchten via vouchers gedoogt? Zo
ja, welke formele rechtsgrond maakt dit mogelijk en waarom kiest u ervoor de consument
te laten betalen voor de gevolgen van annulering van vluchten?
Antwoord 4
Het recht op terugbetaling en het recht op compensatie onder Verordening (EG) 261/2004
(hierna: «de verordening») zijn twee verschillende zaken.
Ik heb (onder een aantal voorwaarden) gedoogd dat luchtvaartmaatschappijen vouchers
verstrekken als alternatief voor terugbetaling binnen zeven dagen. Dit beleid kreeg
vorm via een aanwijzing aan de ILT (zie Kamerstuk 31 936, nr. 731). Het recht op terugbetaling is daarbij niet komen te vervallen. Op 14 mei heb ik
uw Kamer geïnformeerd dat ik de aanwijzing aan de ILT vroegtijdig heb ingetrokken
(zie Kamerstuk 31 936, nr. 740). De ILT handhaaft de gehele verordening weer, wat betekent dat passagiers een heldere
keuze moeten hebben tussen terugbetaling en een voucher. In het Vragenuur van 2 juni
heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de invulling van de handhaving en hierover
ontvangt u een aparte brief.
Van een gedoogbeleid met betrekking tot het recht op compensatie is geen sprake geweest.
De verordening geeft passagiers in sommige situaties bij annulering en vertraging
recht op compensatie, wat bovenop terugbetaling van het ticket komt. Het recht op
compensatie geldt niet wanneer annuleringen meer dan 14 dagen voor aanvang van de
vlucht bekend zijn gemaakt of wanneer sprake is van een buitengewone omstandigheid.
Dat is een situatie die, ondanks alle redelijkerwijs te nemen voorzorgsmaatregelen,
niet voorkomen had kunnen worden en niet inherent is aan de normale bedrijfsvoering
van de luchtvaartmaatschappij.
De Europese Commissie heeft in een richtsnoer aangegeven dat er bij annuleringen als
gevolg van maatregelen genomen in het licht van Covid-193 sprake is van een buitengewone omstandigheid. Denk daarbij aan annuleringen als gevolg
van vliegverboden, inreisverboden van passagiers en bescherming van de gezondheid
van de bemanning. Dat betekent dat in die gevallen, volgens de Commissie, passagiers
geen recht op compensatie hebben.
Vraag 5
Vindt u ook dat burgers in verschillende landen een gelijke rechtspositie dienen te
hebben ten aanzien van vergoedingen van geannuleerde vluchten? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, hoe beoordeelt u in dit licht het feit dat Israëlische reizigers hun reissom
terugbetaald krijgen, terwijl Nederlandse reizigers slechts een voucher krijgen?
Antwoord 5
Ik vind uniformiteit van de rechtspositie van passagiers belangrijk. Mede daarom heb
ik gekozen voor een Europese aanpak op het gebied van de luchtvaartvouchers (zie Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2614) en blijf ik pleiten voor een Europees vouchergarantiefonds.
Van een ongelijke rechtspositie lijkt in deze casus geen sprake. Verordening (EG)
261/2004 over passagiersrechten in de luchtvaart is van toepassing op alle vluchten
vertrekkend vanaf een EU-luchthaven, en op alle vluchten vanuit derde landen met EU-maatschappijen.
Israël heeft sinds 2012 een wettelijk kader waarin passagiersrechten zijn vastgelegd,
dat is gebaseerd op Verordening (EG) 261/20044. De rechten van Nederlandse en Israëlische passagiers op vluchten tussen de EU en
Israël zijn daardoor grotendeels overeenkomstig.
Uit het artikel blijkt dat de Israel Consumer Council een groepsvordering is gestart
tegen luchtvaartmaatschappijen die vouchers verstrekken in plaats van tickets terugbetalen.
Naar aanleiding hiervan is een groot aantal luchtvaartmaatschappijen alsnog overgegaan
tot terugbetaling van ticketgelden, overigens los van de nationaliteit van de passagiers
wat de vraag lijkt te suggereren.
In antwoord 2, 3 en 4 ben ik ingegaan op de rechten van Nederlandse passagiers, inclusief
juridische mogelijkheden om terugbetaling van tickets af te dwingen.
Vraag 6, 8
Vindt u vouchers een volledig en volwaardig alternatief voor terugbetaling van het
geldbedrag? Zo ja, bent u dan bereid een volledige garantie te verstrekken, zodat
bij het optreden van betalingsonmacht van vliegtuigmaatschappijen de consument de
betaalde reissom terugkrijgt? Zo nee, waarom moet naar uw oordeel de consument dan
het risico dragen van het verlies van de betaalde reissom?
Acht u het mogelijk dat in geval van faillissement van de luchtvaartmaatschappij ontvangers
van een voucher het risico lopen die niet te kunnen verzilveren? Zo ja, deelt u dan
de mening dat dit ongewenst is en hoe gaat u dit voorkomen? Zo nee, waarom acht u
dit niet mogelijk?
Antwoord 6, 8
Zoals reeds gemeld aan de Kamer (zie Kamerstuk 31 936, nr. 731) vind ik vouchers een acceptabel alternatief voor terugbetaling binnen zeven dagen,
gelet op de crisissituatie waarin we nu zitten. Het is juist voor diegenen die het
zich financieel kunnen veroorloven dat zij gedurende langere tijd het risico lopen
dat de betreffende luchtvaartmaatschappij failliet gaat en daarmee de voucher zijn
waarde verliest.
Dat is een punt van zorg. Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa waar maatschappijen
zijn overgegaan op de uitgifte van vouchers. Daarom maak ik mij in Europees verband
hard voor een garantstelling, waarmee bezitters van vouchers zijn beschermd tegen
een faillissement van de luchtvaartmaatschappij die de voucher heeft uitgegeven (zie
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2614). Een Europese aanpak is doeltreffender dan een nationale aanpak waar het gaat om
de bescherming van Nederlandse consumenten.
Het kan enige tijd vergen voordat een Europese garantie is afgegeven, daarvan ben
ik me bewust. In dat kader merk ik op dat een groot aantal luchtvaartmaatschappijen,
zowel binnen als buiten Europa, staatssteun ontvangen om deze crisis door te komen.
Dit verkleint het insolventierisico op de korte termijn, wat gunstig is voor bezitters
van vouchers.
Vraag 7
Is de houder van een voucher een preferente schuldeiser bij een faillissement van
een luchtvaartmaatschappij? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, vindt u het dan
acceptabel dat de consument als houder van een voucher pas na de gebruikelijke rij
preferente schuldeisers, pandhouders, de belastingdienst en het UWV, als schuldeiser
ver achterin de rij staat voor terugbetaling van de betaalde reissom?
Antwoord 7
De houder van een voucher is een concurrente schuldeiser. Voor een opwaardering (van
concurrent naar preferent) zijn meerdere wetswijzigingen nodig. Het betekent een verzwakking
van de positie van de huidige preferente schuldeisers. De rangorde die het faillissementsrecht
kent, doet recht aan de verschillende belangen van verschillende soorten schuldeisers.
Ik wil niet tornen aan de positie van preferente schuldeisers, omdat dit rechtsonzekerheid
creëert tot ver buiten het rechtsgebied van de luchtvaart.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.