Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Jasper van Dijk over onderzoek waaruit blijkt dat nog altijd één op de vijf reformatorische scholen het homohuwelijk moreel onacceptabel vindt
Vragen van de leden Van den Hul (PvdA) en Jasper van Dijk (SP) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over onderzoek waaruit blijkt dat nog altijd één op de vijf reformatorische scholen het homohuwelijk moreel onacceptabel vindt (ingezonden 6 februari 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) en van Minister
Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 10 juni 2020). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1965.
Vraag 1
Wat vindt u van de bevindingen van onderzoek van KRO-NCRV’s Pointer dat tal van reformatorische
scholen nog steeds afwijzende verklaringen over LHBTI’s hanteren en 34 scholen in
hun schoolprofielen stellen dat seksualiteit alleen kan plaatsvinden binnen een huwelijk
tussen één man en één vrouw?1
Antwoord 1
Artikel 23 van de Grondwet biedt scholen voor bijzonder onderwijs de ruimte om vanuit
de overtuiging en opvatting van de eigen levensbeschouwing het onderwijs in te richten.
Wij hechten eraan te benadrukken dat bij de vrijheid van onderwijs ook verantwoordelijkheid
hoort. Een eenzijdig beroep op de vrijheid van onderwijs, zonder de rechten en vrijheden
van individuele leerlingen of leraren te respecteren, volstaat niet. Met andere woorden:
de ruimte die artikel 23 van de Grondwet biedt, wordt begrensd door andere grondrechten.
Dat vraagt van scholen om, binnen de vrijheid die hen grondwettelijk toekomt, verantwoordelijkheid
te nemen voor een schoolklimaat waarin jongeren kunnen uitkomen voor hun seksuele
oriëntatie en waarin onderling respect centraal staat, en waarbij er wordt voldaan
aan de wettelijke verplichtingen rondom burgerschap, sociale veiligheid en de kerndoelen.
Daarbij hoort respect voor de Nederlandse wetgeving, bijvoorbeeld als het gaat om
LHBTI-rechten.
Vraag 2
Onderschrijft u de wettelijke bepaling dat elke school respect en een veilig klimaat
voor LHBTI-leerlingen moet creëren? Welke consequenties verbindt u aan deze bepaling
voor de 34 reformatorische scholen die schoolprofielen of identiteitsverklaringen
hanteren die afwijzend staan tegenover homoseksualiteit en daarin bijvoorbeeld stellen:
"een homoseksuele levenswijze [wordt] als zijnde in strijd met Gods Woord afgewezen»?
Antwoord 2
Ieder kind moet kunnen rekenen op een veilig schoolklimaat. Daar dient een school
voor te zorgen. Scholen worden beoordeeld op of zij voldoen aan de wettelijke verplichtingen
voor burgerschap, sociale veiligheid en de kerndoelen, waaronder het kerndoel over
seksualiteit en seksuele diversiteit. Daarbij mogen zij niet in strijd handelen met
de wettelijke grenzen die we kennen binnen onze democratische rechtsstaat. Deze wettelijke
bepalingen zijn het kader waarbinnen de uitingen van een school worden beoordeeld.
Het is aan de inspectie om vast te stellen of een school aan deze bepalingen voldoet
en om in te grijpen als dat niet het geval is.
In de algemene burgerschapsopdracht in de wet is bepaald dat het onderwijs er mede
van uitgaat dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving, mede gericht is
op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, en er mede op gericht
is dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden
en culturen van leeftijdgenoten. Het leren omgaan met en acceptatie van de diversiteit
in de samenleving is een belangrijk onderdeel van deze opdracht. Daarnaast is wettelijk
bepaald dat het bevoegd gezag van een school zorg draagt voor de veiligheid op school,
waaronder wordt verstaan de sociale, psychische en fysieke veiligheid van leerlingen.
Uiteraard onderschrijven we deze bepalingen.
Vraag 3
Deelt u onze mening dat ook op zulke scholen LHBTI-leerlingen beschermd moeten worden
tegen zulke afwijzende uitspraken? Zo ja, wat onderneemt u tegen deze scholen?
Antwoord 3
Buiten kijf staat dat ieder kind recht heeft op een veilige school waar ruimte is
om te zijn wie hij of zij is. De inspectie houdt daarom ook toezicht op de sociale
veiligheid op scholen en zal ingrijpen wanneer blijkt dat scholen niet aan de wettelijke
bepalingen voldoen. Zie verder het antwoord op vraag 1 en 2.
Vraag 4
In welke mate acht u zulke schoolprofielen en identiteitsverklaringen verenigbaar
met de motie van het lid Jasper van Dijk die de Kamer op 17 december 2009 heeft aangenomen,
die de regering vroeg om in gesprek te gaan met schoolbesturen met als inzet dat deze
voor hun personeel geen verklaringen dat «ongehuwd samenwonen en de homoseksuele levenswijze
worden afgewezen» meer zouden gebruiken? Bent u bereid met deze scholen in gesprek
te gaan met als inzet om deze verklaringen niet langer te gebruiken?2
Antwoord 4
Deze motie richtte zich op het onderwijspersoneel. Per 1 juli 2015 is de zogenaamde
enkele-feit constructie uit de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) verdwenen.
Een bijzondere school mag van haar leraren eisen dat hij of zij de richting van de
school onderschrijft. Artikel 5, eerste en tweede lid, van de Awgb is in dit kader
relevant. Een bijzondere school mag onderscheid maken «op grond van godsdienst, levensovertuiging of politieke gezindheid, voor zover deze
kenmerken vanwege de aard van de betrokken specifieke beroepsactiviteit of de context
waarin deze wordt uitgeoefend een wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd beroepsvereiste
vormen, gezien de grondslag van de instelling.» Dit onderscheid mag echter nooit leiden tot onderscheid op andere gronden uit de
Awgb, zoals hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.
Vraag 5
Wanneer gaat u de kerndoelen over seksuele en genderdiversiteit aanscherpen, zoals
werd aangekondigd in het regeerakkoord?
Antwoord 5
In het regeerakkoord is aangekondigd dat de kerndoelen seksuele diversiteit worden
aangescherpt. De aanscherping van deze kerndoelen loopt mee in de integrale curriculumherziening,
waarover wij meest recentelijk op 5 maart jl. met uw Kamer hebben gesproken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.