Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 470 XIV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019
Nr. 6
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 22 juni 2020
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vagen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 28 mei 2020 voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Bij brief van 11 juni 2020 zijn ze door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De griffier van de commissie, Haveman-Schüssel
1
Kunt u toelichten waarom er minder is uitgegeven aan mestbeleid dan begroot?
Antwoord
Ter invulling en uitvoering van het mestbeleid is gedurende 2019 een deel van de middelen
overgeheveld naar andere onderdelen van de LNV-begroting. Als gevolg daarvan is er
op het artikelonderdeel «mestbeleid» minder uitgegeven dan begroot, en zijn de uitgaven
gedaan op de betreffende onderdelen waar de middelen naar toe overgeheveld zijn.
Concreet gaat het om een opdracht aan Wageningen Research ten behoeve van kennisontwikkeling
op basis van 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn (circa € 3 mln.), opdrachten aan RVO
voor 6e Actieprogramma en meerwerk fosfaatrechtenstelsel (circa € 5,5 mln.) en een
opdracht aan de NVWA in het kader van het 6e actieprogramma (circa € 2 mln.). Daarnaast
is ook budget toegevoegd, onder andere ten behoeve van implementatie EU meststoffenverordening
en de Versterkte Handhavingsstrategie (VHS).
Het bovenstaande is ook toegelicht op pagina 28/29 van het jaarverslag.
2
Hoeveel inspecties heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in 2019
uitgevoerd op de naleving van wet- en regelgeving omtrent bestrijdingsmiddelen?
Antwoord
De NVWA heeft in 2019 875 inspecties uitgevoerd op de naleving van wet- en regelgeving
omtrent bestrijdingsmiddelen.
3
Hoeveel van de controles omtrent bestrijdingsmiddelen waren op basis van een melding
en hoeveel waren op basis van regulier toezicht?
Antwoord
Van deze controles waren er 73 op basis van meldingen en 802 op basis van regulier
toezicht.
4
Hoeveel overtredingen zijn geconstateerd bij de controles omtrent bestrijdingsmiddelen
en om welke overtredingen ging het?
Antwoord
Er zijn 158 inspecties bestuurs- dan wel strafrechtelijk afgedaan; bij 89 inspecties
zijn schriftelijke waarschuwingen aangezegd. Overtredingen zijn zeer divers en afhankelijk
van het type inspecties. Deze bevatten onder meer het gebruik van niet (in de teelt
of in Nederland) toegelaten middelen; overtreding van de wettelijke gebruiksvoorschriften
van gewasbeschermingsmiddelen; het niet op orde zijn van de gewasbeschermingsadministratie;
het op voorraad hebben van niet (meer) toegelaten middelen; onzorgvuldige opslag van
gewasbeschermingsmiddelen; geen/onjuist bewijs van vakbekwaamheid gewasbescherming;
het niet voldoen aan de drift-reducerende eisen bij het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen;
en het ongeoorloofd toepassen van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen.
5
Welke sancties werden verbonden aan deze overtredingen omtrent bestrijdingsmiddelen
in 2019?
Antwoord
Afhankelijk van de ernst van de overtreding wordt deze conform het interventiebeleid
van de NVWA bestuurs- of strafrechtelijk afgedaan, door middel van een boeterapport
of een proces-verbaal. In een aantal gevallen wordt eerst een schriftelijke waarschuwing
aangezegd. Bij herhaling van de overtreding kan een boete-rapport of een proces-verbaal
worden opgemaakt.
6
Hoeveel inspecties heeft de NVWA in 2019 uitgevoerd op de naleving van mestwet- en
regelgeving?
Antwoord
Deze gegevens zijn nog niet beschikbaar. Deze inspectiegegevens worden vermeld in
de EU-rapportage Versterkte Handhavingsstrategie over 2019 die de NVWA momenteel in
samenwerking met LNV en RVO.nl opstelt. Deze rapportage moet uiterlijk op 2 juli naar
de Europese Commissie worden gestuurd. Ik zal deze rapportage tegelijkertijd ook aan
uw Kamer toesturen.
7
Hoeveel van de controles omtrent mestwet- en regelgeving waren op basis van een melding
en hoeveel waren op basis van regulier toezicht?
Antwoord
Ook de informatie over reguliere toezichtcontroles wordt vermeld in bovengenoemde
EU-rapportage Versterkte Handhavingsstrategie over 2019 die de NVWA momenteel in samenwerking
met LNV en RVO.nl opstelt. Het Klantencontactcentrum (KCC) van de NVWA heeft in 2019
243 meldingen geregistreerd met betrekking tot meststoffen.
8
Hoeveel overtredingen zijn geconstateerd bij controles omtrent mestwet- en regelgeving
en om welke overtredingen ging het?
9
Welke sancties werden verbonden aan deze overtredingen omtrent mestwet- en regelgeving
in 2019?
Antwoord vragen 8 en 9
Zie mijn antwoord op vraag 6.
10
Heeft u, gezien uw verantwoordelijkheid voor de naleving van de Wet natuurbescherming
(Wnb), een overzicht van alle (tot op heden) uitgegeven Wnb-vergunningen?
Antwoord
De bevoegdheid voor het verstrekken van Wnb-vergunningen is in de regel gedecentraliseerd
naar de provincies. Er bestaat geen centraal overzicht van verstrekte c.q. nog geldige
vergunningen. Voor het kleine deel van de Wnb-vergunningen waarvoor de Minister van
LNV het bevoegd gezag is, worden de vergunningen gepubliceerd op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.
11
Heeft u een overzicht van het aantal controles dat in 2019 heeft plaatsgevonden op
de Wnb-vergunningen, hoeveel overtredingen zijn geconstateerd en wat de sancties daarop
waren? Kunt u deze met de Kamer delen?
Antwoord
Toezicht en handhaving zijn – net als de bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen
– in beginsel grotendeels gedecentraliseerd. Van de geconstateerde overtredingen bestaat
geen centraal overzicht. Toezicht en handhaving vinden daarnaast voornamelijk plaats
via de diverse uitvoeringsdiensten van provincies en Rijk. Deze diensten doen dit
grotendeels vanuit een eigenstandig mandaat. Binnen de bevoegdheid van het Rijk volgt
hieronder een overzicht van het aantal inspecties, (dreigende) overtredingen en sancties
zoals opgevraagd bij RVO, NVWA en Waddenunit.
Organisatie
Aantal inspecties
(Dreigende) overtredingen
Sancties
LNV
Nvt
1
0
RVO
21
8
2 (last onder dwangsom)
NVWA (incl. Waddenunit)
164
26
6 (proces verbaal)
12
Hoeveel kalfjes zijn er in 2019 geëxporteerd, naar welke landen en met welk doel?
Antwoord
Er zijn in 2019 10.538 kalfjes geëxporteerd vanuit Nederland met als voornaamste doel
mesterij (bron RVO.nl). Er zijn geen gegevens beschikbaar over de landen waarnaar
deze kalfjes zijn geëxporteerd omdat in het systeem waarin deze exportcijfers worden
bijgehouden (Trade Control and Expert System, Traces) geen onderscheid gemaakt wordt
naar de leeftijd van runderen (zie ook antwoord 59).
13
Hoeveel liter glyfosaat werd er in 2019 gebruikt binnen de landbouw en daarbuiten?
Antwoord
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen –
en daarmee van de gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof glyfosaat
– in Nederland voor het jaar 2019 binnen de landbouw en door overheden. Het CBS publiceert
deze gegevens in principe eens in de vier jaar. Naar verwachting zal het CBS eind
2021 de gegevens over het gebruik binnen de landbouw publiceren en eind 2023 het gebruik
door overheden.
Het Ministerie van IenW zal uw Kamer binnenkort informeren over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
door particulieren.
Ik heb uw Kamer recent geïnformeerd welke informatie er op dit moment wel beschikbaar
is over de verkoop en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame
stof glyfosaat binnen en buiten de landbouw. Daaruit komt onder meer naar voren dat
van de werkzame stof glyfosaat ongeveer:
• 675.000 kg is gebruikt binnen de landbouw in 2016;
• 2.200 kg is gebruikt door overheden in 2018;
• 21.000 kg is gebruikt door particulieren in 2017 (Aanhangsel handelingen 2019–2020,
nr. 2903).
14
Welke initiatieven heeft u in 2019 ondernomen om ervoor te zorgen dat mensen weten
waar hun voedsel vandaan komt?
15
Kunt u per initiatief gericht op het stimuleren dat mensen weten waar hun voedsel
vandaan komt, uiteenzetten wat de concrete en afrekenbare doelen hierbij zijn, wat
het beoogde tijdpad hiervoor is, hoe u gaat meten of anderszins na zult gaan of deze
doelen worden behaald en wat de bijbehorende (financiële) bijdrage hieraan is vanuit
uw ministerie?
Antwoord vraag 14 en 15
Het Ministerie van LNV heeft in 2019 met het kennis- en innovatieprogramma DuurzaamDoor
en de educatieve projecten van het programma Jong Leren Eten diverse initiatieven
ondernomen om te stimuleren dat mensen weten waar hun voedsel vandaan komt. Naast
deze programma’s heeft LNV financieel bijgedragen aan initiatieven zoals onderzoeksprogramma’s
van de WUR, kennisverspreiding via Groen Kennisnet, als onderdeel van Green Deals
en Regiodeals, activiteiten van het Voedingscentrum, activiteiten in de topsectoren
en de jaarlijkse terugkerende Dutch Food Week.
Hieronder wordt de inzet vanuit het kennis- en innovatieprogramma DuurzaamDoor en
de educatieve projecten van het programma Jong Leren Eten verder toegelicht.
DuurzaamDoor
Vanuit het Kennis- en innovatieprogramma DuurzaamDoor worden activiteiten ondernomen
en ondersteund op het gebied van voedsel en voeding, met name via de Participatietafel
Voedsel met 11 projecten. Enkele daarvan hebben ook betrekking op kennis over de herkomst
van voedsel. Dat betreft onder andere:
• Korte Keten Alliantie, waaronder transparantie in de keten.
• Community of Practice Stadslandbouw, diverse lokale en regionale acties, gericht op
informatie aan burgers betreffende herkomst van voedsel en kennen van voedselbronnen
dichtbij.
• Diverse regionale netwerken, gericht op verbinding boer-burger, waaronder De Fruitmotor
(Betuwe), Duinboeren (Noord Brabant), Voedselbossen (Flevoland) en Duurzaam Heeg (Friesland).
Met bovenstaande activiteiten is in 2019 een investering gemoeid van circa € 100.000,–.
Jong Leren Eten
Een uitgebreid overzicht van de activiteiten en projecten van Jong Leren Eten kunt
u vinden in de tussentijdse rapportage die ik in december aan uw Kamer heb gestuurd
(TK 31 532 nr. 235).
Onderstaand vindt u daarvan de belangrijkste onderdelen.
• Doelstelling is dat jaarlijks minimaal 300 scholen instappen op het traject «gezonde
school», vignet voeding. In 2019 zijn 328 scholen gestart. Jaarlijks investeert het
Ministerie van LNV € 0,9 miljoen.
• Extra inspanning wordt gericht op praktische voedselvaardigheden via boerderijeducatie,
koken en tuinieren, ook voor scholen die niet het gezonde schoolvignet willen behalen.
In 2019 hebben 502 scholen hiervoor een extra bijdrage ontvangen uit de regeling «Lekker
naar Buiten» met een totale omvang van € 0,7 miljoen.
• Landelijk is geïnvesteerd in het versterken van educatie over voedsel op (school)
boerderijen. Hierin is de afgelopen jaren € 240.000,– extra geïnvesteerd. In een aantal
provincies heeft dat geleid tot een cofinanciering op dit thema. Het aantal educatieboeren
is gestegen van 220 naar 325 deelnemende agrarische bedrijven, onder een toename van
9 nieuwe regionale netwerken. Nog eens 4 netwerken zijn in oprichting.
• In samenwerking met het programma JOGG is op circa 450 kinderopvanglocaties een moestuin
en bijbehorende training en educatief programma gerealiseerd, waarvoor jaarlijks € 0,1
miljoen beschikbaar is. Dit aantal is in 2019 met nog eens 150 gestegen.
• Aanleg en gebruik van moes- en schooltuinen voor Primair Onderwijs is grotendeels
een gemeentelijke taak. LNV stimuleert indirect door zowel de eerder genoemde regeling
«Lekker naar Buiten» aan de scholen als ook door in tien provincies jaarlijks elk
€ 50.000,– te investeren. Provincies investeren dit – samen met hun eigen cofinanciering
– ook in activiteiten rond boerderijeducatie, schooltuinen en kooklessen. Hiermee
zijn inmiddels vanaf 2017 circa 1000 extra groene schoolpleinen en schooltuinen gerealiseerd.
• In de update en uitbreiding van «Smaaklessen» is vanuit het programma Jong Leren Eten
een bijdrage van € 430.000,– geïnvesteerd voor de periode 2017–2020. De deelname aan
Smaaklessen is de afgelopen jaren gestegen van circa 70% naar circa 85% van de basisscholen.
Het einddoel voor ultimo 2020 is een deelname van 85%.
• Bijzonder vermeldingswaardig is de in 2019 gehouden MBO Challenge «Voedselverspilling»
waaraan 55 MBO-instellingen hebben meegedaan. Dit project is een joint venture van
programma Voedselverspilling, Jong Leren Eten, Groen Pact, waarbij onder andere ook
een event in het Openluchtmuseum heeft plaatsgevonden.
16
Aan welk deel van het saldo van de begrotingsreserve Landbouw zitten juridische verplichtingen
en aan welk deel niet?
Antwoord
De middelen in de begrotingsreserve Landbouw zijn 99% juridisch verplicht.
Onder deze verplichte uitgaven valt met name de reservering flankerend beleid pelsdierhouderij
(circa € 21,5 mln is reeds gespaard en in de reserve gestort). Daarnaast is een deel
(circa € 2,5 mln) bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor de VAMIL-compensatieregeling
en projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie en -productie.
Op circa € 160.000,– rust geen verplichting meer.
17
Hoeveel NVWA-controles in het kader van dierenwelzijn hebben er in 2019 plaatsgevonden
op primaire bedrijven in de varkenshouderij?
Antwoord
De NVWA heeft in totaal 207 controles uitgevoerd op het welzijn van varkens op primaire
bedrijven.
18
Hoeveel NVWA-controles in het kader van dierenwelzijn hebben er in 2019 plaatsgevonden
op primaire bedrijven in de vleesveehouderij?
Antwoord
Bij NVWA-controles in het kader van dierenwelzijn bij productiedieren wordt niet geregistreerd
met welkproductiedoel de dieren worden gehouden, bijvoorbeeld vlees, melk of eieren.
Derhalve beschik ik niet over de gevraagde informatie.
19
Hoeveel NVWA-controles in het kader van dierenwelzijn hebben er in 2019 plaatsgevonden
bij opfokbedrijven met leghennen?
Antwoord
De NVWA heeft in 2019 geen gerichte projecten uitgevoerd met betrekking tot het dierenwelzijn
op opfokbedrijven met legkippen. Er zijn geen meldingen over deze bedrijven ontvangen
die na risicobeoordeling aanleiding vormden voor een controle.
20
Wat was de toezichtintensiteit van de NVWA in het kader van dierenwelzijn in 2019?
Antwoord
De toezichtintensiteit van de NVWA in het kader van dierenwelzijn in 2019 was 3,1%
bij de doelgroep primaire bedrijven, 0,1% bij bedrijfsmatige houders van gezelschapsdieren
en overige doelgroepen (waaronder houders van paarden), 95% bij slachthuizen voor
roodvlees en 100% bij slachthuizen voor pluimvee.
21
Hoeveel primaire bedrijven zijn er in totaal door de NVWA geïnspecteerd in 2019?
Antwoord
Bij de beantwoording van deze vraag, evenals bij de vragen 22, 25 en 26 t/m 43 ga
ik ervan uit dat u doelt op controles in het kader van dierenwelzijn. Er vinden ook
andere controles plaats bij primaire bedrijven. De NVWA heeft in 2019 in totaal 1147
van de 36.897 primaire bedrijven op dierenwelzijn geïnspecteerd. Daarvan zijn 691
controles uitgevoerd naar aanleiding van meldingen; bij deze controles zijn vaak meerdere
diersoorten betrokken, waarbij een deel soms ook hobbymatig wordt gehouden. Daarnaast
zijn er 456 controles uitgevoerd in het kader van regulier toezicht.
22
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden op primaire bedrijven
in de varkenshouderij waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis
van regulier toezicht?
Antwoord
De NVWA heeft in totaal 207 controles uitgevoerd op het welzijn van varkens, waarvan
154 controles op basis van regulier toezicht en 53 controles op basis van meldingen.
23
Hoeveel van de NVWA-controles in het kader van dierenwelzijn die in 2019 hebben plaatsgevonden
op opfokbedrijven met leghennen waren op basis van een melding en hoeveel hiervan
waren op basis van regulier toezicht?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 19.
24
Hoeveel NVWA-controles in het kader van dierenwelzijn hebben er in 2019 plaatsgevonden
op primaire bedrijven met leghennen?
25
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden op primaire bedrijven
met leghennen waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van
regulier toezicht?
Antwoord vragen 24 en 25
De NVWA heeft in 2019 geen gerichte projecten uitgevoerd met betrekking tot het dierenwelzijn
op bedrijven met legkippen. Er zijn 33 controles uitgevoerd bij deze bedrijven naar
aanleiding van meldingen.
26
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2019 plaatsgevonden op primaire bedrijven met
vleeskuikens?
Antwoord
In totaal zijn in 2019 171 welzijnscontroles uitgevoerd op de 808 bedrijven met vleeskuikens.
Daarnaast hebben er 182 administratieve controles plaatsgevonden gericht op overbezetting
in de stal.
27
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden op primaire bedrijven
met vleeskuikens waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis
van regulier toezicht?
Antwoord
Van de 171 controles die in 2019 hebben plaatsgevonden bij de 808 bedrijven met vleeskuikens,
waren 22 controles gebaseerd op meldingen en vonden 149 controles plaats op basis
van regulier toezicht.
28
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2019 plaatsgevonden op primaire bedrijven in de
melkveehouderij?
Antwoord
De NVWA heeft in 2019 in totaal 360 welzijnscontroles uitgevoerd op de 22.930 primaire
bedrijven met runderen. Dit betreft zowel melk- als vleesvee, hier wordt geen onderscheid
in gemaakt.
29
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden op primaire bedrijven
in de melkveehouderij waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis
van regulier toezicht?
Antwoord
In 2019 heeft de NVWA 293 welszijnscontroles uitgevoerd bij de 22.930 primaire bedrijven
met runderen naar aanleiding van een melding. Daarnaast zijn 67 controles uitgevoerd
bij primaire bedrijven met rundvee op basis van regulier toezicht.
30
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2019 plaatsgevonden op primaire bedrijven met
vleeskalfjes?
Antwoord
De NVWA heeft in 2019 in totaal 97 welzijnscontroles uitgevoerd bij de 22.930 primaire
bedrijven met runderen en 1.680 kalverbedrijven. De redenen waarom de kalveren gehouden,
zoals opfok of de productie van vlees, worden niet geregistreerd.
Zie ook mijn antwoord op vraag 18.
31
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden op primaire bedrijven
met vleeskalfjes waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis
van regulier toezicht?
Antwoord
Van de 97 welzijnscontroles op primaire bedrijven met kalveren vonden er 42 naar aanleiding
van meldingen plaats en 55 op basis van regulier toezicht.
32
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2019 plaatsgevonden op primaire bedrijven met
melkgeiten?
Antwoord
In 2019 is bij 18 van de 570 melkgeitenbedrijven het welzijn van de geiten gecontroleerd.
Deze controles zijn uitgevoerd voor het project welzijn geitenbokjes.
33
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden op primaire bedrijven
met melkgeiten waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van
regulier toezicht?
Antwoord
Alle controles bij de in antwoord 33 genoemde 18 melkgeitenhouders zijn uitgevoerd
op basis van regulier toezicht. Deze controles zijn uitgevoerd voor het project welzijn
geitenbokjes.
In 2019 zijn in totaal 82 controles uitgevoerd waarbij geiten op de betreffende bedrijven
aanwezig waren.
34
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2019 plaatsgevonden op opfokbedrijven met geitenbokjes
(bokkenmesters)?
Antwoord
Er zijn naast de in vraag 32 en 33 genoemde 18 controles ook 5 controles gedaan bij
bokkenmesters. Dit zijn (seizoensgebonden) bedrijven die alleen geitenbokjes afmesten
die afkomstig zijn van melkgeitenhouders.
35
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden op opfokbedrijven
met geitenbokjes waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis
van regulier toezicht?
Antwoord
Alle controles bij de eerder genoemde 5 bokkenmesters zijn uitgevoerd op basis van
regulier toezicht. Deze controles zijn uitgevoerd voor het project welzijn geitenbokjes.
36
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2019 plaatsgevonden in de nertsenfokkerij?
Antwoord
De NVWA heeft in 2019 één controle verricht op dierenwelzijn op een nertsenbedrijf.
Dit betrof een controle naar aanleiding van een melding.
37
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden in de nertsenfokkerij
waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van regulier toezicht?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 36.
38
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2019 plaatsgevonden in de konijnenhouderij?
Antwoord
Er zijn in 2019 geen controles op welzijn uitgevoerd bij bedrijven met konijnen die
voor productie gehouden worden.
39
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden in de konijnenhouderij
waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van regulier toezicht?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 38.
40
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2019 plaatsgevonden bij primaire bedrijven met
vleeskuikenouderdieren?
Antwoord
De NVWA heeft in 2019 geen gerichte projecten uitgevoerd met betrekking tot het dierenwelzijn
op bedrijven vleeskuikenouderdieren. Er zijn geen controles uitgevoerd bij deze bedrijven
naar aanleiding van meldingen.
41
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden bij primaire bedrijven
met vleeskuikenouderdieren waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren
op basis van regulier toezicht?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 40.
42
Hoeveel NVWA-controles hebben er in 2019 plaatsgevonden in de eendenhouderij?
Antwoord
De NVWA heeft in 2019 geen gerichte projecten uitgevoerd met betrekking tot het dierenwelzijn
bij de 50 bedrijven met eenden. Er zijn 9 controles uitgevoerd bij deze bedrijven
naar aanleiding van meldingen.
43
Hoeveel van de NVWA-controles die in 2019 hebben plaatsgevonden in de eendenhouderij
waren op basis van een melding en hoeveel hiervan waren op basis van regulier toezicht?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 42.
44
Wat waren in 2019 de sterftecijfers (de «uitval» voordat de dieren naar de slacht
gaan) van varkens, leghennen, vleeskippen, runderen, kalfjes, konijnen, eenden, nertsen,
geiten en schapen, van geboorte tot aan de slachtleeftijd?
Antwoord
Op basis van de RVO-rapportage Dierregistraties over 2019 kan ik uw Kamer informeren
over het aantal doodmeldingen geregistreerd in het I&R-systeem: De «uitval» van leghennen,
vleeskippen, konijnen, eenden en nertsen wordt niet centraal geregistreerd.
Voor de specificatie van kalversterfte (van kalveren tot 180 dagen) verwijs ik u naar
vraag 47.
Diersoort
Aantal doodmeldingen
Runderen
222.553
Doodgeboren kalveren
151.704
Schapen
112.868
Geiten
99.845
Varkens
4.958.360
Met de melkvee-, varkens- en melkgeitensector ben ik overeengekomen dat zij voor de
zorg voor jonge dieren, waar sterfte nadrukkelijk onderdeel van uitmaakt, een (integrale)
benchmarksystematiek opzetten. Ik heb samen met sectoren besloten om te verkennen
of een expertgroep Zorg Jonge dieren kan worden ondergebracht bij de Stichting Diergeneesmiddelen
autoriteit (SDa), die ervaring heeft met het monitoren en benchmarken van het antibioticagebruik.
45
Wat was in 2019 de biggensterfte en hoe is deze sterfte gedefinieerd (bijv. het aantal
biggen dat binnen vier weken overlijdt, exclusief de doodgeboren biggen)?
Antwoord
Op basis van de RVO-rapportage Dierregistraties over 2019 kan ik uw Kamer informeren
dat van 4.460.038 biggen de sterfte is gemeld door de houder in het I&R-systeem. De
doodgeboortes van biggen worden niet als aparte categorie centraal geregistreerd.
46
Wat was in 2019 de sterfte onder geitenlammetjes en hoe is deze sterfte gedefinieerd
(bijv. het aantal dieren dat binnen vier weken overlijdt, exclusief de doodgeboren
dieren)?
Antwoord
Doodgeboortes worden bij geiten nog niet geregistreerd. Lammetjes hoeven pas gemerkt
te worden binnen 6 maanden of zoveel eerder als ze het bedrijf verlaten. Als lammetjes
niet gemerkt zijn, hoeft de sterfte niet gemeld te worden in I&R. In onderstaande
tabel de aantallen doodmeldingen per leeftijdscategorie die wel zijn geregistreerd
in I&R in het jaar 2019. Doelstelling is per 1 december 2020 de wijzigingsregeling
I&R melkgeitenhouderij in werking te laten treden. Hierbij ontstaat een accurater
beeld van de sterfte onder geitenlammetjes, en kunnen er gerichter maatregelen worden
genomen in de zorg voor jonge dieren om deze sterfte te verminderen.
Leeftijdscategorie
Aantal doodmeldingen
Sterfte op dag 0
89
Sterfte tussen 1 en 7 dagen
3.121
Sterfte tussen 7 en 14 dagen
17.741
Sterfte tussen 14 en 28 dagen
8.293
Sterfte tussen 28 en 180 dagen
15.713
47
Wat was in 2019 de sterfte onder kalfjes en hoe is deze sterfte gedefinieerd (bijv.
het aantal dieren dat binnen vier weken overlijdt, exclusief de doodgeboren dieren)?
Antwoord
In onderstaande tabel de aantallen doodmeldingen (exclusief doodgeboortes) per leeftijdscategorie
die zijn geregistreerd in I&R in het jaar 2019. Kalfjes dienen binnen 3 werkdagen
geoormerkt te worden. Als een kalfje levend geboren is, maar sterft voor het geoormerkt
is, wordt het tot de doodgeboren kalfjes gerekend.
Leeftijdscategorie
Aantal doodmeldingen
Sterfte op dag 0
1.548
Sterfte tussen 1 en 7 dagen
17.288
Sterfte tussen 7 en 14 dagen
26.627
Sterfte tussen 14 en 28 dagen
23.319
Sterfte tussen 28 en 180 dagen
61.606
48
Wat was het percentage biologisch landbouwareaal in Nederland in 2019?
Antwoord
Het totaal areaal cultuurgrond volgens de CBS landbouwtelling in 2019 omvat 1.816.318
ha, waarvan het areaal biologisch (gecertificeerd en in omschakeling) 68.209 ha betreft.
3,8% van het landbouwareaal is dan ook biologisch (gecertificeerd en in omschakeling).
49
Hoeveel varkens zijn er in 2019 vroegtijdig gestorven, onderverdeeld naar: doodgeboren
biggen, biggetjes bij de zeug, gespeende biggen, vleesvarkens, kraamzeugen, overige
zeugen, fokberen?
Antwoord
Op basis van de RVO-rapportage Dierregistraties over 2019 kan ik uw Kamer informeren
over het aantal doodmeldingen per diercategorie geregistreerd in het I&R-systeem.
In de registratie wordt gebruik gemaakt van andere diercategorieën. De doodgeboortes
van biggen worden niet als aparte categorie centraal geregistreerd.
Diercategorie
Aantal doodmeldingen
Biggen
4.460.038
Fokberen
190
Slachtzeugen & Slachtbiggen
16.130
Vleesvarkens
414.714
Zeugen en fokgelten
67.288
50
Hoeveel dieren zijn er in 2019 ten gevolge van stalbranden om het leven gekomen?
Antwoord
Uit de registratie van stalbranden en dierlijke slachtoffers van Brandweer Nederland
en het Verbond van Verzekeraars blijkt dat in 2019 bij 17 stalbranden 175.129 dieren
zijn omgekomen. Daarvan zijn 100.000 dieren (kippen) omgekomen bij 1 stalbrand, die
door brandstichting veroorzaakt bleek te zijn.
51
Hoeveel dieren zijn er in 2018 en in 2019 om het leven gekomen als gevolg van hittestress
in stallen of door technische storingen in stallen als gevolg van de hitte?
Antwoord
Uit informatie van Rendac blijkt dat er in ieder geval in 2019 sprake was van meer
sterfte in veehouderijen tijdens de hete periodes in de zomer. De exacte aantallen
en de oorzaak van de sterfte worden niet vastgelegd.
52
Hoeveel dieren zijn er in 2018 en in 2019 om het leven gekomen als gevolg van hittestress
tijdens diertransporten?
Antwoord
Er is geen registratie beschikbaar van het aantal dieren dat tijdens transport overlijdt
als gevolg van hitte(stress).
53
Hoeveel eendagskuikens zijn er geëxporteerd in 2019?
Antwoord
Er zijn in 2019 ongeveer 197 miljoen eendagskuikens geëxporteerd vanuit Nederland.
Ongeveer 12,5 procent hiervan betrof export naar landen buiten Europa.
54
Met welk doel zijn de in 2019 geëxporteerde eendagskuikens geëxporteerd?
Antwoord
De in 2019 geëxporteerde eendagskuikens zijn geëxporteerd om te worden gehouden als
leghen of in een fok- en vermeerderingsbedrijf voor leghennen of vleeskuikens.
55
Naar welke landen zijn de in 2019 geëxporteerde eendagskuikens geëxporteerd?
Antwoord
Het grootste deel van de eendagskuikens had een bestemming binnen Europa (inclusief
Noorwegen, Oekraïne en Zwitserland). Het grootste deel daarvan ging naar Duitsland,
België en Polen. Buiten Europa betrof het ruim veertig verschillende landen, waarbij
Rusland, Mali, Ivoorkust en Georgië het grootste aantal ontvingen.
56
Hoeveel diertransporten hebben er in 2019, door en vanuit Nederland plaatsgevonden,
onderverdeeld naar diersoort? Hoeveel daarvan hadden een geplande reisduur van acht
uur of meer?
Antwoord
Het aantal (internationale) diertransporten in 2019, door en vanuit Nederland is niet
exact bekend omdat meerdere zendingen in één transport kunnen zitten. In onderstaande
tabel wordt het aantal zendingen (certificaten) weergegeven met aanduiding van de
geplande reisduur (bron: Traces).
Het hoge aantal zendingen onder doorvoer «overige dieren» is te verklaren omdat dit
met name huisdieren zoals honden en katten betreft.
Diersoort
Vanuit Nederland
Doorvoer door Nederland
Gepl. Reisduur
Totaal zendingen
Gepl. Reisduur
Totaal zendingen
<= 8 uur
> 8 uur
<= 8 uur
> 8 uur
Paarden
5.163
9.061
14.224
9.249
4.347
13.596
Runderen
2.571
1.305
3.876
1.092
722
1.814
Varkens
21.826
2.684
24.510
6.519
1.254
7.773
Schapen
712
212
924
76
39
115
Geiten
105
31
136
4
2
6
Pluimvee (kuikens)
4.679
716
5.395
1.114
678
1.792
Pluimvee (oudere)
6.316
1.073
7.389
667
184
851
Overige dieren
222
201
423
19.401
17.708
37.109
Vissen
75
146
221
1.331
88
1.419
57
Hoeveel varkens zijn er in 2019 geëxporteerd, naar welke landen en met welk doel?
Antwoord
Er zijn in 2019 ongeveer 4,5 miljoen varkens geëxporteerd vanuit Nederland. Ongeveer
0,2% hiervan betrof export naar landen buiten de Europese Unie. De in 2019 geëxporteerde
varkens zijn geëxporteerd om te worden gehouden als fok- of gebruiksdier of voor de
slacht. Het overgrote deel van de varkens had een bestemming binnen de Europese Unie
(inclusief Noorwegen, Oekraïne en Zwitserland). Het grootste deel daarvan ging naar
Duitsland, Spanje en België. Buiten de Europese Unie naar Albanië, Rusland, Moldavië
en Israël.
58
Hoeveel kippen zijn er in 2019 geëxporteerd, naar welke landen en met welk doel?
Antwoord
Er zijn in 2019 ongeveer 18 miljoen kippen geëxporteerd vanuit Nederland. Ongeveer
0,06% hiervan betrof export naar landen buiten de Europese Unie. De in 2019 geëxporteerde
kippen zijn geëxporteerd om te worden gehouden als fok- of gebruiksdier of voor de
slacht. Het overgrote deel van de kippen had een bestemming binnen de Europese Unie
(inclusief Noorwegen, Oekraïne en Zwitserland). Het grootste deel daarvan ging naar
Duitsland, Polen en België. Buiten de Europese Unie naar Albanië (Bron: Traces).
59
Hoeveel runderen zijn er in 2019 geëxporteerd, naar welke landen en met welk doel?
Antwoord
Er zijn in 2019 ongeveer 110.000 runderen geëxporteerd vanuit Nederland. Ongeveer
4% hiervan betrof export naar landen buiten de Europese Unie. De in 2019 geëxporteerde
runderen zijn geëxporteerd om te worden gehouden als fok- of gebruiksdier of voor
de slacht. Het overgrote deel van de runderen had een bestemming binnen de Europese
Unie (inclusief Noorwegen, Oekraïne en Zwitserland). Het grootste deel daarvan ging
naar België, Polen en Spanje. Buiten de Europese Unie betrof het ruim vijftien verschillende
landen, waarbij Rusland en Oezbekistan het grootste aantal ontvingen. Dit betreft
cijfers over exportcertificering op basis van het systeem Traces. In dit systeem wordt
geen onderscheid gemaakt naar leeftijd van runderen, dus de gegevens zijn inclusief
kalveren (zie ook vraag 12).
60
Hoeveel kalfjes zijn er in 2019 geïmporteerd en vanuit welke landen?
Antwoord
Het aantal geïmporteerde kalveren per land in 2019 is als volgt (bron: RVO):
België
41.721
Denemarken
35.521
Duitsland
626.298
Estland
20.605
Frankrijk
4
Groot Brittannië
146
Ierland
79.377
Italië
109
Letland
22.000
Litouwen
4.860
Luxemburg
11.075
Polen
1.537
Slowakije
2.315
Spanje
14
Tsjechië
15.758
Totaal:
861.340
61
Hoeveel geiten zijn er in 2019 geëxporteerd, naar welke landen en met welk doel?
Antwoord
Er zijn in 2019 ongeveer 8000 geiten geëxporteerd vanuit Nederland. Ongeveer 8% hiervan
betrof export naar landen buiten de Europese Unie. De in 2019 geëxporteerde geiten
zijn geëxporteerd om te worden gehouden als fok- of gebruiksdier of voor de slacht.
Het overgrote deel van de geiten had een bestemming binnen de Europese Unie (inclusief
Noorwegen, Oekraïne en Zwitserland). Het grootste deel daarvan ging naar België en
Bulgarije. Buiten de Europese Unie betrof het Rusland (Bron: Traces).
62
Hoeveel schapen zijn er in 2019 geëxporteerd, naar welke landen en met welk doel?
Antwoord
Er zijn in 2019 ongeveer 140.000 schapen geëxporteerd vanuit Nederland. Ongeveer 0,02%
hiervan betrof export naar landen buiten Europa. De in 2019 geëxporteerde geiten zijn
geëxporteerd om te worden gehouden als fok- of gebruiksdier of voor de slacht. Het
overgrote deel van de geiten had een bestemming binnen de Europese Unie (inclusief
Noorwegen, Oekraïne en Zwitserland). Het grootste deel daarvan ging naar België, Duitsland
en Frankrijk. Buiten de Europese Unie betrof het Vietnam (Bron: Traces).
63
Hoeveel vlees, geslacht en verwerkt, is in 2019 naar het buitenland geëxporteerd,
uitgesplitst per diersoort en naar de landen waar dit vlees naartoe is geëxporteerd?
Antwoord
Veruit de grootste deel van de vleesexport vindt plaats naar landen binnen de Europese
Unie. Binnen de Europese Unie vindt geen registratie plaats van de hoeveelheid geëxporteerd
geslacht of verwerkt vlees. Er zijn in 2019 ongeveer 55.000 zendingen vlees, geslacht
en verwerkt vanuit Nederland geëxporteerd naar ongeveer 20 derde landen, het merendeel
naar China en de Filippijnen. Het betreft vlees van alle diersoorten: ongeveer 35.000
zendingen varkensvlees(producten), ongeveer 13.000 zendingen pluimveevlees(producten)
en ongeveer 2900 zendingen rundvlees(producten).
64
Hoeveel nertsen zijn er in 2019 geëxporteerd, naar welke landen en met welk doel?
Antwoord
Uit de exportgegevens van de NVWA blijkt dat in 2019 geen commerciële export heeft
plaatsgevonden van nertsen naar landen buiten de Europese Unie. Het is niet bekend
of er in 2019 nertsen vanuit Nederland zijn verhandeld naar andere lidstaten in de
Europese Unie, aangezien deze handel Europees niet certificaatplichtig is en dus niet
wordt geregistreerd in Traces.
65
Wat was in 2019 de mortaliteit bij pluimveebedrijven in de stallen met de in de Europese
Unie hoogst toegestane dichtheid van 42 kg/m2?
Antwoord
Vleeskuikenhouders in Nederland geven bij de hoogste bezettingsgraad het uitvalpercentage
door aan RVO.nl op het moment dat het koppel is afgevoerd naar het slachthuis. Uit
cijfers van RVO.nl blijkt dat dit uitvalspercentage in stallen met de hoogste bezettingscategorie
in 2019 gemiddeld 3,77% was.
66
Hoeveel controles zijn er in 2019 uitgevoerd op vangletsel bij pluimvee en wat waren
hierbij de bevindingen?
Antwoord
De controles op vangletsel worden meegenomen in het dagelijkse toezicht, waarbij een
rapport van bevindingen wordt opgemaakt indien meer dan 2% (interventiegrens) van
het aangevoerde pluimvee letsel vertoont, veroorzaakt door het vangen. In 2019 waren
dit 205 inspectierapporten. Daarnaast worden er ad random extra controles uitgevoerd.
In 2019 waren dit er 155 waarbij 13 keer meer dan 2% van het aangevoerde pluimvee
letsel vertoonde, veroorzaakt door het vangen.
Van de totaal 218 inspectierapporten betrof het 115 keer buitenlandse koppels.
67
Hoeveel bokkenmesterijen zijn er op dit moment in Nederland?
Antwoord
Bedrijven die geiten houden dienen zich te laten registreren bij de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO.nl) en krijgen een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) toegekend.
Daaronder vallen ook de bedrijven die uitsluitend of in overwegende mate geitenbokjes
houden. Dergelijke bedrijven kunnen aangemerkt worden als «bokkenmester», maar staan
niet onder die aanduiding geregistreerd bij RVO.nl of de NVWA.
Op basis van het UBN en het register Identificatie & Registratie (hierna: I&R) is
bij de overheid bekend waar de bedrijven zijn gevestigd en op welke locaties de geiten
staan geregistreerd. Op grond van deze registers kan middels data-analyse afgeleid
worden welke van deze bedrijven uitsluitend of in overwegende mate geitenlammeren
houden en dus gezien kunnen worden als bokkenmester. Op basis van analyse van de I&R-gegevens
over 2019 zijn 7 bedrijven geïdentificeerd die als bokkenmesters aangemerkt kunnen
worden.
68
Welk deel van de middelen van natuur, biodiversiteit en gebiedsgericht werken voor
2019 gaat naar de begrotingsreserve stikstof en welke deel is hiervan bestemd voor
sanering van de veehouderij?
Antwoord
Er zijn in 2019 geen middelen van natuur, biodiversiteit en gebiedsgericht werken
naar de begrotingsreserve stikstof overgeheveld en dus ook geen middelen die bestemd
waren voor de sanering van de veehouderij. De begrotingsreserve is gevuld door in
2019 ontstane ruimte onder het uitgavenplafond Rijksbegroting in te zetten en wordt
niet gebruikt voor financiering van de warme sanering varkenshouderijen De stikstofreserve
ad. € 500 mln. wordt voor 50% gebruikt voor de gerichte opkoop van veehouderijen (zie
mijn brief van 7 februari jl., Kamerstuk 35 334, nr. 44) en voor 50% voor natuurherstel- en verbetering (natuurbank en regeling terreinbeherende
organisaties, zie mijn brief van 19 februari jl. Kamerstuk 35 334, nr. 48). Voor de warme sanering van de varkenshouderij zijn achtereenvolgens generale middelen
beschikbaar gesteld in het Regeerakkoord, het klimaatakkoord en het stikstofmaatregelpakket
van 24 april jl. (Kamerstuk 35 334, nr. 82).
69
Hoeveel is er in 2019 besteed aan het Natuurnetwerk Nederland?
Antwoord
Over de uitvoering van het Natuurnetwerk Nederland zijn afspraken gemaakt tussen Rijk
en provincies in het Natuurpact van 2013. De hiervoor beschikbare rijksmiddelen worden
via een decentralisatie-uitkering overgemaakt naar het Provinciefonds en aangevuld
met eigen middelen van provincies. Jaarlijks is er op die manier minstens € 415 mln.
beschikbaar voor uitvoering van de Natuurpactafspraken, inclusief eigen middelen van
provincies (zie ook Kamerstuk 33 576, nr. 160). Gelet op de gekozen systematiek van de decentralisatie-uitkering weet ik niet hoeveel
geld er in 2019 feitelijk is uitgegeven aan de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland.
Gedeputeerde staten leggen over de uitgaven van de middelen verantwoording af aan
hun provinciale staten.
70
Hoeveel is er in 2019 uitgegeven aan programma’s en subsidies voor vissenwelzijn?
Antwoord
Vanuit het beleidsondersteunend onderzoek is in 2019 € 148.000 uitgegeven voor het
onderzoeksprogramma naar eisen voor een goede dodingsmethode voor enkele vissoorten
aan boord van vaartuigen. Vanuit het EFMZV zijn er geen projecten specifiek gericht
op vissenwelzijn.
71
Welke programma’s met betrekking tot natuur, biodiversiteit en gebiedsgericht werken
voor 2019, konden geen doorgaan vinden, omdat het geld naar de begrotingsreserve stikstof
gaat?
Antwoord
Er zijn geen programma’s met betrekking tot natuur, biodiversiteit en gebiedsgericht
werken voor 2019 die geen doorgang konden vinden vanwege het instellen van de begrotingsreserve
stikstof.
72
Hoeveel is er uitgegeven voor het bereiken van de beleidsdoelen voor 2020 van de mondiale
biodiversiteitsverdrag, de Europese Biodiversiteitsstrategie en de Agenda 2030 voor
Duurzame Ontwikkeling, uitgesplitst naar programma?
Antwoord
Alle activiteiten op het gebied van behoud en bescherming van natuur dragen bij aan
de doelen van het biodiversiteitsverdrag en de EU biodiversiteitsstrategie.
Nederland rapporteert aan het secretariaat van het verdrag over de bestedingen aan
de verdragsdoelen. De laatste complete financiële rapportage gaat over de jaren 2010–2015.
In die die jaren bedroeg de totale binnenlandse bijdragen aan de doelen voor het Biodiversiteitsverdrag:
2010:2,49 miljard
2011: 2,54 miljard
2012:2,05 miljard
2013:2,27 miljard
2014:2,14 miljard
2015 1,62 miljard
Dit is inclusief de bijdrage aan natuur die door provincies wordt besteed.
De rapportage over de jaren 2015- 2020 zal later dit jaar plaatsvinden.
Een uitsplitsing per programma kan ik niet in detail leveren.
Naast de binnenlandse bestedingen aan Biodiversiteit besteed Nederland jaarlijks een
bedrag aan biodiversiteitsgerelateerde ontwikkelingshulp. Dit draagt ook bij aan de
doelen van het biodiversiteitsverdrag. Ik rapporteer jaarlijks aan het secretaraat
van het Biodiversiteitsverdrag wat de Nederlandse Biodiversiteitsgerelateerde bijdrage
aan ontwikkelingshulp bedraagt. Dit bedrag staat echter niet op de begroting van LNV
maar op de begroting van Buitenlandse handel en ontwikkelingshulp. De bedragen variëren
tussen de 106 miljoen en 51 miljoen euro per jaar.
Naast deze bedragen komt ook een deel van de begroting van andere departementen ten
goede aan het bereiken van de doelen van het biodiversiteitsverdrag en de biodiversiteitsstrategie.
De uitgaven voor de SDG’s naar programma kunt u bespreken met de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
73
Wat wordt er vergoed door de innovatieprojecten van het operationeel programma van
het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij?
Antwoord
De kosten gerelateerd aan de uitvoering van het innovatieprojecten worden gedeeltelijk
vergoed vanuit het EFMZV. Het gaat hierbij om projectkosten voor personeel, voor de
inzet van eigen materialen en voor het inkopen van project gerelateerde materialen,
adviezen en kennis.
74
Welke visserijproducten en innovatieprojecten aquacultuur zijn er gestimuleerd vanuit
de uitgaven Operationeel Programma?
Antwoord
Onder de maatregel innovatie aquacultuur worden projecten gesteund gericht op bijvoorbeeld
het onderzoek naar de nieuwe kweek van vissoorten die nu nog op wildvang steunen,
maar ook de reproductie van aal. Bij schelpdieren ligt de nadruk op rendementsverbetering
door onder andere de sterfte in productieproces te beperken.
Voor visserijproducten zoals mosselen, garnalen, noordzeevis of makreel wordt binnen
de maatregel afzetbevordering gezocht naar nieuwe groepen consumenten, of afzetmarkten
in het buitenland. Daarnaast worden ook projecten gesteund die restproducten uit de
visserij verwerken tot producten zoals vismeel, visolie of diervoeder.
In lijn met de regels rondom openbaarmaking van subsidies wordt op RVO.nl (https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/visserij-en-aquacul…) informatie over de vanuit het EFMZV gefinancierde projecten gepubliceerd.
75
Waar zijn de subsidies voor natuur en biodiversiteit aan besteed?
Antwoord
De subsidies voor natuur en biodiversiteit zijn besteed aan een jaarlijkse subsidie
voor activiteiten verleend voor activiteiten op het gebied van communicatie, educatie,
samenwerking en promotie van Nationale Parken, voor uitfinanciering van de oude subsidieregelingen
«Stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden» en de «Tijdelijke regeling Particulier
Natuurbeheer» en aan een jaarlijkse subsidie voor beheers- en inrichtingsmaatregelen
van het Kroondomein Het Loo.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
M.E. Haveman-Schüssel, griffier