Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de resterende vragen inzake o.a. de geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 817 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 16 juni 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de geannoteerde
agenda voor de Telecomraad op 5 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 812), het verslag van de informele Telecomraad 5 mei 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 811), het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Telecomraad 5 mei
2020, het verslag van de Telecomraad van 3 december 2019 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 795), het fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox (Kamerstuk 22 112, nr. 2854), het fiche Mededeling over een Europese datatstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2858) en het fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2859).
De vragen en opmerkingen zijn op 29 mei 2020 aan de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 4 juni 2020 zijn de vragen, die betrekking
hebben op de informele Telecomraad, beantwoord (Kamerstuk 21 501-33, nr. 814). De overige vragen, die betrekking hebben op de BNC-fiches, zijn bij brief van 10 juni
2020 beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Renkema
De griffier van de commissie, Nava
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord/Reactie van de staatsecretaris
10
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor de toegezonden geannoteerde
agenda en de andere voorliggende stukken. Zij hebben hier nog enkele vragen over.
Geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van het benutten van technologieën
als Artificiële intelligentie (AI) om de Nederlandse en Europese economie innovatiever
en competitiever uit de crisis te laten komen volledig. Voor een beleidsdiscussie
op dit punt op Europees niveau is van belang dat er geïnventariseerd wordt welke knelpunten
er qua Europese regelgeving bestaan ten aanzien van het verder ontwikkelen van dergelijke
technologieën. Kan de Staatssecretaris hier meer inzicht in geven? Welke randvoorwaarden
zijn wat de Staatssecretaris betreft van belang voor het creëren van het genoemde
«ecosysteem van excellentie»?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de methode van de Commissie om gebieden met
een hoog risico te identificeren vooralsnog positief lijkt. Deze leden vragen hoe
deze methode nu vorm krijgt en welke verdere concretisering Nederland graag zou willen
zien. Verder vragen de leden waarop wordt gebaseerd wat risicovolle sectoren en gebieden
zijn.
De leden van de VVD-fractie lezen dat wanneer er problemen zijn met betrekking tot
AI-toepassingen deze kunnen worden opgelost met wet- en regelgeving, maar dat het
nog de vraag is of dit dan generiek of specifiek moet zijn. Hoe staat Nederland in
deze kwestie? Wat zijn de voor- en nadelen van generieke wet- en regelgeving voor
het AI-domein? Hoe wordt voorkomen dat gebieden met een laag risico door deze mogelijke
wet- en regelgeving worden belemmerd? Hoe wordt deze risico-inschatting gemaakt? Wanneer
verwacht u de resultaten van de «lerende aanpak»?
Verslag van de informele Telecomraad 5 mei 2020
Kan de Staatssecretaris een licht schijnen op het krachtenveld in de Raad ten aanzien
van de informatie-uitwisseling en de mate waarin verschillende «corona-apps» van verschillende
landen met elkaar zouden kunnen communiceren en hoe hierin de privacy gewaarborgd
zou kunnen worden?
Kan de Staatssecretaris toelichten op welke wijze zij tot dusver uitvoering heeft
gegeven aan de oproep van de Commissie om onjuiste informatie over 5G en de vermeende
link met COVID-19 te ontkrachten? Is zij voornemens om deze inspanningen in de toekomst
te handhaven of zo mogelijk te inventariseren?
Schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Telecomraad 5 mei
Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze zij tot dusver heeft getracht om meer
duidelijkheid te krijgen over de ruimte voor Nederland om deel te nemen aan het «GAIA-X»-project
van Duitsland of andere lidstaten die bij dit initiatief betrokken? Op welke termijn
verwacht zij deze duidelijkheid te krijgen?
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
Kan de Staatssecretaris inzichtelijk maken in hoeverre de veiling van frequenties
voor het 5G-netwerk volgens planning verloopt? Wordt het genoemde verslag aan de NIB-Samenwerkingsgroep
over de nationale uitvoering van de kernmaatregelen in de toolbox met de Kamer gedeeld?
Zo ja, kan de Staatssecretaris hierbij eveneens duidelijk maken op welke wijze deze
genomen kernmaatregelen in Nederland zich verhouden tot de kernmaatregelen die genomen
zijn in andere lidstaten?
Fiche Mededeling Europese datastrategie
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ontsluiten van kwalitatief goede data een
voorwaarde is om de AI-ambities waar te maken. Deze leden vragen of de Staatssecretaris
het met hen eens is dat het delen van data cruciaal is om het innovatieve ecosysteem
te optimaliseren. Verder vragen zij of er ook buiten de Nederlandse en Europese landsgrenzen
wordt gekeken ten aanzien van het delen van data. Erkent de Staatssecretaris dat het
delen van data niet enkel van meerwaarde is voor bedrijven, maar juist ook voor universiteiten
en daaraan bijvoorbeeld beginnende ondernemers en startups? Welke regelgeving kan
hierbij een belemmering vormen? Hoe kan dit worden opgelost?
Wanneer kan de Kamer de verkenning van de Commissie verwachten ten aanzien van het
datagedreven ontwikkelen van beleid? In de verantwoordingsonderzoeken hebben de leden
van de VVD-fractie kunnen lezen dat bij de helft van de rijksbrede organisaties de
informatiebeveiliging niet op orde is. Welke stappen dient het Rijk nog te zetten
alvorens zij veilig kunnen meedoen aan «Business-to-Government» datadeling?
Fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie
De leden van de VVD lezen dat bij de consumentenagenda worden meegenomen dat platforms
zich dienen te houden aan Europese regelgeving. Deze leden van de VVD lezen dat het
kabinet deze inzet steunt en kunnen zich daar in vinden. Verder lezen de leden van
de VVD dat het kabinet de voorstellen van de Europese Commissie zal beoordelen op
basis van effectiviteit. Kan de Staatssecretaris toelichten welke maatstaven zij hierbij
hanteert? Is de Staatssecretaris van mening dat het onwenselijk is dat partijen zoals
Ali Baba onveilige producten in Nederland kan verkopen en dat hier streng op moet
worden kunnen gehandhaafd? Verwacht de Staatssecretaris dat er strenge handhavingsbevoegdheden
zullen worden opgenomen in Europese regelgeving ten aanzien van platforms die onveilige
producten aanbieden in Nederland?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende stukken. Zij
hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020
De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland bij de totstandkoming van beleid en
mogelijke wetgeving op het gebied van AI een «lerende aanpak» bepleit, en stelt dat
«als op basis van deze lerende aanpak blijkt dat nieuwe wet- en regelgeving nodig
is» deze generiek en/of specifiek kan zijn. Hoezeer is hierbij ook aandacht voor (de
gevolgen van) het stapelen van regels, met specifieke, sectorale regels bovenop generieke
regels? Wordt rekening gehouden met het feit dat regulering van algoritmes in de zorg
anders is dan algoritmes in het verkeer? Bestaat het risico dat horizontale regelgeving,
aangevuld met extra eisen, verdere ontwikkeling van AI kan vertragen of belemmeren?
Wat zou dit betekenen voor de positie van Nederland/Europa ten opzichte van landen
die meer investeren/hebben geïnvesteerd in AI en dergelijke wet- en regelgeving niet
hebben?
Het BNC-fiche en het Witboek van de Europese Commissie schrijven voor dat AI-applicaties
«getraind» moeten zijn op basis van «Europese data». Data zijn echter niet per definitie
locatie gebonden, maar «stromen», niet zelden grensoverschrijdend, van de ene plaats
naar de andere. In hoeverre maakt dat de voorwaarde dat trainingsdata enkel uit Europa
mogen komen ingewikkeld?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris schrijft dat «waar publieke
belangen (...) in het geding komen door ongewenste afhankelijkheden op technologie
de EU zal moeten onderzoeken hoe het deze afhankelijkheden kan verminderen en technologische
soevereiniteit kan versterken». Deze leden onderschrijven dit standpunt en vragen
welke gedachtes het kabinet hierbij heeft. Hoe zouden dergelijke afhankelijkheden
kunnen worden verminderd en technologische soevereiniteit versterkt?
De leden van de CDA-fractie merken op dat digitalisering een voorname rol kan spelen
in de herstelfase van corona. Wat zou het in dat licht betekenen als het aannemen
van de e-privacyverordening nog langer op zich laat wachten en op de lange baan geschoven?
Welke verwachtingen heeft de Staatssecretaris?
De leden van de CDA-fractie signaleren dat er soms een spanningsveld lijkt te zijn
tussen het borgen van grondrechten enerzijds en het benutten van de kansen van AI
anderzijds. Merkt de Staatssecretaris dit in en/of buiten Europa, bijvoorbeeld omdat
in landen waar minder waarde wordt gehecht aan privacy de ontwikkeling van AI vlotter
verloopt? Heeft de Staatssecretaris hier voorbeelden van?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de (verordening ter) oprichting van het
kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek en het netwerk van nationale
coördinatiecentra (EUCCC), zo vragen deze leden.
De leden van de CDA-fractie merken op dat het belang van één digitale interne markt
voor ondernemers en consumenten evident is. Deze leden zijn groot voorstander van
het optimaal beschermen van consumenten bij online zaken doen. Zij zien dat nieuwe
online ontwikkelingen vragen om nieuwe vormen van rechtsbescherming en om andere juridische
kaders. Welke concrete hiaten ziet de Staatssecretaris, en hoe zijn die te dichten?
Wat is het tijdspad met betrekking tot de invoering van de Digital Services Act, die
de e-commerce richtlijn moet vervangen?
Deze leden zijn benieuwd naar de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Palland
en Aartsen over consumentvriendelijke gebruikersvoorwaarden voor digitale platforms
(Kamerstuk 35 134, nr. 10)? Wat kan de Staatssecretaris hierover melden?
De leden van de CDA-fractie lezen over het belang van verdere ontwikkeling van communicatietechnologieën
in Europees verband voor de beheersing van toekomstige internationale crises en dagelijkse
samenwerking van veiligheidsdiensten in de grensregio’s. Hoe zou deze samenwerking
in de grensregio’s verder kunnen worden verbeterd?
De leden van de CDA-fractie vragen naar de uitvoering van de aangenomen motie van
de leden Palland en Sjoerdsma over duidelijkheid over en de gevolgen van een verplichting
tot datadeling (Kamerstuk 35 134, nr. 8), waarin de regering wordt verzocht met voorstellen te komen om via de mededingingswetgeving
en/of richtsnoeren meer invulling en duidelijkheid te geven over de rol van data en
onder welke omstandigheden het afdwingen van toegang tot data mogelijk is, rekening
houdend met de gevolgen van een verplichting tot datadeling voor zowel consumenten
als het bedrijfsleven, waaronder het midden- en kleinbedrijf, om ongewenste effecten,
zoals het schaden van innovatie- en investeringsprikkels, te voorkomen.
De leden van de CDA-fractie merken op dat Nederland de beoogde herziening van de EU-mededingingsregels
steunt. Klopt het dat hierbij ook naar mededingingswetgeving wordt gekeken om «Europese
kampioenen» mogelijk te maken? Wat is de voortgang van de introductie van een bevoegdheid
voor een toezichthouder om op Europees niveau ex ante te kunnen ingrijpen bij platforms
met een significante mate van marktmacht?
De coronacrisis heeft het belang van digitale handel benadrukt. Nederland wil op internationaal
en Europees niveau afspraken over digitale handel bespoedigen of aanpassen. Welke
afspraken ziet de Staatssecretaris voor zich, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Verslag van de informele Telecomraad 5 mei 2020
Tijdens deze Telecomraad heeft Nederland het belang van noodzaak, proportionaliteit,
databescherming, cyberveiligheid en fundamentele rechten bij de ontwikkeling en het
gebruik van apps benadrukt. De leden van de CDA-fractie vragen wat hier het Europese
krachtenveld was. Waarover bestonden verschillen van mening?
De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat Nederland, conform hun verzoek, aandacht
heeft gevraagd voor de recente branden in zendmasten. Zij steunen de oproep van de Commissie, Nederland en andere lidstaten om onjuiste
informatie over 5G en de vermeende link met COVID-19 te ontkrachten, maar vragen ook
welke andere (juridische) stappen worden ondernomen om duidelijk te maken dat dergelijke
aanvallen op vitale infrastructuur onacceptabel zijn.
Schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Telecomraad 5 mei 2020
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris in haar beantwoording
schrijft dat Duitsland voornemens is een nationale «corona-app» te ontwikkelen (en
België vooralsnog niet). Werkt Nederland met Duitsland samen, of gaat Nederland dat
doen?
Het belang van investeringen in sleuteltechnologieën ter versterking van het concurrentievermogen
en om ongewenste eenzijdige afhankelijkheden te voorkomen wordt door deze leden onderschreven.
Hoe gaat de staatsecretaris hier in haar eigen beleid gevolg aan geven? Is de Staatssecretaris van mening dat een moreel appel op grote techbedrijven voldoende zal zijn
om hen proactief hun verantwoordelijkheid te laten nemen gegeven hun sterke positie?
Wat als gewenst gedrag uitblijft? Hoe en op welk moment zou de Staatssecretaris kunnen
ingrijpen?
Het Ministerie van Economische Zaken Klimaat en Agentschap Telecom hebben via Europese
gremia een uitvraag gedaan naar ervaringen in andere lidstaten met beveiliging van
zendmasten. Kan de Staatssecretaris de resultaten van deze uitvraag met de Kamer delen,
met specifieke aandacht voor hoe zendmasten in het buitenland worden beveiligd?
Verslag van de Telecomraad van 3 december 2019
De leden van de CDA-fractie constateren dat dit verslag een half jaar oud is. Op dat
moment was er een aantal knelpunten ten aanzien van de verordening ter oprichting
van een kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging
(EUCCC) en het netwerk van nationale coördinatiecentra, bijvoorbeeld het ontbreken
van «een coherente aanpak met andere MFK deelprogramma’s zoals Horizon Europe en het
Digital Europe Programme». Zijn deze knelpunten inmiddels opgelost?
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Europees parlement nog geen positie heeft
ingenomen op het brede onderwerp van 5G. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat
dit gaat gebeuren?
Fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie
De Commissie is van mening dat er meer geïnvesteerd moet worden in strategische capaciteiten
die bijdragen aan de ontwikkeling van cruciale digitale infrastructuren zoals 5G en
6G. Welke stappen zou Nederland hier kunnen zetten, zo vragen deze leden.
De leden van de CDA-fractie merken op dat het kabinet schrijft dat «er een balans
dient te zijn tussen de aandacht voor meer gevorderde digitale vaardigheden enerzijds,
waaraan in Nederland relatief grotere behoefte bestaat en waarover niet iedere burger
behoeft te beschikken, en basisvaardigheden en digitale geletterdheid anderzijds». Kan de Staatssecretaris dit onderbouwen
met cijfers? Wat doen Nederland en Europa om digitale inclusie te bevorderen, in het
bijzonder voor laaggeletterden?
Deze leden merken op dat het «het kabinet opvalt dat de Europese Digitaliseringsstrategie
geen nieuw apart actieplan voor de Digitale Overheid aankondigt», terwijl dergelijke
actieplannen sinds 2003 «het gebruik van grensoverschrijdende digitale publieke diensten
tussen burgers, bedrijven en overheden hebben bevorderd». Zij vragen of het kabinet
alsnog voor een actieplan gaat pleiten.
Het kabinet zegt met interesse te kijken naar maatregelen om de kosten voor de aanleg
van snelle telecommunicatienetwerken te verminderen. Welke maatregelen acht zij interessant?
De leden van de CDA-fractie steunen het kabinet in de herziening van de EU-mededingingsregels
en het toepasbaar houden van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot online
platforms. Ook wijzen zij met het kabinet op de problemen met de directe import van
producten uit landen buiten de EU en de behoefte aan nieuwe regels daaromtrent. Welke
voorstellen verwacht het kabinet, ook ter bevordering van een gelijk speelveld?
Fiche Mededeling over een Europese datastrategie
De Commissie bepleit forse investeringen in de data-economie, om als EU mondiaal voorop
te blijven lopen. Via publiek-private samenwerking wil de Commissie 6 miljard euro
ophalen voor een High Impact Project, waarvan 2 miljard euro uit Europese fondsen
en 4 miljard euro vanuit de lidstaten en de private sector. Wat is het standpunt van
het kabinet in dezen?
Net als het kabinet vinden de leden van de CDA-fractie het belangrijk dat publieke
waarden in databeleid worden geborgd. In de mededeling worden de bescherming van persoonsgegevens,
privacy en cybersecurity genoemd als randvoorwaarden voor een Europese data-economie,
maar deze aspecten komen niet terug in de voorstellen van de Europese Commissie.
Kan de Staatssecretaris deze leden verzekeren dat Nederland zonder borging van deze
randvoorwaarden niet met de datastrategie akkoord zal gaan?
Nederland werkt met Duitsland, Estland en Finland samen op het gebied van resp. dataopslag
(Duitsland), overheidsdata (Estland) en data in transport en bosbeheer (Finland).
Welke samenwerkingsverbanden zijn er nog meer en op welke onderdelen, zo vragen de
leden van de CDA-fractie.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het bedrijfsleven positief is over de datastrategie
maar vragen heeft over onder andere de mate waarin data gedeeld kunnen worden, het
beschermen van gevoelige bedrijfsdata en de vindbaarheid van data. Daarnaast heeft
de Data Sharing Coalition aangegeven dat er voldoende aandacht moet zijn voor het
creëren van meer bewustwording en vertrouwen. Hoe wordt met deze vragen en zorgen
omgegaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen met de agenda
voor de Telecomraad van 5 juni en de overige aanhangige documenten. Zij hebben daarbij
de volgende vragen.
Geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Staatssecretaris een voorbeeld kan
geven waarbij de publieke belangen in het geding zijn of dreigen te geraken door ongewenste
afhankelijkheid van buitenlandse technologie op het gebied van digitalisering. Hoe
kan de technologische soevereiniteit van Europa worden versterkt?
De Staatssecretaris schrijft dat een open economie en het beschermen van economische
belangen en maatschappelijke waarden daarbij voorop staan. Erkent de Staatssecretaris
dat, zeker op het terrein van digitalisering, een open economie en maatschappelijke
waarden niet altijd met elkaar verenigbaar zijn? Wat staat dan voorop voor het kabinet?
Deze leden hebben met interesse kennisgenomen van de eerste positie over de Digital
Services Act en kijken uit naar het overzicht van het Europese krachtenveld. Zij zijn
tevreden dat het kabinet erkent dat de opkomst van nieuwe digitale diensten en de
platformeconomie betekent dat bestaande kaders niet altijd meer voldoende zijn. Met
betrekking tot de verspreiding van illegale of onrechtmatige informatie schrijft de
Staatssecretaris dat gebruikers een effectieve en laagdrempelige manier moeten hebben
om bezwaar te maken tegen informatie of de verwijdering daarvan. Hoe kijkt de Staatssecretaris
in deze context naar het Oversight Board dat recent is opgezet door Facebook? Is het
effectief en laagdrempelig als elk platform een eigen systeem opzet, of zou het wenselijker
zijn om één faciliteit te hebben waar de burger zich toe kan richten? Hoe kijkt de
Staatssecretaris het naar het recente rapport van de European Regulators Group on
Audiovisual Media Services (ERGA), dat stelt dat zelfregulering door bedrijven tekortschiet
voor de bestrijding van desinformatie?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd naar hoe de Staatssecretaris
kijkt naar recente ontwikkelingen in Frankrijk met betrekking tot nieuwe wetgeving
die platformbedrijven strikte tijdslimieten oplegt voor het verwijderen van illegale informatie. Hoe verhouden dergelijke initiatieven op het niveau van afzonderlijke lidstaten zich tot
het proces rond de Digital Services Act?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat de Digital Services Act zich
niet enkel zou moeten richten op het tegengaan van zichtbare ongewenste effecten van
de digitale platformeconomie, maar zich ook zou moeten verhouden tot de onderliggende
mechanismen zoals het verdienmodel van platformbedrijven en bijbehorende algoritmen.
Deelt de Staatssecretaris deze mening?
Deze leden hebben ook nog een vraag over de Internet Engineering Taskforce (IETF).
Verschillende Nederlandse experts zijn actief in de IETF en andere standaardisatieorganisaties
die werken aan de ontwikkeling van standaarden en protocollen van Internet. Kan de
Staatssecretaris aangeven wat de meest wezenlijke discussies op dit moment zijn in
de IETF? Wordt hierover gesproken in Europees verband, bijvoorbeeld bij de Telecomraad?
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het kabinet stelt dat het Nederlandse
beleid nauw aansluit bij de in de toolbox geschetste maatregelen. Kan de Staatssecretaris
aangeven of er ook aanbevolen maatregelen staan in de toolbox waar het Nederlandse
beleid niet volledig op aansluit? Zo ja, welke maatregelen zijn dat? Zo lezen deze
leden in de toolbox bijvoorbeeld dat lidstaten relevante beperkingen moeten toepassen
voor leveranciers met een verhoogd risico voor essentiële activa van het netwerk die
als kritiek en gevoelig worden gedefinieerd in de gecoördineerde EU-risicobeoordeling,
waaronder het kernnetwerk, maar ook netwerkbeheers- en orkestratiefuncties, en toegangsnetwerkfuncties.
Heeft Nederland dergelijke beperkingen toegepast met betrekking tot toegangsnetwerkfuncties?
Zo nee, waarom niet?
Kan de Staatssecretaris voorts aangeven op welke manier het kabinet ervoor zorgt dat
elke exploitant een passende multivendor-strategie heeft om verregaande afhankelijkheid
van individuele leveranciers te voorkomen?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen op welke manier Nederland invulling geeft
aan de aanbeveling van de toolbox om buitenlandse directe investeringen te screenen
die betrekking hebben op essentiële 5G-activa, en verstoringen op de 5G-markt als
gevolg van potentiële dumping of subsidies te voorkomen. Kan de Staatssecretaris inzicht
geven in Chinese subsidies voor aanbieders van 5G-technologie uit dat land en wat
dit betekent voor mogelijke verstoringen op de Nederlandse 5G-markt? Hoe gaat het
kabinet om met dergelijke verstoringen?
Deze leden vragen ook wat het kabinet onderneemt om langere termijn afhankelijkheid
van niet-Europese leveranciers met een verhoogd risico te vermijden. Op welke manier
werkt het kabinet aan de aanbeveling om EU-capaciteiten op het gebied van 5G- en post-5G-technologieën
verder te versterken?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd naar de appreciatie van het kabinet
van het voornemen van de Commissie om overheidsopdrachten op het gebied van 5G-netwerken
te gebruikten ter ondersteuning van vastgestelde doelstellingen op het gebied van
beveiliging, diversiteit van leveranciers en duurzaamheid van 5G-netwerken op de lange
termijn. Is het kabinet ook van plan om overheidsopdrachten hiervoor aan te wenden?
Kan het op enige wijze bevoordelen van Europese leveranciers daar een rol in spelen?
Kan de Staatssecretaris ook een beknopt overzicht geven van recente ontwikkelingen
op het gebied van 5G veiligheidsmaatregelen in andere Europese landen, met name Duitsland,
Frankrijk, België en Denemarken? Zijn er, zover bij de Staatssecretaris bekend, ook
lidstaten die de adviezen van de EU toolbox in slechts zeer beperkte mate opvolgen?
Is de Staatssecretaris bereid om bij de telecomraad het belang te benadrukken van
een gezamenlijke benadering op dit vlak?
Kan de Staatssecretaris toelichten in hoeverre de toenemende spanningen tussen de
Verenigde Staten en China, en additionele maatregelen vanuit de Verenigde Staten die
de levering van technologie aan Chinese bedrijven bemoeilijken, een risico vormen
voor het gebruik van apparatuur van diezelfde Chinese bedrijven in Nederlandse telecomnetwerken?
Is zij van plan om dit onderwerp ter sprake te brengen bij de Telecomraad en op te
roepen om dit te laten onderzoeken?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook nog een vraag over de straling van 5G.
Deze leden vinden het belangrijk dat er goed onderzoek naar gedaan wordt en steunen
de acties die het kabinet hierin neemt. Veel onderzoek over de mogelijke effecten
van de uitrol van 5G gaat over de effecten op de volksgezondheid. Toch vragen deze
of het mogelijk is ook te kijken naar het effect op het milieu en de biodiversiteit
in het bijzonder. Is de Staatssecretaris bereid om samen met de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit nulmetingen te verrichten in natuurgebieden dicht bij zendmasten
om zo voldoende informatie te hebben om goed te kunnen onderzoeken in hoeverre de
uitrol van 5G negatieve milieueffecten heeft?
Fiche Mededeling Europese Digitaliseringsstrategie
De leden van de GroenLinks-fractie verwelkomen de mededeling «De digitale toekomst
van Europa vormgeven». Deze leden onderschrijven de analyse van de Commissie dat digitale
technologieën veel potentie hebben. Tegelijkertijd is het uitermate belangrijk om
ook de keerzijde van digitalisering te erkennen en hiervoor te waken. De Commissie
gaat in op verschillende risico’s, onder andere met betrekking tot het vergroten van
economische ongelijkheden en het vergemakkelijken van de verspreiding van desinformatie.
Andere risico’s blijven echter onderbelicht, zo denken deze leden. Zo lezen zij niet
veel terug over risico’s met betrekking tot profilering en discriminatie via ontoegankelijke
en ondoorgrondelijke algoritmen. Zo waarschuwde de Nationale ombudsman in zijn meest
recente jaarverslag dat digitale systemen via algoritmen kunnen leiden tot etnisch
profileren. Ook stelt hij dat burgers soms vastlopen in processen rond digitale dienstverlening.
Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren, en is zij bereid om deze reflecties ook
onder de aandacht te brengen van de Commissie, zodat hier rekening mee wordt gehouden
in de Europese digitaliseringsstrategie?
Voorts zijn deze leden benieuwd naar de voornemens van de Commissie om uitdagingen
rondom belastingheffing in de digitale economie te adresseren. Hoe kijkt het kabinet
hier tegenaan?
Fiche Een Europese Datastrategie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de mededeling
«Een Europese Datastrategie» en bijbehorend BNC-Fiche.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan aangeven in welke situaties een verplichting
tot datadelen voor ondernemers wordt overwogen. Hoe wordt de privacy van personen
waarop die data eventueel van toepassing zijn daarbij geborgd?
Deze leden kunnen zich vinden in het uitgangspunt dat mensen grip moeten kunnen houden
op gegevens die hen betreffen. Zij onderschrijven ook de analyse van het kabinet dat
er in de praktijk nog onvoldoende gebruiksvriendelijke oplossingen bestaan om die
grip ook daadwerkelijk uit te kunnen oefenen. Hoe zet het kabinet zich ervoor in om
die grip te verbeteren? Hoe staat het in dat kader met de uitvoering van de motie
van het lid Buitenweg over gemeenschappelijke data trusts (Kamerstuk 35 134, nr. 7)?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn tevreden om te lezen dat er nauw contact bestaat
vanuit het kabinet met Duitse partners over het initiatief GAIA-X. Kan de Staatssecretaris
deze contacten nader toelichten? Welke voortuitgang is geboekt met betrekking tot
de initiatief in de afgelopen maanden?
Tenslotte zijn deze leden benieuwd naar de waardering door het kabinet van de inzet
van de Commissie om ongerechtvaardigde belemmeringen voor internationale datastromen
tegen te gaan. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar dergelijke belemmeringen? Is de
Staatssecretaris van mening dat deze altijd ongerechtvaardigd zijn? Zo nee, onder
welke omstandigheden zijn deze gerechtvaardigd? In hoeverre hebben Nederland en de
Europese Unie zelf belemmeringen ingesteld met betrekking tot internationale datastromen,
bijvoorbeeld via vereisten om Europese data in Europa op te slaan?
II Antwoord/Reactie van de staatsecretaris
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
Kan de Staatssecretaris inzichtelijk maken in hoeverre de veiling van frequenties
voor het 5G-netwerk volgens planning verloopt?
De veiling van de 700 MHz, 1400 MHz en 2100 MHz frequentiebanden start maandag 29 juni
aanstaande. Naar verwachting worden de vergunningen in de zomerperiode verstrekt.
Daarnaast is er gestart met de voorbereidingen voor de veiling van de 3,5 GHz frequentieband.
De verwachting is dat deze begin 2022 wordt geveild. De vormgeving van het beleid
rondom de uitgifte van de 26 GHz frequentieband verloopt eveneens volgens planning.
Wordt het genoemde verslag aan de NIB-Samenwerkingsgroep over de nationale uitvoering
van de kernmaatregelen in de toolbox met de Kamer gedeeld? Zo ja, kan de Staatssecretaris
hierbij eveneens duidelijk maken op welke wijze deze genomen kernmaatregelen in Nederland
zich verhouden tot de kernmaatregelen die genomen zijn in andere lidstaten?
Het uitgangspunt van de Commissie Aanbeveling van 26 maart 2019 en van de daarop volgende
toolbox op 29 januari 2020 is een gecoördineerde aanpak van de lidstaten. Het Nederlandse
kabinet is hier ook voorstander van, en pleit conform de moties van de leden Weverling
c.s. en Van den Berg c.s.1 voor meer Europese samenwerking op het gebied van de veiligheid van 5G-telecommunicatienetwerken.
Op dit moment voeren de lidstaten overleg over de implementatie van de maatregelen
met als doel om zoveel mogelijk gelijke implementatie te bewerkstelligen, binnen de
kaders van ieders nationale veiligheid en regelgeving. De inzet van Nederland in dit
overleg is gericht op een zo hoog mogelijk haalbare gezamenlijkheid binnen de kaders
van nationale veiligheid. Daarnaast werken de lidstaten en de Europese Commissie aan
een openbaar verslag over de voortgang van de implementatie. De verwachting is dat
dit verslag meer inzichten zal bieden in de verhoudingen tussen de maatregelen die
door lidstaten worden genomen. Zoals gevraagd zullen wij dit verslag als het er is
delen met de Kamer.
Fiche Mededeling Europese datastrategie
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ontsluiten van kwalitatief goede data een
voorwaarde is om de AI-ambities waar te maken. Deze leden vragen of de Staatssecretaris
het met hen eens is dat het delen van data cruciaal is om het innovatieve ecosysteem
te optimaliseren. Verder vragen zij of er ook buiten de Nederlandse en Europese landsgrenzen
wordt gekeken ten aanzien van het delen van data. Erkent de Staatssecretaris dat het
delen van data niet enkel van meerwaarde is voor bedrijven, maar juist ook voor universiteiten
en daaraan bijvoorbeeld beginnende ondernemers en startups? Welke regelgeving kan
hierbij een belemmering vormen? Hoe kan dit worden opgelost?
Het kabinet is het met de VVD-fractie eens dat data van belang zijn voor innovatieve
ecosystemen. De term ecosysteem impliceert al dat het daarbij niet gaat om een homogene
groep bedrijven, maar om een omgeving waaraan bedrijven van alle soorten en maten,
kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties een bijdrage leveren.
Daarbij is duidelijk dat data niet hoeft te stoppen bij grenzen: juist ook met organisaties
in andere landen kan datadelen van toegevoegde waarde zijn. Eén van de kerndoelen
van de Europese datastrategie, die het kabinet verwelkomt, is het stimuleren van het
delen van data. Illustratief is ook het feit dat de Datadeelcoalitie in januari jl.
van start is gegaan als de Data Sharing Coalition: een coalitie met de ambitie om
ook met partners buiten onze landsgrenzen samen te werken.
Desondanks is datadelen geen doel op zich. Het draagt bij aan het bereiken van maatschappelijke
en economische doelen, in lijn met onze publieke waarden. Daarom mag niet alle data
zomaar gedeeld worden. Belangrijke beperkende kaders zijn de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG) en de Telecommunicatie, om persoonsgegevens te beschermen,
en de Mededingingswet, om illegale prijsafspraken te voorkomen. Ook sectorale wetgeving
kan beperkingen aan datadelen opleggen. De relevante kabinetsleden hebben er aandacht
voor indien er signalen zijn dat die onnodig beperkend lijkt te zijn. Tegelijkertijd
wordt ook gewerkt aan structurele maatregelen die, met in achtneming van publieke
waarden, datadelen mogelijk maken een voorbeeld is de in voorbereiding zijnde Energiewet,
waarin het stelsel rondom de toegang tot en uitwisseling van gegevens uit slimme metersystemen
wordt gemoderniseerd.
Wanneer kan de Kamer de verkenning van de Commissie verwachten ten aanzien van het
datagedreven ontwikkelen van beleid? In de verantwoordingsonderzoeken hebben de leden
van de VVD-fractie kunnen lezen dat bij de helft van de rijksbrede organisaties de
informatiebeveiliging niet op orde is. Welke stappen dient het Rijk nog te zetten
alvorens zij veilig kunnen meedoen aan «Business-to-Government» datadeling?
Er is nog geen tijdspad gecommuniceerd van de verkenning van de Commissie ten aanzien
van het data-gedreven ontwikkelen van het eigen beleid. De Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Tweede Kamer in mei 2020 een geactualiseerde
versie gestuurd van het ambitieuze meerjarige plan van aanpak met Rijksbrede maatregelen
voor informatiebeveiliging, de Strategische I-agenda 2019–2021, editie 2020. De daarin
genoemde maatregelen gaan we zoveel mogelijk in gezamenlijkheid oppakken en centraal
coördineren.
Wat betreft Business-to-Government datadeling voor data-gedreven beleid hoeven deze
onvolkomenheden geen belemmering te vormen voor samenwerking met het bedrijfsleven.
De informatieveiligheid van bijvoorbeeld het CBS, die dient als informatieknooppunt
voor vele overheden bij data-gedreven beleidsvorming, is ISO gecertificeerd en van
hoge kwaliteit. Vanuit deze beveiligde omgeving worden enkel analyses en inzichten
en geen ruwe data buiten die omgeving met overheden en beleidsmakers gedeeld. Wanneer data in de toekomst meer direct
geïntegreerd wordt in de kernen van de beleidsprocessen, moet informatieveiligheid
overal onvoorwaardelijk worden geborgd.
Fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie
De leden van de VVD lezen dat bij de consumentenagenda worden meegenomen dat platforms
zich dienen te houden aan Europese regelgeving. Deze leden van de VVD lezen dat het
kabinet deze inzet steunt en kunnen zich daar in vinden. Verder lezen de leden van
de VVD dat het kabinet de voorstellen van de Europese Commissie zal beoordelen op
basis van effectiviteit. Kan de Staatssecretaris toelichten welke maatstaven zij hierbij
hanteert? Is de Staatssecretaris van mening dat het onwenselijk is dat partijen zoals
Ali Baba onveilige producten in Nederland kan verkopen en dat hier streng op moet
worden kunnen gehandhaafd? Verwacht de Staatssecretaris dat er strenge handhavingsbevoegdheden
zullen worden opgenomen in Europese regelgeving ten aanzien van platforms die onveilige
producten aanbieden in Nederland?
Ik vind dat consumenten met vertrouwen aankopen moeten kunnen doen, zowel in de winkel
als in een online omgeving. Producten moeten veilig zijn en consumenten moeten hun
rechten zoals garantie en bedenktijd kunnen halen als er iets mis is met het product.
Het moet hierbij niet uitmaken of een consument het product in een fysieke winkel
koopt, bij een webwinkel of via een platform zoals Alibaba/AliExpress, Amazon of Wish.
Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 7 november heb geschreven hebben consumenten wanneer
ze (via een platform) producten rechtstreeks in landen van buiten de EU kopen minder
zekerheid dat het product veilig is2. Ik vind dat hier iets aan gedaan moet worden en kom zoals aan uw Kamer gemeld met
een inzet. Het is wat mij betreft hierbij van belang dat partijen in de handelsketen,
inclusief platforms, hun verantwoordelijkheid nemen. Hierbij zoek ik naar een effectieve
manier om dit te bereiken en te waarborgen dat partijen zich ook aan de regels en
gemaakte afspraken houden. Op deze manier zal ik ook naar de plannen van de Europese
Commissie kijken. Ik voel me in de probleemanalyse en de urgentie van het probleem
gesteund door de Commissie; zowel in de EU digitaliseringsstrategie als het actieplan
betere implementatie en handhaving van interne marktregels erkent de Commissie het
probleem en geeft aan naar oplossingen te zoeken3. Op Europees niveau wordt er momenteel nog gewerkt aan de uitwerking van eventuele
(wettelijke) maatregelen, mijn ministerie heeft hierover goed contact met de Commissie.
Ik zal uw Kamer voor het zomerreces uitgebreider informeren over mijn concrete inzet en hoe ik deze wil verwezenlijken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Europees parlement nog geen positie heeft
ingenomen op het brede onderwerp van 5G. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat
dit gaat gebeuren?
Over de termijn waarop het Europees parlement een positie zal gaan innemen is nog
niets bekend gemaakt door het Europees parlement, ik kan u daarover dus geen helderheid
verschaffen.
Fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie
De Commissie is van mening dat er meer geïnvesteerd moet worden in strategische capaciteiten
die bijdragen aan de ontwikkeling van cruciale digitale infrastructuren zoals 5G en
6G. Welke stappen zou Nederland hier kunnen zetten, zo vragen deze leden.
In Nederland is 5G (en de daaropvolgende mobiele communicatietechnologieën – «beyond
5G») onderdeel van de aanpak voor het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid
(2020–2023). Dat betekent dat kennisinstellingen en bedrijven samenwerken om onderzoek
en innovatie op dit onderwerp in Nederland te verstevigen. Er lopen tal van initiatieven
in Nederland, zoals bijvoorbeeld het 5G Fieldlab in Groningen. De partijen die bij
dergelijke innovatieve initiatieven betrokken zijn delen regelmatig onderling kennis.
Verder is een Europese aanpak belangrijk voor het creëren van optimale omstandigheden
waarbinnen Europa mondiale sleuteltechnologieën, zoals 5G en 6G, kan ontwikkelen,
de toepassingen daarvan kan benutten en haar afhankelijkheid van deze technologie
uit andere regio’s op de wereld kan beperken. Daarvoor is het ook van belang hoe de
uitrol van 5G-netwerken in de EU langs transportwegen (5G corridors) zich ontwikkelt
en hoe de (door)ontwikkeling van 5G- en straks 6G-technologie in Europa wordt vormgegeven.
Dat kan onder meer mogelijk gemaakt worden door toekomstige EU-financieringsprogramma’s,
zoals Horizon Europe, Digital Europe Programme en de Connecting Europe Facility II
(2021–2027).
De leden van de CDA-fractie merken op dat het kabinet schrijft dat «er een balans
dient te zijn tussen de aandacht voor meer gevorderde digitale vaardigheden enerzijds,
waaraan in Nederland relatief grotere behoefte bestaat en waarover niet iedere burger
behoeft te beschikken, en basisvaardigheden en digitale geletterdheid anderzijds».
Kan de Staatssecretaris dit onderbouwen met cijfers? Wat doen Nederland en Europa
om digitale inclusie te bevorderen, in het bijzonder voor laaggeletterden?
De leden van het CDA vragen naar cijfers om te onderbouwen dat Nederland t.o.v. andere
Europese landen een relatief grotere behoefte heeft aan meer geavanceerde vaardigheden
dan aan digitale basisvaardigheden. Uit het jongste landenrapport van de Commissie
over Nederland wordt de noodzaak van digitale geavanceerde vaardigheden meermaals
onderstreept. Zo wijst zij op het relatief hoge aantal vacatures in de ICT en verwacht
ze op basis van rapportages door de OECD en het ROA (Universiteit Maastricht) in de
toekomst grote arbeidsmarkttekorten in de ICT.4 In de Digital Economy and Society Index (DESI)5 waarin de Commissie jaarlijks Europese landen met elkaar vergelijkt bleek dat Nederland
in 2019 een plek was gezakt, o.a. vanwege de moeilijkheden met het vervullen van ICT-vacatures.
Nederland scoort relatief hoog op basisvaardigheden (79% van de bevolking t.o.v. het
Europees gemiddelde van 57%) en kent relatief weinig ICT afgestudeerden (2,1% t.o.v.
Europees gemiddelde 3,5%). Ook het UWV constateert ook dat ICT vacatures in toenemende
mate knellend zijn. In 2018 waren er 58.000 vacatures en 70% van de werkgevers geeft
aan dat ICT vacatures moeilijk te vervullen zijn.6
Het kabinet onderschrijft, in dit verband ook de analyse van de Europese Commissie
in het landenrapport van Nederland en de op 20 mei jl. aan Nederland gepresenteerde
landspecifieke aanbeveling in het kader van het Europees Semester, dat technische
en digitale vaardigheden en gekwalificeerde professionals cruciaal zijn voor het vermogen
van de Nederlandse economie om te innoveren en voor inclusieve en duurzame productiviteitsgroei.
Om-, bij en herscholing zijn belangrijk voor een betere match van vraag en aanbod.
Daarom wordt ook in Europees verband speciale aandacht gevraagd voor digitale vaardigheden
en een goede balans tussen meer geavanceerde digitale vaardigheden en basisvaardigheden.
De kabinetsreactie op deze aanbeveling van de Europese Commissie wordt deze maand
aan uw Kamer verstuurd.
Daarnaast vragen de leden naar digitale inclusie. In Nederland werken de ministeries
van OCW, SZW, VWS en BZK gezamenlijk met gemeenten aan de aanpak van (digitale) laaggeletterdheid
via het programma Tel mee met taal. De belangrijkste andere maatregelen uit het programma
zijn de ontwikkeling van landelijke monitoring op cursusdeelname, een kwaliteitskader
voor cursusaanbod en een kennis- en expertisecentrum op (digitale) laaggeletterdheid
waarbij ook wordt geleerd van expertise en ervaringen uit andere Europese landen.
Deze leden merken op dat het «het kabinet opvalt dat de Europese Digitaliseringsstrategie
geen nieuw apart actieplan voor de Digitale Overheid aankondigt», terwijl dergelijke
actieplannen sinds 2003 «het gebruik van grensoverschrijdende digitale publieke diensten
tussen burgers, bedrijven en overheden hebben bevorderd». Zij vragen of het kabinet
alsnog voor een actieplan gaat pleiten.
Het kabinet is voorstander van een vervolg op het EU e-government actieplan. Alle
Europese landen hebben opgaven op het gebied van de digitale overheid. Het is belangrijk
dat de landen hierop kennisdelen en samenwerken en dat de Commissie dit verder stimuleert.
Ook hebben de lidstaten in de raadsconclusies «Shaping Europe’s Digital Future» de
Commissie uitgenodigd om te komen met een nieuw actieplan digitale overheid. Deze
raadsconclusies worden naar verwachting de komende week formeel via schriftelijke
procedure afgerond.
Het kabinet zegt met interesse te kijken naar maatregelen om de kosten voor de aanleg
van snelle telecommunicatienetwerken te verminderen. Welke maatregelen acht zij interessant?
Het doel van de huidige richtlijn kostenreductie breedband7 is om de kosten van de aanleg van breedbandnetwerken te verlagen. De effectiviteit
van deze richtlijn kan worden vergroot door meer mogelijkheden te creëren voor coördinatie
van civiele werken door lokale autoriteiten. Tevens wil het kabinet betere afstemming
en consistentie met de definities uit de Telecomcode.8 Nu lopen veel definities uiteen, zoals de definitie over «civiele werken».
De leden van de CDA-fractie steunen het kabinet in de herziening van de EU-mededingingsregels
en het toepasbaar houden van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot online
platforms. Ook wijzen zij met het kabinet op de problemen met de directe import van
producten uit landen buiten de EU en de behoefte aan nieuwe regels daaromtrent. Welke
voorstellen verwacht het kabinet, ook ter bevordering van een gelijk speelveld?
Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op de gelijkaardige
vraag van de VVD-fractie op pagina 2.
Fiche Mededeling over een Europese datastrategie
De Commissie bepleit forse investeringen in de data-economie, om als EU mondiaal voorop
te blijven lopen. Via publiek-private samenwerking wil de Commissie 6 miljard euro
ophalen voor een High Impact Project, waarvan 2 miljard euro uit Europese fondsen
en 4 miljard euro vanuit de lidstaten en de private sector. Wat is het standpunt van
het kabinet in dezen?
Het kabinet deelt het belang dat de Commissie toekent aan een sterke Europese data-infrastructuur,
die momenteel versnipperd is. Ook staat het kabinet overwegend positief tegenover
de intentie van de Commissie om hier met zowel publieke als private belanghebbenden
aan te werken. Het project vraagt echter vooraleerst onderbouwing van de noodzaak,
effectiviteit en specificatie van de aan alle betrokkenen te vragen bijdragen voordat het
kabinet hierover een standpunt inneemt.
Net als het kabinet vinden de leden van de CDA-fractie het belangrijk dat publieke
waarden in databeleid worden geborgd. In de mededeling worden de bescherming van persoonsgegevens,
privacy en cybersecurity genoemd als randvoorwaarden voor een Europese data-economie,
maar deze aspecten komen niet terug in de voorstellen van de Europese Commissie.
Kan de Staatssecretaris deze leden verzekeren dat Nederland zonder borging van deze
randvoorwaarden niet met de datastrategie akkoord zal gaan?
De Commissie benoemt in de datastrategie het belang van bescherming van persoonsgegevens,
privacy en cybersecurity, maar heeft de aankondiging van eventuele nieuwe voorstellen
op deze gebieden niet in deze mededeling «Een Europese datastrategie» opgenomen. Het
kabinet kan deze keuze volgen, maar sluit zich bij de Commissie aan in het benadrukken van het belang van deze waarden voor een verantwoord functionerende data-economie.
Het kabinet zal het borgen van deze waarden meewegen in de beoordeling van voorstellen
die binnen of buiten het kader van de datastrategie gedaan worden. Aangezien de datastrategie
zelf een mededeling is, is er geen rol voor lidstaten weggelegd om deze goed te keuren
dan wel af te wijzen.
Nederland werkt met Duitsland, Estland en Finland samen op het gebied van resp. dataopslag
(Duitsland), overheidsdata (Estland) en data in transport en bosbeheer (Finland).
Welke samenwerkingsverbanden zijn er nog meer en op welke onderdelen, zo vragen de
leden van de CDA-fractie.
De in het BNC-fiche genoemde voorbeelden betreffen geen samenwerkingsverbanden tussen
Nederland en andere lidstaten, maar domeinen waarin de genoemde lidstaten expertise
op hebben gedaan die zij in Europese gremia actief inbrengen. In discussies vullen
lidstaten elkaar zodoende aan op basis van de domeinen waarin zij expertise op hebben
gedaan. Ook zijn dit vaak de domeinen die zij prioriteren in Europees verband.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het bedrijfsleven positief is over de datastrategie
maar vragen heeft over onder andere de mate waarin data gedeeld kunnen worden, het
beschermen van gevoelige bedrijfsdata en de vindbaarheid van data. Daarnaast heeft
de Data Sharing Coalition aangegeven dat er voldoende aandacht moet zijn voor het
creëren van meer bewustwording en vertrouwen. Hoe wordt met deze vragen en zorgen
omgegaan?
De Europese Commissie heeft actief om de bijdrage van belanghebbenden gevraagd in
een publieke consultatie die gelijktijdig met de datastrategie gepubliceerd is. Deze
was opengesteld tot 31 mei jl. en dient als bron in het verder ontwikkelen van de
in de datastrategie aangekondigde initiatieven. Ook het kabinet heeft regelmatig contact
met belanghebbenden om goed op de hoogte te zijn van hun aandachtspunten en weegt
deze mee in de verdere beoordeling van toekomstige voorstellen binnen de datastrategie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het kabinet stelt dat het Nederlandse
beleid nauw aansluit bij de in de toolbox geschetste maatregelen. Kan de Staatssecretaris
aangeven of er ook aanbevolen maatregelen staan in de toolbox waar het Nederlandse
beleid niet volledig op aansluit? Zo ja, welke maatregelen zijn dat?
In het kader van de EU Aanbeveling over 5G cybersecurity hebben de EU lidstaten hun
nationale risicoanalyses gedeeld. Op basis daarvan hebben lidstaten en Commissie een
gecoördineerde EU risicobeoordeling opgesteld, die het uitgangspunt was om gezamenlijk
een instrumentarium van mogelijke mitigerende beveiligingsmaatregelen te ontwikkelen:
de toolbox. Deze toolbox is op 29 januari 2020 gepubliceerd. De toolbox bevat maatregelen
die lidstaten op nationaal niveau kunnen implementeren en maatregelen die alleen op
Europees niveau kunnen worden genomen. Ook wordt nog besproken in hoeverre bepaalde
maatregelen nadere uitwerking en duiding op Europees niveau behoeven, zoals de multivendor
strategie.
Lidstaten kunnen, afhankelijk van de nationale omstandigheden, enigszins verschillen
in de keuzes die zij maken in (invulling van) de maatregelen.
Een belangrijke basis voor de Nederlandse maatregelen vormt de risicoanalyse zoals
uitgevoerd door de Task Force Economische Veiligheid waarover u juli 2019 bent geïnformeerd.
De Nederlandse maatregelen zijn in lijn met de toolbox.
Zo lezen deze leden in de toolbox bijvoorbeeld dat lidstaten relevante beperkingen
moeten toepassen voor leveranciers met een verhoogd risico voor essentiële activa
van het netwerk die als kritiek en gevoelig worden gedefinieerd in de gecoördineerde
EU-risicobeoordeling, waaronder het kernnetwerk, maar ook netwerkbeheers- en orkestratiefuncties,
en toegangsnetwerkfuncties. Heeft Nederland dergelijke beperkingen toegepast met betrekking
tot toegangsnetwerkfuncties? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet kan op grond van het Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie
verplichten in kritieke onderdelen van het netwerk alleen gebruik te maken van vertrouwde
leveranciers. De kritieke onderdelen zijn geïdentificeerd op basis van een risicoanalyse
van de Task Force Economische Veiligheid. Vanwege vertrouwelijkheid kunnen de specifieke
onderdelen in de telecomnetwerken die zijn geïdentificeerd als «kritiek» hier niet
worden benoemd. En dus ook niet of toegangsnetwerkfuncties hier onder vallen. U bent
eerder in een vertrouwelijke briefing over de kritieke onderdelen geïnformeerd.
Kan de Staatssecretaris voorts aangeven op welke manier het kabinet ervoor zorgt dat
elke exploitant een passende multivendor-strategie heeft om verregaande afhankelijkheid
van individuele leveranciers te voorkomen?
Telecomaanbieders hebben er zelf belang bij om een te grote afhankelijkheid van individuele
leveranciers te voorkomen. Alle drie mobiele netwerkoperators hebben daarom meerdere
leveranciers in hun netwerk. Waar nodig kan het kabinet op grond van het Besluit veiligheid
en integriteit telecommunicatie telecomaanbieders verplichten in kritieke onderdelen
van hun netwerk alleen gebruik te maken van vertrouwde leveranciers. De Task Force
Economische Veiligheid richt een structurele aanpak in die het mogelijk maakt om adaptief
te kunnen reageren op veranderingen in de dreiging of ontwikkelingen in de telecomnetwerken.
Dit kan in de toekomst leiden tot het treffen van aanvullende maatregelen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen op welke manier Nederland invulling geeft
aan de aanbeveling van de toolbox om buitenlandse directe investeringen te screenen
die betrekking hebben op essentiële 5G-activa, en verstoringen op de 5G-markt als
gevolg van potentiële dumping of subsidies te voorkomen.
Het kabinet is bezig met uitvoeringswetgeving voor de implementatie van Verordening
(EU) 2019/452 van het Europees parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling
van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie
(FDI-screeningsverordening)9. Deze verordening brengt diverse verplichtingen voor Nederland met zich mee. Zo moet
Nederland beschikbare informatie over directe investeringen uit derde landen op verzoek
van een andere lidstaat delen, als de investering raakt aan de openbare orde en veiligheid
van die lidstaat. Daartoe vereist de verordening de inrichting van een contactpunt
met het oog op het verzamelen, aggregeren en uitwisselen van vertrouwelijke informatie
tussen de lidstaten onderling en met de Europese Commissie.
Kan de Staatssecretaris inzicht geven in Chinese subsidies voor aanbieders van 5G-technologie
uit dat land en wat dit betekent voor mogelijke verstoringen op de Nederlandse 5G-markt?
Hoe gaat het kabinet om met dergelijke verstoringen?
Het kabinet heeft geen precieze cijfers rondom geleverde staatssteun door de Chinese
overheid aan specifieke bedrijven. In den brede kan wel gesteld worden dat staatssteun
door de Chinese overheid kan leiden tot een ongelijk speelveld op de Interne Markt,
ook voor aanbieders van 5G technologie. Daarom heb ik recent een voorstel gedaan,
het zogenaamde level playing field instrument.10 Doel van dit voorstel is het herstellen van een gelijk speelveld op de interne markt
tussen ondernemingen die oneigenlijke voordelen genieten door discriminatoire overheidsondersteuning
en ongereguleerde overwinsten en andere ondernemingen actief op de interne markt die
wel gereguleerd zijn. Dit voorstel is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen
bedoeld om een gelijker speelveld te creëren voor Nederlandse en Europese bedrijven
op de interne markt.
Deze leden vragen ook wat het kabinet onderneemt om langere termijn afhankelijkheid
van niet-Europese leveranciers met een verhoogd risico te vermijden. Op welke manier
werkt het kabinet aan de aanbeveling om EU-capaciteiten op het gebied van 5G- en post-5G-technologieën
verder te versterken?
Het versterken van EU-capaciteiten kan het beste op EU niveau plaatsvinden. Het gaat
hier om acties die een aanzienlijke inzet vragen. Het kabinet verkent hier samen met
de lidstaten en de Commissie de mogelijke strategieën en opties daarbij, waaronder.
de inzet van EU Research & Innovation Funding Programmes en programma’s zoals Horizon
Europe, Digital Europe Programme en Connecting Europe Facility (CEF).
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd naar de appreciatie van het kabinet
van het voornemen van de Commissie om overheidsopdrachten op het gebied van 5G-netwerken
te gebruikten ter ondersteuning van vastgestelde doelstellingen op het gebied van
beveiliging, diversiteit van leveranciers en duurzaamheid van 5G-netwerken op de lange
termijn. Is het kabinet ook van plan om overheidsopdrachten hiervoor aan te wenden?
Kan het op enige wijze bevoordelen van Europese leveranciers daar een rol in spelen?
De Commissie vraagt aandacht om bij publieke aanbestedingen niet alleen te letten
op de laagste prijs, maar ook andere criteria zoals veiligheid mee te nemen. Aanbestedingen
kunnen in die zin helpen als instrument om gewenste doelstellingen te realiseren.
Het is mogelijk om bij overheidsaanbestedingen te sturen op diverse kwalitatieve criteria.
Ook is het tot op zekere hoogte mogelijk om te sturen op de nationaliteit van leveranciers.
Over deze mogelijkheden heb ik uw Kamer onlangs geïnformeerd.11
Om te beslissen hoe hier in de praktijk mee wordt omgegaan, zal ook een afweging gemaakt
moeten worden tussen de autonomie van betrokken aanbestedende diensten en het veiligheidsbelang
dat in het geding is.
Hoewel dus een mogelijk nuttig instrument, ken ik op dit moment geen (grootschalige)
plannen voor publieke aanbestedingen in Nederland op het gebied van 5G-netwerken die
veel gewicht in de schaal leggen om doelstellingen zoals veiligheid te realiseren.
Regelgeving, zoals het Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie, lijkt hier
een effectiever instrument.
Kan de Staatssecretaris ook een beknopt overzicht geven van recente ontwikkelingen
op het gebied van 5G veiligheidsmaatregelen in andere Europese landen, met name Duitsland,
Frankrijk, België en Denemarken? Zijn er, zover bij de Staatssecretaris bekend, ook
lidstaten die de adviezen van de EU toolbox in slechts zeer beperkte mate opvolgen?
Is de Staatssecretaris bereid om bij de telecomraad het belang te benadrukken van
een gezamenlijke benadering op dit vlak?
Ik heb eerder in de Telecomraad het belang benadrukt van een gezamenlijke benadering
van dit vraagstuk. Dit heeft mede geleid tot de Aanbeveling van de Commissie van 29 maart
2019 en de toolbox van 29 januari 2020. De toolbox biedt een gezamenlijke handreiking
voor het nemen van mogelijke maatregelen. Dit is onderschreven door alle lidstaten.
Bij implementatie van maatregelen kunnen de verschillen in nationale situaties leiden
tot enige verschillen in de implementatie van de toolbox-maatregelen.
Kan de Staatssecretaris toelichten in hoeverre de toenemende spanningen tussen de
Verenigde Staten en China, en additionele maatregelen vanuit de Verenigde Staten die
de levering van technologie aan Chinese bedrijven bemoeilijken, een risico vormen
voor het gebruik van apparatuur van diezelfde Chinese bedrijven in Nederlandse telecomnetwerken?
Is zij van plan om dit onderwerp ter sprake te brengen bij de Telecomraad en op te
roepen om dit te laten onderzoeken?
Een verandering die zeer recent is doorgevoerd in de Foreign Direct Product Rule van
het Department of Commerce van de Verenigde Staten maakt dat voor specifieke producten
die een bepaald percentage Amerikaanse technologie bevatten vergunningplichtig (onder
Amerikaanse exportcontrole) wordt. Dit leidt naar een eerste inschatting niet op korte
termijn tot een risico voor het gebruik van apparatuur van deze bedrijven, gegeven
onder ander bestaande voorraden. Wel is het goed te bezien wat dit betekent op de
langere termijn. Ik onderhoud hierover nauw contact met de telecomaanbieders en betrokken
leverancier. Met andere lidstaten zal contact worden gezocht over hoe zij aankijken
tegen een dergelijk onderzoek.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook nog een vraag over de straling van 5G.
Deze leden vinden het belangrijk dat er goed onderzoek naar gedaan wordt en steunen
de acties die het kabinet hierin neemt. Veel onderzoek over de mogelijke effecten
van de uitrol van 5G gaat over de effecten op de volksgezondheid. Toch vragen deze of het mogelijk is ook te kijken naar het effect op het milieu
en de biodiversiteit in het bijzonder. Is de Staatssecretaris bereid om samen met
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nulmetingen te verrichten in
natuurgebieden dicht bij zendmasten om zo voldoende informatie te hebben om goed te
kunnen onderzoeken in hoeverre de uitrol van 5G negatieve milieueffecten heeft?
Het is belangrijk dat de leefomgeving van mensen gezond en veilig is en ook als zodanig
wordt ervaren. In een recente rechtszaak12 heeft de rechter geoordeeld dat het Nederlandse telecombeleid gebaseerd is op deugdelijke
én actuele onderzoeken van deskundigen. De rechtbank concludeert bovendien dat de
gehanteerde strenge blootstellingslimieten en het toezicht daarop in orde zijn en
dat de Staat het zogenoemde voorzorgsbeginsel naleeft. Uiteraard blijft het kabinet
de nieuwste wetenschappelijke resultaten volgen. Het Kennisplatform EMV en organisaties
als het RIVM, de Gezondheidsraad en GGD’en spelen een belangrijke rol in de advisering
en ontsluiting van kennis op het gebied van EMV. Mocht er volgens de Gezondheidsraad
of het RIVM aanleiding zijn om dit nader te onderzoeken dan zal ik dit samen met de
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bekijken.
Fiche Mededeling Europese Digitaliseringsstrategie
De leden van de GroenLinks-fractie verwelkomen de mededeling «De digitale toekomst
van Europa vormgeven». Deze leden onderschrijven de analyse van de Commissie dat digitale
technologieën veel potentie hebben. Tegelijkertijd is het uitermate belangrijk om
ook de keerzijde van digitalisering te erkennen en hiervoor te waken. De Commissie
gaat in op verschillende risico’s, onder andere met betrekking tot het vergroten van
economische ongelijkheden en het vergemakkelijken van de verspreiding van desinformatie.
Andere risico’s blijven echter onderbelicht, zo denken deze leden. Zo lezen zij niet
veel terug over risico’s met betrekking tot profilering en discriminatie via ontoegankelijke
en ondoorgrondelijke algoritmen. Zo waarschuwde de Nationale ombudsman in zijn meest recente jaarverslag dat digitale systemen
via algoritmen kunnen leiden tot etnisch profileren. Ook stelt hij dat burgers soms
vastlopen in processen rond digitale dienstverlening. Kan de Staatssecretaris hierop
reflecteren, en is zij bereid om deze reflecties ook onder de aandacht te brengen
van de Commissie, zodat hier rekening mee wordt gehouden in de Europese digitaliseringsstrategie?
Het kabinet is het met de GroenLinks-factie eens dat ook bij de risico’s van AI-toepassingen
stil moet worden gestaan. Investeren in de ontwikkeling van waarborgen die de risico’s
van AI-toepassingen beperken kunnen bijdragen aan het vertrouwen in deze toepassingen.
Om die reden vraagt het Kabinet in zijn appreciatie specifiek aandacht van de Europese
Commissie voor risico’s van AI voor het discriminatieverbod, waaronder ook risico’s
op discriminatoire toepassingen als gevolg van ondoorgrondelijke AI vallen. 13 Bekend is dat bias zich veelal voordoet, bijvoorbeeld in data en in het AI-systeem
zelf, of dat onbewuste vooroordelen en stereotyperingen bij verschillende actoren
die betrokken zijn bij de ontwikkeling van AI-toepassingen bestaan die zich ook kunnen
vertalen in discriminatie, en tot onbedoelde uitsluitingsmechanismen van mensen en
groepen. Om discriminatoire toepassingen als gevolg van bias in AI in een vroeg stadium
aan te pakken, is in de appreciatie opgenomen dat Nederland op dit punt AI-systeemprincipes
ontwikkelt, die AI-systeemontwerpers kunnen helpen om non-discrimination-by-design-AI te ontwikkelen, om daarmee
de non-discriminatienormen zo goed mogelijk te borgen in het ontwerp van AI. Daarbij
wordt niet alleen naar techniek gekeken, maar ook naar bewustwording, proces, effect,
ontwerp en implementatie van AI.
Als het gaat om transparantie stelt de Commissie eisen voor die gelden in aanvulling
op reeds bestaande wettelijke verplichtingen. Het Kabinet staat hier achter. Het is
belangrijk dat eisen die worden voorgesteld erop gericht zijn om de transparantie,
de kwaliteit en betrouwbaarheid van AI te vergroten. Op basis van ervaringen – «lerende
aanpak»- kunnen eventueel ook nog aanvullende regels worden opgesteld. Nederland heeft
reeds richtlijnen voor data-analyses door de overheid ontwikkeld en op 8 oktober 2019
aan uw Kamer aangeboden.14 Een belangrijk onderdeel van de richtlijnen is het stimuleren van transparantie van
algoritmen; de richtlijnen bieden hiertoe concrete handvatten. Dit jaar worden de
richtlijnen nader geconcretiseerd en ook door vertaald in een impact assessment. De
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft in maart dit jaar
namens het kabinet een brief naar uw Kamer gestuurd over het vrijgeven van de broncode
en het toepassen van het open source principe bij overheidssoftware.
Voorts zijn deze leden benieuwd naar de voornemens van de Commissie om uitdagingen
rondom belastingheffing in de digitale economie te adresseren. Hoe kijkt het kabinet
hier tegenaan?
Initiatieven om tot een internationaal gecoördineerde aanpak te komen rondom belastingheffing
in de digitale economie worden door Nederland ondersteund. Recentelijk is hier in
het rapport van de «Adviescommissie belastingheffing van multinationals» ook de nodige
aandacht naar uitgegaan.15 In de kabinetsreactie op dit rapport zal meer uitvoerig bij dit onderwerp stil worden
gestaan.
Fiche Een Europese Datastrategie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de mededeling
«Een Europese Datastrategie» en bijbehorend BNC-Fiche.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan aangeven in welke situaties een verplichting
tot datadelen voor ondernemers wordt overwogen. Hoe wordt de privacy van personen
waarop die data eventueel van toepassing zijn daarbij geborgd?
Het kabinet heeft in de visie op datadelen tussen bedrijven uiteengezet welke vijf
aspecten ten minste in ogenschouw genomen zullen worden bij het overwegen van een
datadeelplicht voor bedrijven.16 Eén daarvan benoemt dat publieke belangen geborgd dienen te zijn en dat in geval
van het delen van persoonsgegevens in veel gevallen instemming van de betreffende
persoon gevraagd zal moeten worden.17
Deze leden kunnen zich vinden in het uitgangspunt dat mensen grip moeten kunnen houden
op gegevens die hen betreffen. Zij onderschrijven ook de analyse van het kabinet dat
er in de praktijk nog onvoldoende gebruiksvriendelijke oplossingen bestaan om die
grip ook daadwerkelijk uit te kunnen oefenen. Hoe zet het kabinet zich ervoor in om
die grip te verbeteren? Hoe staat het in dat kader met de uitvoering van de motie
Buitenweg over gemeenschappelijke data trusts (Kamerstuk
35 134, nr. 7)?
Grip op gegevens door mensen én bedrijven is belangrijk voor het noodzakelijke vertrouwen
in de data-economie. In de visie op datadeling tussen bedrijven heeft het kabinet
dit als één van haar drie uitgangspunten voor datadeling tussen bedrijven neergezet.
Datagebruik en -deling zijn continu in ontwikkeling. Nieuwe datatoepassingen, nieuwe
datadeelinitiatieven en groeiend bewustzijn over het belang van data vereisen dat
het principe van grip op gegevens integraal wordt meegenomen. Grip op gegevens is
bijvoorbeeld een kernonderdeel van de door EZK ondersteunde Data Sharing Coalition.
In Europees verband dringen we aan op het integraal meenemen van dit uitgangspunt
in Europese datadeelinitiatieven en ook in eventuele Europese wetgeving over datadeling.
De verwachting is dat er niet één specifieke technische oplossing zal zijn voor de
concrete toepassing van dit principe. In de eerstvolgende update van de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie ga ik in op datadeling en grip op gegevens, ook ga ik hierin
op de motie van het lid Buitenweg. De verwachting is dat de update van de Nederlands
Digitaliseringsstrategie in juni naar de Kamer kan worden gestuurd.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn tevreden om te lezen dat er nauw contact bestaat
vanuit het kabinet met Duitse partners over het initiatief GAIA-X. Kan de Staatssecretaris
deze contacten nader toelichten? Welke voortuitgang is geboekt met betrekking tot
de initiatief in de afgelopen maanden?
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op de vraag van
de leden van de VVD-fractie naar aanleiding van de geannoteerde agenda van de informele
Telecomraad op 5 juni.18
Tenslotte zijn deze leden benieuwd naar de waardering door het kabinet van de inzet
van de Commissie om ongerechtvaardigde belemmeringen voor internationale datastromen
tegen te gaan. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar dergelijke belemmeringen? Is de
Staatssecretaris van mening dat deze altijd ongerechtvaardigd zijn? Zo nee, onder
welke omstandigheden zijn deze gerechtvaardigd? In hoeverre hebben Nederland en de
Europese Unie zelf belemmeringen ingesteld met betrekking tot internationale datastromen,
bijvoorbeeld via vereisten om Europese data in Europa op te slaan?
Het kabinet staat achter het beleid van de Europese Commissie om ongerechtvaardigde
belemmeringen van grensoverschrijdende datastromen tegen te gaan. Dit is geconcretiseerd
in het besluit van de Europese Raad van 20 mei 2019 waarbij aanvullende richtlijnen
zijn aangenomen voor de WTO-onderhandelingen over e-commerce.19 Ongerechtvaardigde belemmeringen brengen hoge kosten met zich mee en zijn een vorm
van protectionisme. Er zijn belemmeringen die gerechtvaardigd zijn om redenen van
algemeen belang, zoals openbare orde en veiligheid of gezondheidsdoeleinden als de
volksgezondheid. Deze uitzonderingsgronden zijn voor Nederland en de Europese Unie
vastgesteld in de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier