Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Baudet over Nederlandse kritiek op vermeende onderdelen van het Israëlische regeerakkoord
Vragen van het lid Baudet (FvD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over Nederlandse kritiek op vermeende onderdelen van het Israëlische regeerakkoord (ingezonden 6 mei 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Kaag (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 10 juni 2020).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel «11 European ambassadors warn Israel against
West Bank annexation»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de Nederlandse ambassadeur formeel bezwaar heeft gemaakt tegen vermeende
plannen van de momenteel te formeren Israëlische eenheidsregering? Zo ja, waar heeft
de Nederlandse ambassadeur precies bezwaar tegen gemaakt? Waarom acht u dergelijke
inmenging in de binnenlandse formatie-aangelegenheden van een bevriende buitenlandse
mogendheid legitiem? Hoe zou u reageren als de Israëlische ambassadeur zich in de
Nederlandse kabinetsformatie met binnenlandse thema’s zou bemoeien?
Antwoord 2
Nederland heeft samen met andere gelijkgestemde landen (waaronder Frankrijk, Duitsland,
VK, Italië en de EU-delegatie) aangedrongen de aanbesteding voor de uitbreiding van
de nederzetting bij Givat Hamatos niet door te laten gaan. Nederland en de EU beschouwen
nederzettingen als strijdig met internationaal recht en een obstakel voor vrede.
Tevens hebben de ambassadeurs de gedeelde zorgen overgebracht over het voornemen om
vanaf 1 juli a.s. mogelijk stappen te zetten richting annexatie van delen van de bezette
Palestijnse gebieden.
Vraag 3
Indien de te formeren Israëlische eenheidsregering de dorpen en steden in betwist
gebied onder Israëlisch burgerlijk recht in plaats van militair recht stelt, zou dat
volgens u de Nederlandse belangen schaden? Zo ja, kunt u hierover concreet uitweiden?
Beïnvloedt het Arabisch-Israëlische conflict de binnenlandse veiligheid van Nederland?
Zo ja, houdt dit verband met de massale immigratie? Zo nee, waarom heeft de Nederlandse
ambassadeur in Israël bezwaar gemaakt tegen vermeende plannen van de nieuwe eenheidsregering?
Antwoord 3
De nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden zijn strijdig met internationaal
recht. Annexatie is in strijd met internationaal recht en acceptatie ervan schept
een gevaarlijk precedent in andere territoriale conflicten waarbij landen diepe historische
banden aanvoeren als rechtvaardiging voor territoriale aanspraken buiten hun eigen
grondgebied (zie ook de Kamerbrief van 3 maart jl. over de appreciatie van het Amerikaanse
plan voor het Israëlisch-Palestijns
conflict). Bovendien kan annexatie de twee-statenoplossing op basis van internationaal
recht, de eerdere akkoorden en de internationale parameters onmogelijk maken. Nederland
en de EU zetten zich daarom in om Israël te bewegen af te zien van annexatie. Het
Kabinet verwijst ook naar de verklaring van HV Borrell d.d. 18 mei jl.2
Vraag 4
Bent u bereid Nederlandse diplomaten in Israël in West-Jeruzalem te laten wonen, net
zoals Nederlandse diplomaten bij de Palestijnse Autoriteit woonachtig zijn in Oost-Jeruzalem?
Zo nee, wat is uw oordeel over de Israëlische perceptie dat u van mening bent dat
Jeruzalem meer toebehoort aan de Palestijnen dan aan Israël? Geeft deze discrepantie
geen blijk van de vooringenomenheid van de Nederlandse regering tegen Israël?
Antwoord 4
Het Kabinet herkent de beschreven perceptie niet. Nederland onderhoudt goede, vriendschappelijke
relaties met Israël. Voor de keuze van woonplaats van Nederlandse diplomaten wordt
verwezen naar de antwoorden op Kamervragen van het lid Baudet d.d. 16 maart jl. (Aanhangsel
van de Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2114).
Vraag 5
Hoeveel geld geeft Nederland in 2020 aan Israëlische en Palestijnse NGO’s? Kunt u
een zo specifiek mogelijk overzicht geven van de organisaties en projecten waar dit
geld naartoe gaat? Hoe controleert u dat daarbij uitvoer wordt gegeven aan de aangenomen
motie-Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 23 432, nr. 438) en dat dit geld niet vloeit naar organisaties die boycots of sancties tegen Israël
bevorderen?
Antwoord 5
Nederland draagt met gedelegeerde middelen bij aan o.a. projecten uitgevoerd door
Palestijnse en Israëlische NGO’s op de prioriteitsgebieden Rechtstaat/justitie/veiligheid,
water/land/energie en private sector ontwikkeling.
Op het terrein van de rechtstaat, justitie en veiligheid steunt Nederland watchdog organisatie Musawa (300.000 euro), The Palestinian Center for Policy and Survey Research (33.000 euro) en de Palestijnse onafhankelijke mensenrechten commissie ICHR (200.000
euro). Tevens ondersteunt Nederland via UNDP een aantal Israëlische en Palestijnse
mensenrechtenorganisaties (zie ook het antwoord op vraag 6).
Uit dit rechtstaat budget wordt ook de bijdrage gefinancierd aan de verzoeningsprojecten
(«people to people» contact tussen Israëlische en Palestijnse burgers), die voornamelijk worden uitgevoerd
door Israëlische en Palestijnse NGOs (het budget daarvoor is conform toezegging aan
uw Kamer 1 miljoen euro per jaar). Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is tijdens het
Algemeen Overleg op de situatie in het Midden-Oosten (zie Kamerstuk 23 432, nr. 488 d.d. 19 april 2018), is een aantal van deze projecten gezien de aard van de activiteiten
en de risico’s voor de betrokkenen als vertrouwelijk aangemerkt (zie ook graag de
beantwoording van vraag 7 en 8).
Op het terrein van water/land/energie steunt Nederland een consortium van Palestijnse
NGO’s bij toegang tot landbouwgrond, water voor irrigatie en het opzetten van agro-bedrijven
(Land Water Resource Management – 1,6 miljoen euro) en een Israëlische humanitaire
NGO bij de installatie van zonne-energie gedreven waterpompen (COMET-ME, 700.000 euro).
Tot slot werkt Nederland aan private sector ontwikkeling in de Palestijnse Gebieden
(2 miljoen euro), o.a. via steun aan ICT / jeugdwerkgelegenheid (uitgevoerd door de
NGO Gaza Sky Geeks / Mercy Corps, 450.000 EUR) en inzet op verbetering systeem lokale
onroerend goed belasting (uitgevoerd door VNG internationaal – lokale afdeling, 210.000
EUR).
Alle bedragen hier genoemd zijn de gebudgetteerde bedragen voor 2020.
Alle organisaties worden zorgvuldig getoetst en doorgelicht volgens bestaande criteria.
Met organisaties wordt onder andere afgesproken dat er geen activiteiten worden gefinancierd
met door Nederland verstrekte fondsen die Boycott, Divestment, Sanctions(BDS) tegen Israël propageren.
Vraag 6
Aan welke momenteel ongespecificeerde organisatie en welk momenteel ongespecificeerd
project geeft de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah 6,13 miljoen euro uit
van juli 2019 tot juni 2022 onder de noemer «RAM CIVIL SOCIETY SUPPORT»?3 Waarom worden deze organisatie en dit project niet bij naam genoemd?
Antwoord 6
Dit betreft steun aan een fonds van UNDP, zoals ook genoemd op openaid.nl, met kenmerk
4000003027, genaamd «Civil Society Organizations for Inclusiveness, Democratic Governance, and Human Rights», dat dient ter ondersteuning van Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties.
Het kabinet geeft hiermee invulling aan de motie Sjoerdsma (Kamerstuk 23 432, nr. 425) inzake steun aan mensenrechtenorganisaties in Israël. De volgende organisaties ontvangen
financiering vanuit dat fonds: B’Tselem, Gisha, Breaking the Silence, BIMKOM, Yesh
Din, Al-Mezan, Society of St. Yves, The Palestinian Working Women Society for Development,
Women’s Affairs Center en AMAN (Transparency Palestine). Deze organisaties zien toe
op de naleving van mensenrechten door zowel de Israëlische overheid als de Palestijnse
Autoriteit en Hamas in Gaza in de Palestijnse Gebieden.
Vraag 7
Aan welke momenteel ongespecificeerde organisatie en welk momenteel ongespecificeerd
project geeft de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah 8,10 miljoen euro uit
van april 2019 tot december 2021 onder de noemer «Project in Ramallah»?4 Waarom worden deze organisatie en dit project niet bij naam genoemd?
Antwoord 7
Dit betreft de Nederlandse bijdrage aan het Office of the Quartet (OQ) waarmee strategische samenwerking tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit
op economische deelgebieden wordt ondersteund. Dit draagt enerzijds bij aan de opbouw
van een levensvatbare Palestijnse Autoriteit en anderzijds aan het verbeteren van
onderlinge relaties tussen Israëliërs en Palestijnen. De organisatie speelt ook een
belangrijke rol bij de voorbereiding en uitvoering van de Nederlandse trilaterale
werkgroepen op het gebied van water, energie en grensovergangen.
Vraag 8
Aan welke momenteel ongespecificeerde organisatie en welk momenteel ongespecificeerd
project geeft de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah 200.000 euro uit van november
2018 tot januari 2021 onder de noemer «Project in Palestian [sic] adm. Area?5 Waarom worden deze organisatie en dit project niet bij naam genoemd?
Antwoord 8
Dit betreft een van de verzoeningsprojecten waarmee het kabinet uitvoering geeft aan
het regeerakkoord om zich in te zetten voor verbetering van de onderlinge relaties
tussen Israëliërs en Palestijnen. Op verzoek van de uitvoerende organisatie, gezien
de gevoeligheid van deze onderlinge contacten in de Israëlisch-Palestijnse context
en mogelijke persoonlijke risico’s voor de betrokkenen, wordt dit project als vertrouwelijk
gekwalificeerd en wordt de organisatie en het project niet bij naam genoemd.
Vraag 9
Wilt u voortaan volledige openheid bieden over van Nederlands belastinggeld gesubsidieerde
projecten in Israël en de Palestijnse gebieden, zodat de Kamer kan controleren of
gehoor wordt gegeven aan de aangenomen motie-Van der Staaij?
Antwoord 9
Zie antwoord op vraag 12.
Vraag 10
Wilt u zorgdragen dat op websites als OpenAid NL, die in samenwerking met het Ministerie
van Buitenlandse Zaken wordt samengesteld om openheid te bieden over de besteding
van Nederlandse ontwikkelingsgelden, niet van «State of Palestine» wordt gesproken,
aangezien Nederland geen Palestijnse staat erkent? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
De website «Openaid.nl» toont de Nederlandse open data conform de internationale standaard
van het International Aid Transparency Initiative (IATI). Onderdeel van deze internationale
standaard is een landenlijst, de zogenaamde «country codelist» (http://reference.iatistandard.org/203/codelists/Country/), welke is gebaseerd op de internationale ISO 3166 standaard. Alle organisaties die
IATI publiceren maken verplicht gebruik van deze landenlijst. In deze lijst staan
de Palestijnse Gebieden genoemd onder de code PS (Palestine, State of). Dit is niet
een keuze van Nederland, maar van het internationale IATI netwerk. Het wijzigen van
de benaming kan alleen als alle landen die aangesloten zijn bij het IATI netwerk ermee
instemmen, wat onwaarschijnlijk is.
Vraag 11
Hoeveel geld heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken de afgelopen tien jaar aan
projecten met de NGO Al-Mezan uitgegeven? Geeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken
nog steeds geld aan projecten van Al-Mezan? Zo ja, bent u ervan op de hoogte dat deze
organisatie consequent aan het Israëlische leger als «Israeli occupation forces» refereert
en daarmee het Israëlische zelfbeschermingsrecht in twijfel trekt?6 Bent u ervan op de hoogte dat Al-Mezan een statement van de NGO Al-Haq heeft ondertekend
waarin heel Jeruzalem, inclusief West-Jeruzalem, als bezet gebied wordt beschouwd?7 Hoe draagt een dergelijke houding in uw ogen bij aan het realiseren van vrede? Bent
u bereid voortaan geen geld meer te geven aan Al-Mezan en andere Palestijnse NGO’s
die Israëls bestaansrecht in twijfel trekken?
Antwoord 11
In de periode juli 2019 – juni 2022 ontvangt Al-Mezan gemiddeld een jaarlijkse bijdrage
van USD 140.575, via het in antwoord op vraag 6 genoemde fonds van UNDP. Zoals aangegeven
in de openbare mensenrechtenrapportage 2018, bedroeg de Nederlandse bijdrage aan Al-Mezan
in dat jaar € 192.280. In 2019 ging er daarnaast € 9.775 naar Al-Mezan, dit betrof
een eindbetaling voor werk verricht in 2018.
In de periode 2014 – 2017 droeg Nederland samen met andere donoren bij aan het International Humanitarian Law / Human Rights Secretariat. De Nederlandse bijdrage aan dat fonds bedroeg USD 4.525.000. Al-Mezan ontving uit
dit fonds in die periode van de donoren een totale bijdrage van USD 681.300. In de
periode 2009 – 2013 ontving Al-Mezan een bijdrage vanuit een donorconsortium waar
de Nederlandse overheid aan bijdroeg.
Al-Mezan is een onafhankelijke organisatie die richt zich op het bevorderen van mensenrechten
in met name Gaza. De organisatie monitort daarbij het optreden van de Palestijnse
Autoriteit en Hamas in Gaza, als ook het Israëlisch handelen in de Palestijnse gebieden.
Het werk van Al-Mezan is in lijn met het Nederlandse mensenrechtenbeleid, dat bedoeld
is ter ondersteuning van een sterk onafhankelijk maatschappelijk middenveld. Zoals
het kabinet eerder in antwoord op schriftelijke Kamervragen heeft aangegeven (zie
antwoorden op vragen van de leden Van den Hul, Ploumen, Karabulut, Van Ojik en Sjoerdsma
van 26 maart 2019 met kenmerk 2019D11897) is het voor maatschappelijke organisaties wereldwijd essentieel dat zij gebruik
kunnen maken van hun recht op vrijheid van meningsuiting. De steun aan Al-Mezan is
tot stand gekomen na zorgvuldige toetsing, het kabinet ziet derhalve geen aanleiding
om de steun aan deze organisatie stop te zetten.
Vraag 12
Bent u bereid om bij de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
voor 2021 een uitgebreid overzicht te geven van organisaties waaraan Nederlands ontwikkelingsgeld
wordt besteed, voordat de beide Kamers der Staten-Generaal erover stemmen?
Antwoord 12
Via openaid.nl wordt openheid gegeven over organisaties die ODA-gelden ontvangen,
tenzij er dringende redenen zijn voor vertrouwelijkheid. Het kabinet voert verder
de motie Van der Staaij over beëindiging van financiering van organisaties die een
boycot van of sancties tegen Israël nastreven of bevorderen uit op de wijze zoals
omschreven in de Kamerbrief van 7 juli 2016 (Kamerstuk 23 432, nr. 439) en de antwoorden op schriftelijke vragen van 23 november 2016 (Kamerstuk 23 432, nr. 442). Het kabinet is tegen een boycot van Israël en streeft naar versterking van de economische
relaties met Israël binnen de grenzen van 1967. Zoals aangegeven in de Kamerbrief
hanteert het kabinet de strikte lijn dat Nederland geen activiteiten financiert die
BDS tegen Israël propageren. Het feit dat organisaties de beweging die oproept tot
Boycott, Divestment and Sanctions (BDS-beweging) ondersteunen is voor het kabinet geen afwijzingscriterium voor financiering
van deze organisaties, aangezien uitlatingen of bijeenkomsten van de beweging worden
beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, zoals
onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens. (zie ook de antwoorden op Kamervragen van het lid Kuzu, d.d. 13 januari
2020, met kenmerk 2019Z26067).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.