Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Jaarverslag Koninkrijksrelaties en het BES fonds 2019
35 470IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en het BES fonds 2019
Nr. 6 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 10 juni 2020
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief
van 20 mei 2020 over het Jaarverslag Koninkrijksrelaties en het BES fonds 2019 (Kamerstuk
35 470 IV, nr. 1).
De vragen en opmerkingen zijn op 28 mei 2020 aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 10 juni 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Paternotte
De ajunct-griffier van de commissie, De Vos
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
5
II
Reactie van de bewindspersonen
5
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Jaarverslag
Koninkrijksrelaties en het BES fonds 2019. Graag willen zij de Minister een aantal
vragen voorleggen.
Ten eerste willen de leden van de VVD-fractie graag van de Minister weten wat zij
gaat doen om er voor te zorgen dat de informatiebeveiliging van de Rijksdienst Caribisch
Nederland (RCN) op orde komt. In het verantwoordingsonderzoek concludeert de Algemene
Rekenkamer dat aanwijzingen door de Rijksministerraad aan de Landen niet hebben geleid
tot begrotingen die voldoen aan afgesproken normen of tot een hogere kwaliteit van
het financieel beheer. Deze leden willen graag van de Minister weten hoe zij deze
conclusie van het Algemene Rekenkamer beoordeelt.
Voorts wijzen deze leden de Minister op de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat
er een grote achterstand is bij het vaststellen van de jaarrekeningen van Aruba, Curaçao
en Sint Maarten en dat geen van de vastgestelde jaarrekeningen een goedkeurende accountantsverklaring
heeft voor het financiële toezicht. Welke gevolgen heeft dat? Hoe kan het financiële
toezicht verbeteren?
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie graag weten wanneer het onderzoek naar
gedifferentieerde normen voor onder andere het financieel beheer van de BES-eilanden
volgens de Minister gereed zal zijn. In hoeverre is het nu al mogelijk om met gedifferentieerde
normen te werken?
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag Koninkrijksrelaties
en het BES fonds 2019 en hebben daarbij enkele vragen.
Zijn er Nederlanders werkzaam in de integriteitskamer, de Raad van Toezicht en het
secretariaat (p.11), zo vragen de leden van de PVV-fractie. Indien dit niet het geval
is vragen de leden wat de reden daarvoor is.
Deze leden vragen hoeveel procent van het fysieke herstel door Nederlandse bedrijven
is uitgevoerd (p.11).
De leden van de PVV-fractie verzoeken een overzicht van alle politici, ambtenaren,
overheidsbedrijven, organisaties in de (semi-) collectieve sector en private ondernemingen
van wie/waarvan criminele betrokkenheid door middel van onderzoeken tot nu toe is
aangetoond en naar wie nog een onderzoek loopt (p.12).
Deze leden vragen of onderschepte illegale immigranten vanuit Venezuela ofwel worden
teruggestuurd ofwel naar de eilanden worden overgebracht (p.14).
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag en de Slotwet
Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2019 en hebben daar nog enkele vragen bij.
Rechtshandhaving/versterken rechtsstaat
De leden van de CDA-fractie constateren dat het jaarverslag veel financiële en organisatorische
informatie bevat over het Team Bestrijding Ondermijning, het Recherche Samenwerkingsteam
en de flexpool van de Koninklijke Marechaussee. Maar gemist wordt welke resultaten
bereikt zijn met deze investeringen in de rechtshandhaving en het versterken van de
rechtsstaat in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Welke initiatieven zijn in
2019 ontplooid om – in lijn met de brief van de Staatssecretaris d.d. 17 juni 2019
(Kamerstuk 35 200 IV, nr. 8) – de Kamer jaarlijks te informeren over de behaalde resultaten van de recherche-samenwerkingsteams
mede op basis van een analyse van het regionaal criminaliteitsbeeld van de landen?
Bestaat er al zo’n criminaliteitsbeeld? Kan dat gedeeld worden met de Tweede Kamer?
Kan de Staatssecretaris inzicht geven hoeveel crimineel vermogen er in 2019 mede met
inzet van personele en financiële ondersteuning vanuit Nederland in de landen in het
Koninkrijk is afgenomen?
Is het juist dat gedurende nagenoeg geheel 2019 de positie van Procureur-Generaal
op Aruba vacant was? Zijn er geen goede kandidaten beschikbaar voor de opvolging? Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat er een nieuwe PG
aangesteld zal worden? Is dit niet een goed moment om alleen al uit kostenaspect te
beslissen tot het aanstellen van één PG voor zowel Aruba als de rest van het Caribisch
deel van het Koninkrijk?
Welke financiële inspanning is er in 2019 geleverd aan Sint Maarten om de gevangenis
te verbeteren? Tot welke verbeteringen heeft dat geleid? Zijn de toegezegde containercellen
daadwerkelijk geleverd en zijn deze inmiddels onderdeel van de detentie-faciliteiten?
Indien dit niet het geval is, kan de Staatssecretaris dan uitleggen waarom dit niet
gerealiseerd is?
Wederopbouw Sint Maarten
De leden van de CDA-fractie vragen wat het oordeel van de regering is over de effectiviteit
van de inzet van de Wereldbank c.q. het Trustfund ten aanzien van de opbouw van Sint
Maarten. Deelt de regering de opvatting van de Rekenkamer dat woningen en scholen
nog niet voorbereid zijn op een volgend orkaanseizoen en dat het onduidelijk is welk
deel van de beschadigde scholen wel hersteld zijn? Wat is de betekenis van het feit
dat van de 1100 herstelde huizen er 669 hersteld zijn door het Rode Kruis met middelen
uit een inzamelingsactie? Wat zegt dit over de effectiviteit van het Trustfund? Graag
een reactie van de Staatssecretaris op de aanbevelingen van de Rekenkamer, met name
op de vraag of hij de noodzaak onderschrijft om te komen tot een aanzienlijke versnelling
van de wederopbouw van Sint-Maarten. Wordt er prioriteit toegekend aan herstel van
huizen en scholen? Is het opportuun om in het licht van de actualiteit na te denken
om de nog niet door Nederland in het Trustfund gestorte middelen te betrekken bij
de verdere liquiditeitssteun aan Sint Maarten in het kader van de coronacrisis?
Informatiebeveiliging van RCN/SSO-CN
De leden van de CDA-fractie vragen waarom het zo lang duurt en waarom het zo weerbarstig
is om de reeds in 2018 door de Algemene Rekenkamer geformuleerde aanbevelingen zodanig
te implementeren dat er een substantiële verbetering te zien is. Welke acties zijn
ondernomen, welke doelen zijn gesteld? Wanneer is de informatiebeveiliging volledig
op orde?
Financieel beheer en toezicht BES-eilanden
Deze leden vragen of de Staatssecretaris bereid is om vormen van conditionaliteit
in te brengen in de financiering van Caribisch Nederland, met name op het terrein
van de kwaliteit van het financieel beheer. Hoe kan bevorderd worden dat de uitvoeringskracht
van met name Sint Eustatius en Bonaire verbetert, daar waar het gaat om financieel
beheer? Wat is de stand van zaken van het verbeterplan financieel beheer 2.0?
Economie en landbouw
De leden van de CDA-fractie constateren dat de eilanden in het Caribisch deel van
het Koninkrijk allemaal kwetsbare, eenzijdig op toerisme georiënteerde economieën
hebben. Zeker tijdens de huidige coronacrisis levert dat aanzienlijke problemen op,
maar al eerder leidde de problematische situatie in Venezuela al tot een forse stijging
van de kosten van levensonderhoud op de benedenwindse eilanden. Al vele jaren bestaat
de wens om de economie te diversifiëren, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van eigen
vormen van professionele landbouw en veeteelt, iets wat op andere eilanden in de regio
succesvol lijkt te gebeuren. Kan de Staatssecretaris aangeven welke activiteiten in
2019 op Saba, Sint Eustatius en Bonaire ondernomen zijn om meer te investeren in eigen
voedselvoorziening? Kan de Staatssecretaris dezelfde vraag beantwoorden voor Aruba,
Curaçao en Sint Maarten: in welke mate is door middel van financiële steun aan die
ontwikkeling bijgedragen?
Bevolkingsgroei Bonaire
Deelt de regering de waarneming van de leden van de CDA-fractie dat de bevolking op
Bonaire qua aantal de laatste jaren groeiende is? Kan over de jaren 2016, 2017, 2018
en 2019 aangegeven hoe de omvang van de bevolking zich ontwikkeld heeft en kan inzicht
worden gegeven hoe een eventuele groei te verklaren is: vanuit welke landen of windstreken
zijn er mensen naar Bonaire gekomen? Wat betekent de bevolkingsaanwas voor de publieke
middelen en faciliteiten op het eiland: zijn die in voldoende mate aanwezig of gaat
dit ten koste van de oorspronkelijke bevolking? Klopt de waarneming dat veelal vermogende
mensen (dure) huizen opkopen op Bonaire, daarmee de prijzen van huizen fors omhoog
stuwend? Wat betekent dat voor de oorspronkelijke bevolking van Bonaire, ook voor
hun mogelijkheden om (nog) een huis te verwerven? Is er voldoende zicht op de aard
van het vermogen waarmee nieuwe inwoners van Bonaire onroerend goed aankopen? Is het
noodzakelijk dat hier specifiek beleid voor wordt gemaakt? Is er ondermijningsbeleid
op het eiland?
Belastinginning Caribisch Nederland
De leden van de CDA-fractie vragen in welke mate de Openbare lichamen in Caribisch
Nederland (Saba, Sint Eustatius en Bonaire) een eigen belasting-areaal hebben en in
welke mate ze hier ook daadwerkelijk gebruik van maken. Kan de Staatssecretaris aangeven
welke lokale belastingdruk er op deze eilanden bestaat en kan dit afgezet worden tegen
de belastingdruk die inwoners van Nederlandse gemeenten op zich af zien komen?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Jaarverslag
Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2019. Gedegenheid van het Jaarverslag springt in
het oog, alsook de onderbouwing van de verscheidene aandachtsgebieden. Deze leden
hebben nog wel enkele vragen over het Jaarverslag.
De leden van de D66-fractie lezen dat de RMR op 12 juli 2019 het besluit heeft genomen
tot het geven van een aanwijzing aan het bestuur van Curaçao tot aanpassing van de
begroting 2019 (Kamerstuk 34 269, nr. 5). Tegen dit besluit is door Curaçao kroonberoep aangetekend. Deze procedure was eind
2019 nog niet afgerond. Kan de regering aangeven wat de laatste stand van zaken is,
zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie vragen of de onderbouwing wat betreft het aantal rechterlijke
ambtenaren ter ondersteuning van de Rechterlijke macht (Justitie en Veiligheid) van
de «Bijdragen aan andere begrotingsstukken» (p. 21) verder gespecificeerd kan worden
(in bijvoorbeeld fte’s).
Deze leden vragen of een meer specifieke omschrijving van de realisatiekosten van
de categorie «Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie Bijdragen aan medeoverheden»
mogelijk is (zie tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische
structuur, p. 25).
De leden van de D66-fractie vragen wat de reden is voor het nauwelijks factureren
van kosten voor de geleverde bijdrage aan de Nationale Politie van Sint-Maarten (KPSM,
p.33).
II Reactie van de bewindspersonen
De fractieleden van de VVD en het CDA hebben beide vragen gesteld over de Rijksdienst
voor Caribisch Nederland (RCN) en SSO CN. Ik kan daarop als volgt reageren.
In het Algemene Rekenkamer (AR) rapport over de resultaten van het verantwoordingsonderzoek
2018 Koninkrijksrelaties (IV) en BES-fonds is reeds gesteld dat het niveau van informatiebeveiliging
sterk verbeterd is: «SSO CN heeft in 2018 op effectieve wijze en grotendeels volgens
de opgestelde planning het verbeterplan uitgevoerd. In betrekkelijk korte tijd is
zeer veel vooruitgang geboekt». Ook in 2019 is door SSO CN doorgewerkt aan het verder
verbeteren van de informatiebeveiliging. De urgente risico’s die er waren met betrekking
tot beveiliging van netwerk en systemen zijn weggenomen.
Door de jaren heen is het aantal gebruikers van het netwerk van de Rijksdienst Caribisch
Nederland (RCN) substantieel gegroeid, meerdere nieuwe locaties zijn toegevoegd aan
het netwerk en het gebruik van de netwerk infrastructuur is de afgelopen jaren sterk
gegroeid, niet alleen qua hoeveelheid, maar ook in soort verkeer en belang daarvan.
Om de departementen op de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius te blijven ondersteunen,
zodat zij hun primaire processen kunnen uitvoeren en uitbouwen, zijn verbeteringen
gepland in het kader van het project «Netwerk op Orde» die in de komende jaren uitgevoerd
gaan worden.
Een ander voorbeeld is de upgrade van de werkplekken bij RCN zodat deze toekomstbestendig
zijn ook met betrekking tot de norm van informatiebeveiliging. Om de kwaliteit van
de geleverde standaard dienstverlening te kunnen garanderen is ingezet om het basisniveau
te realiseren. Aanvullende dienstverleningsafspraken zijn als maatwerk mogelijk in
overleg met de vakdepartementen. Verder investeert SSO CN in de samenwerking met het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en indien nodig andere
Rijksonderdelen. Ook heeft SSO CN voor RCN dit najaar een ICT-opleiding op MBO-niveau
opgezet vanuit eigen initiatief.
Informatiebeveiliging zal altijd aandacht blijven vergen. Ook SSO CN past zich continu
aan om zichzelf blijvend te kunnen beschermen. Sturing hierop vindt plaats vanuit
het management team van SSO CN en het reeds ingestelde Security Board.
De leden van de VVD-fractie vroegen naar mijn beoordeling van de conclusie van de
Algemene Rekenkamer dat aanwijzingen door de Rijksministerraad aan de landen niet
altijd hebben geleid tot begrotingen die voldoen aan de afgesproken normen of tot
een hogere kwaliteit van het financieel beheer. Ik deel deze conclusie van de Algemene
Rekenkamer in grote lijnen. De aanwijzingen van de Rijksministerraad aan de Landen
zien overigens toe op realisatie van de begrotingsnormen. De landen voldoen sinds
2010 vaak niet aan de afgesproken normen. Ook is het financieel beheer van de landen
nog niet op orde, ondanks adviezen/aanbevelingen hiertoe van onder meer het College
financieel toezicht.
In reactie op de vraag van de leden van de VVD-fractie over de gevolgen voor het financiële
toezicht van het feit dat er grote achterstand is bij het vaststellen van de jaarrekeningen
van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en dat er geen van de vastgestelde jaarrekeningen
een goedkeurende accountantsverklaring heeft, kan ik stellen dat dit ertoe leidt dat
er onvoldoende getrouw beeld is van de budgettaire gevolgen van het beleid van de
landen. De oorzaak ligt enerzijds bij de Staten die hun budgetverantwoordelijkheid
niet ten volle uitoefenen door het laat behandelen voor de door de regeringen voorgelegde
jaarrekeningen. Anderzijds loopt het traject ook door de regeringen vertraging op
door de gebrekkige staat van het financieel beheer.
Voor het financieel toezicht op de liquiditeitssteun zijn derhalve aanvullende afspraken
gemaakt tussen de landen en het College (Aruba) financieel toezicht.
De VVD-fractie heeft mij gevraagd naar de stand van zaken van het onderzoek naar gedifferentieerde
normen voor het financieel beheer van de BES-eilanden. Wanneer het onderzoek gereed
is, kan ik u in dit stadium nog niet mededelen. Ik zal u hierover informeren als het
zo ver is. Zoals ik eerder heb aangegeven ontbreekt zonder wetswijziging een juridische
basis voor het hanteren van nieuwe, gedifferentieerde normen.
In antwoord op de eerste vragen van de PVV-fractie kan ik aangeven dat in de Landsverordening
Integriteitskamer de samenstelling en wijze van benoeming van de leden is vastgelegd.
Zowel de minsterraad van Sint Maarten als de ministerraad van Nederland doet een bindende
schriftelijke aanbeveling voor een lid van de Integriteitskamer. De twee leden doen
gezamenlijk een aanbeveling voor een voorzitter die per koninklijk besluit wordt benoemd.
De Raad van Toezicht wordt op een zelfde manier benoemd. Ik heb geen zicht op de nationaliteit
van de medewerkers van het secretariaat van de Integriteitskamer.
In reactie op de vraag van de PVV over het fysieke herstel door Nederlandse bedrijven
kan ik aangeven dat uit actuele cijfers, die ik van de Wereldbank heb gekregen, blijkt
dat de 76% van het uitgevoerde fysieke herstel door bedrijven uit het Koninkrijk uitgevoerd
is, waarvan 72% uit Sint Maarten, 3% uit Europees Nederland en 1% uit Curaçao.
Op het verzoek van de leden van de PVV-fractie voor informatie over politici, ambtenaren,
overheidsbedrijven, organisaties in de (semi-) collectieve sector en private ondernemingen
van wie/waarvan criminele betrokkenheid door middel van onderzoeken tot nu toe is
aangetoond en naar wie nog een onderzoek loopt meld ik dat zoals gebruikelijk de informatie
uit operationele onderzoeken niet met mij wordt gedeeld.
Op 7 oktober 2019 heb ik de Kamer een brief doen toekomen over de geleverde inzet
en de resultaten van de aanpak van ondermijning, gefinancierd via tijdelijke projectfinanciering
onder de naam Team Bestrijding Ondermijning (TBO) in het Caribisch deel van het Koninkrijk
sinds 2016 (Kamerstukken 35 300 IV en 29 911, nr. 14). Ik heb mij daarbij gebaseerd op openbare informatie en de aan mij beschikbaar gestelde
jaarverslagen van het Recherche Samenwerkingsteam (RST), het Parket van de procureur-generaal
en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De onderzoeken worden uitgevoerd binnen
de autonome bevoegdheden van de landen en binnen het gezagsgebied van de Procureur-
Generaal van Curaçao, van Sint Maarten, en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De PVV-fractie vroeg in hoeverre onderschepte illegale migranten worden teruggestuurd
naar Venezuela. Bij onderschepping is de procedure als volgt. Bij het detecteren van
vaartuigen vindt er een gecoördineerde inzet plaats van de beschikbare middelen van
de Kustwacht Caribisch Gebied om het vaartuig op zee te onderscheppen. Na het onderscheppen
worden het vaartuig en aangetroffen personen overgebracht naar één van de nautische
steunpunten op Curaçao (Marinebasis Parera) of Aruba (Marinierskazerne Savaneta).
Daar worden de personen na een veiligheidsfouillering overgedragen aan de lokale Korps
Politie Diensten. De landen zijn daarna zelf verantwoordelijk voor de verdere afhandeling
van de aangetroffen personen. De lokale autoriteiten zullen indien nodig een strafrechtelijk
onderzoek instellen en waar van toepassing overgaan tot strafrechtelijke vervolging
van mensenhandelaren.
De leden van de CDA-fractie vragen welke initiatieven zijn ontplooid om de Kamer jaarlijks
te informeren over de behaalde resultaten van de Recherche Samenwerkingsteams mede
op basis van een analyse van het regionaal criminaliteitsbeeld van de landen. Tevens
wordt verzocht duidelijkheid te geven over het criminaliteitsbeeld en de raadpleegbaarheid
daarvan.
Op 13 februari 2020 hebben de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV) en ik middels
een brief over de periodieke rapportage over de gezamenlijke inzet op de rechtshandhaving
en de hoofdlijnen van het Justitieel Vierpartijen overleg (JVO) uw Kamer geïnformeerd
over de te behalen resultaten van het Recherche Samenwerkingsteam (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 48). Dat overzicht is een onderdeel van het meerjarig beleidsplan recherchesamenwerking
2020–2023 dat op 23 januari 2019 is vastgesteld in het JVO.
Zoals toegezegd zullen de Minister van JenV en ik op deze wijze jaarlijks inzicht
geven in de behaalde resultaten van het Recherche Samenwerkingsteam. Het beleidsplan
beschrijft, op basis van een regionale criminaliteitsbeeldanalyse, de samenwerking
om de grensoverschrijdende criminaliteit en rechtsorde schokkende criminaliteit aan
te pakken. Het regionaal criminaliteitsbeeld is te raadplegen via de website van de
Procureur-Generaal van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba. Voor 2020, en meerjarig, wordt ingezet op het verstoren van routes en illegale
handelsstromen (van onder meer verdovende middelen of mensen), het aanpakken van geweld,
het volgen van geldstromen en doen van financieel onderzoek, bestrijding van witwassen
en de aanpak van corruptieve elementen in de landen. Immers, uit de criminaliteitsbeeldanalyse
blijkt dat de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk worden gebruikt als
transitlanden voor doorvoer richting met name Noord-Amerika en Europa met gebruikmaking
van de in de landen aanwezige internationale verbindingen, criminele organisaties
en netwerken.
Ook verzocht de fractie van het CDA specifiek om inzage in inzet en de hoeveelheid
afgenomen crimineel vermogen.
De personele en financiële ondersteuning die Nederland biedt, geschiedt onder lokaal
gezag. De landen hebben een autonome verantwoordelijkheid waarbij ik mij baseer op
openbare informatie en beschikbaar gestelde jaarverslagen van het Openbaar Ministerie
en het Recherche Samenwerkingsteam. Het is op dit moment niet mogelijk om inzicht
te geven hoeveel crimineel vermogen in 2019 is afgenomen. De eerste veroordelingen,
en daarmee gepaard gaande verbeurdverklaringen/ontnemingen, hebben inmiddels plaatsgevonden
in eerste aanleg. Vrijwel alle verdachten gaan echter in hoger beroep. Op dit moment
is de hoger beroepsprocedure nog niet afgerond en dit betekent dat de uitspraken niet
onherroepelijk zijn.
Het CDA heeft een aantal vragen gesteld over de vacature en de procedure van vervulling
voor de positie van de Procureur-Generaal op Aruba.
De functie van Procureur-Generaal op Aruba is sinds 1 mei 2019 vacant. Er hebben zich
kandidaten voor de vacante functie gemeld en de sollicitatieprocedure loopt. Meer
is mij niet bekend over de procedure.
Het huidige wettelijke kader voorziet door middel van een rijkswet in één Procureur-Generaal
voor Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius en door middel van de
Landsverordening op het openbaar Ministerie van Aruba in één Procureur-Generaal voor
Aruba. De Rijkswet Openbare Ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba is een onderlinge regeling in de vorm van een consensus-Rijkswet
in de zin van artikel 38 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Deze
rijkswet is het gevolg van de staatkundige wijzigingen binnen het Koninkrijk op 10-10-10.
Aruba had al een eigen landsverordening voor het openbaar ministerie. Een eventuele
aanpassing van de consensusrijkswetgeving om één Procureur-Generaal aan te stellen
is op dit moment niet voorzien.
Mijn antwoord op de vragen van het CDA over de gevangenis op Sint Maarten luidt dat
Nederland in 2019 technische ondersteuning heeft aangeboden bij het op orde brengen
van het gevangeniswezen op Sint Maarten. Dat heeft in 2019 niet geleid tot Nederlandse
inzet wegens het ontbreken van een formeel verzoek om ondersteuning vanuit de regering
van Sint Maarten. Wel zijn er op grond van de Samenwerkingsregeling waarborging plannen
van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten op 19 oktober 2018 afspraken gemaakt
met Sint Maarten, die zich richten op de verbetering van de detentiesituatie Sint
Maarten. De voortgang hierop wordt periodiek gemonitord. Deze monitoringsrapportages
worden samen met de voortgangsrapportages van de Voortgangscommissie Sint Maarten
op ministerieel niveau periodiek besproken met Sint Maarten.
U vroeg mij naar de stand van zaken met betrekking tot de containercellen. De Minister
voor Rechtsbescherming heeft 22 containercellen van de oudbouw op Bonaire aan Sint
Maarten beschikbaar gesteld, waarmee de celcapaciteit op Sint Maarten potentieel met
40 plaatsen zou toenemen. 11 containercellen zijn begin september 2019 door het Ministerie
van Defensie naar Sint Maarten vervoerd vanaf Bonaire; de andere 11 staan nog op Bonaire
in afwachting van besluitvorming van Sint Maarten. De 11 overgebrachte cellen zijn
op dit moment nog niet geplaatst of gebruiksklaar gemaakt. Dit heeft aldus de Sint
Maartense autoriteiten te maken met het aanleggen van de fundering, de aansluiting
en het orkaanbestendig maken van de containercellen. Dit is de verantwoordelijkheid
van Sint Maarten. Dit is ook altijd zo gecommuniceerd met Sint Maarten. Ik heb ondersteuning
aangeboden van het Rijksvastgoedbedrijf dat kan helpen bij gebouwelijke verbeteringen
en contractmanagement om deze cellen zo spoedig mogelijk in gebruik te kunnen nemen.
De containercellen zouden dan volgens het plan van Sint Maarten op de luchtplaats
binnen de muren van de Pointe Blanche gevangenis geplaatst worden. Tot dit moment
is dit echter nog niet gerealiseerd door Sint Maarten.
De nieuwe regering en de nieuwe Minister van Justitie heroverwegen de plaatsing van
de containercellen. Nog niet duidelijk is of en hoe Sint Maarten de huidige containercellen
wil gaan inzetten en of zij nog gebruik wil maken van de containercellen die thans
nog op Bonaire gereserveerd staan.
Met betrekking tot de wederopbouw Sint Maarten is het niet goed mogelijk nu al iets
over de effectiviteit van de inzet van de Wereldbank te zeggen. Middels de dit jaar
voorgenomen beleidsdoorlichting Wederopbouw bovenwindse eilanden, waarvan de resultaten
naar verwachting worden opgeleverd in 2021, kan hier meer inzicht in verkregen worden.
De Wereldbank is gevraagd als fondsbeheerder om de integere en transparante besteding
van de middelen te borgen, en tevens vanwege de kennis en expertise van wederopbouw
en small island states. Nederland kan en wil daar nog steeds op vertrouwen.
Er moet inderdaad nog een forse inspanning geleverd worden om woningen en scholen
te repareren en orkaanbestendig te maken. De aanbeveling van de Algemene Rekenkamer
om zowel Sint-Maarten als de Wereldbank te verzoeken prioriteit toe te kennen aan
het herstel van huizen en scholen, is dan ook zeer terecht en zie ik als een ondersteuning
van mijn beleid. De urgentie van deze reparaties is in de stuurgroep («steering committee»)
van Nederland, Sint Maarten en Wereldbank van maart 2020 door Nederland benoemd en
wordt tijdens elk gesprek besproken.
De aanbesteding van de reparaties aan de scholen heeft meer tijd gekost dan verwacht.
Zo bleek de afwikkeling van schadeclaims door verzekeraars complex waardoor pas later
kon worden begonnen. Daarnaast heeft de overeenstemming met alle betrokken partijen
over de herstelwerkzaamheden van de 17 scholen veel tijd gekost. Dit kan nu spoedig
worden afgerond. Het is evenwel niet mijn verwachting dat de reparaties aan alle scholen
nog dit jaar kunnen worden afgerond.
Het is zeer te waarderen dat het Rode Kruis in de afgelopen tijd 669 huizen heeft
hersteld, gefinancierd uit haar eigen inzamelingsactie in Nederland. Dat is van grote
betekenis voor met name huishoudens aan de onderkant van de woningmarkt op Sint Maarten.
Over de wederopbouw Sint Maarten wil ik onderstrepen dat Sint Maarten hierin aan zet
is. De voortgang op een aantal (ook voor Nederland prioritaire) dossiers, waaronder
huizen, scholen, shelters, herstel van de luchthaven en de afvalproblematiek, is van
groot belang voor Sint Maarten. Op de korte termijn draagt het bij aan het economisch
herstel van Sint Maarten, voor de lange(re) termijn is het van cruciaal belang voor
het duurzaam herstel en de (financiële) onafhankelijkheid van Sint Maarten.
Mijn reactie op uw suggestie om de nog niet door Nederland in het Trustfund gestorte
middelen te betrekken bij de verdere liquiditeitssteun aan Sint Maarten in het kader
van de coronacrisis is dat de wederopbouwopgave onverkort blijft bestaan, ook na deze
corona- crisis. De daarvoor toegezegde middelen blijven binnen de daarvoor gestelde
kaders beschikbaar. Zie ook mijn brief aan uw Kamer van 7 april 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 12).
De leden van de CDA-fractie hebben mij gevraagd of ik bereid ben om vormen van conditionaliteit
in te brengen in de financiering van Caribisch Nederland, met name op het terrein
van financieel beheer. Ook stelt de CDA-fractie vragen over de uitvoeringskracht van
de eilanden in relatie tot het financieel beheer. Het op orde brengen van het financieel
beheer is de verantwoordelijkheid van de openbare lichamen zelf. Saba heeft het financieel
beheer al op orde, Bonaire en Sint Eustatius werken middels verbetertrajecten toe
naar een goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekening 2021. Waar mogelijk
en nodig worden de openbare lichamen daarbij ondersteund door mijn ministerie, hierbij
is ook aandacht voor de uitvoeringskracht van het openbaar lichaam. Zo investeert
mijn ministerie in het opleiden en trainen van lokale ambtenaren, zodat zij beter
toegerust zijn hun taak uit te voeren. Daarnaast wordt er gewerkt met ondersteuning
uit Europees Nederlandse gemeenten, zowel op afstand als inzet op het eiland zelf.
Hierbij is het uitgangpunt dat er altijd nauw wordt samengewerkt met lokale ambtenaren,
zodat zij op termijn de werkzaamheden op eigen kracht kunnen uitvoeren. Mede door
deze ondersteuning zijn de eilanden in staat stappen te zetten in het verbeteren van
het financieel beheer. Ik zie geen aanleiding om aanvullende vormen van conditionaliteit
in te brengen in de financiering van de eilanden voor wat betreft het verbeteren van
het financieel beheer. Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie naar de stand van
zaken van het verbeterplan financieel beheer 2.0 van Bonaire. Ik heb tot mijn spijt
moeten constateren dat een aantal projecten uit het verbeterplan 2.0 vertraging heeft
opgelopen. Dit baart mij zorgen en ik heb hier aandacht voor gevraagd bij het bestuurscollege
van Bonaire. Bonaire heeft inmiddels het verbeterplan aangevuld met een routekaart
om enkele projecten uit het verbeterplan te versnellen en de doelstelling van een
goedkeurende accountantsverklaring bij de jaarrekening over 2021 te behalen.
In antwoord op de vragen van de CDA-fractie over welke activiteiten op Saba, Sint
Eustatius en Bonaire zijn ondernomen ter bevordering van de eigen voedselproductie,
wil ik vooropstellen dat de verantwoordelijkheid voor het landbouwbeleid en de landbouwontwikkeling
belegd is bij het openbaar lichaam. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) en de openbare lichamen werken samen om te investeren in de lokale voedselvoorziening.
In navolging van het Bestuursakkoord Bonaire (2018) is in 2019 het plan van aanpak
voor de herinrichtring van de Dienst Landbouw Veeteelt en Visserij opgeleverd. Ook
is het project gestart dat gericht is op de professionalisering van de geitenhouderij
en de verbetering van de voedselveiligheid met betrekking tot de vleesketen. Daarnaast
is er een verkenningsonderzoek geïnitieerd ten behoeve van het ontwikkelen en stimuleren
van groen onderwijs en kennisbevordering. Verder zijn er door de visserij coöperatie
lokvlotten aangeschaft om de visserij te bevorderen. Op zowel Bonaire als Saba zijn
er groentekassen bij de basisscholen en middelbare scholen geplaatst. Saba is in 2019
gestart met de ontwikkeling van hydroponics en de vissers hebben zich verenigd middels
de oprichting van een stichting. Op Sint Eustatius is het project Made in Statia afgerond
en doorgezet als private onderneming die lokale boeren en tuinders ondersteunt in
de lokale voedselproductie. Toegang tot water is een grote uitdaging voor de groente-
en fruitkweek. Daarom is vorig jaar een tweede waterreservoir voor de landbouw opgeleverd
en biedt het openbaar lichaam Sint Eustatius aan alle agrarische ondernemers hulp
met de verschaffing van irrigatiesystemen. In dat verband zal ook worden onderzocht
of grondwaterbronnen op de lange termijn weer gebruikt kunnen worden. Verder ondersteunt
het openbaar lichaam de boeren met het aanschaffen van de benodigde landbouwmachines,
zoals tractoren, en wordt het ruimtelijk beleid aangepast om meer grond voor landbouwdoeleinden
te bestemmen.
Ten aanzien van de eigen voedselproductie op Aruba, Curaçao en Sint Maarten is nog
veel terrein te winnen. Het verder ontwikkelen van deze sector door de respectievelijke
regeringen is van belang voor het realiseren van de wensen om de eilandelijke economieën
te diversifiëren. Het gaat hierbij om een autonome aangelegenheid en tot op heden
worden er geen activiteiten ondernomen vanuit het Rijk die specifiek geënt zijn op
de voedselproductie van deze landen.
De CDA-fractie stelt aan mij een aantal vragen in relatie tot de bevolkingsgroei van
Bonaire. De cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bevestigt het
beeld dat de bevolking van Bonaire groeit. Zo bedraagt deze groei in de laatste vier
jaren -1,2% (2016) 1,9% (2017), 2,8% (2018) en 4% (2019). De groei komt voornamelijk
door immigratie, met in de laatste drie jaren migratieoverschotten van 266 (2017),
404 (2018) en 717 (2019) personen. De CBS jaarrapportage van 2018 over Caribisch Nederland
stelt dat voor de periode 2011 tot en met 2017 de bevolkingsgroei op Bonaire voor
26% te verklaren is door immigratie vanuit Europees Nederland. De op een na grootste
groep immigranten is afkomstig uit Curaçao, gevolgd door immigranten uit Latijns-Amerika,
en dan met name de Dominicaanse Republiek, Venezuela en Colombia.
Voor de faciliteiten en voorzieningen waar het Rijk in voorziet, geldt in het algemeen
dat de beschikbare bedragen automatisch worden aangepast als er sprake is van een
zogeheten «autonome» stijging. Een voorbeeld daarvan is de sociale zekerheid, zoals
de kinderbijslag BES. Een hoger beroep op de regeling als gevolg van stijging van
de bevolkingsomvang heeft geen effect op de hoogte van de uitkeringen. In de ramingen
wordt met de voorziene demografische ontwikkeling rekening gehouden. De bevolkingsgroei
heeft ook gevolgen voor de taken die het openbaar lichaam zelf uitvoert. In de kabinetsreactie
op de voorlichting van de Raad van State en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek
Koninkrijksrelaties heeft het kabinet aangekondigd de taakverdeling tussen Rijk en
openbaar lichaam te gaan herijken en daar ook de hoogte van de vrije uitkering bij
te betrekken (Kamerstukken 35 300 IV, nr. 11). De financiële middelen moeten immers passen bij het takenpakket van het openbaar
lichaam en het aantal inwoners waarvoor deze taken worden uitgevoerd.
Voor wat betreft de woningprijzen op Bonaire staat de prijsindexcijfer voor het jaar
2018 op 133 (2011 = 100). De grootste prijsstijging sinds 2011 is te zien voor het
jaar 2018, namelijk 21,6% ten opzichte van 2017. In het jaar 2018 zijn sinds 2011
tevens de meeste huizen verkocht, namelijk 52,8% procent meer ten opzichte van het
jaar daarvoor. In hoeverre deze prijsstijging komt door immigratie en wat daarbij
de vermogensverhoudingen zijn van huizenkopers is niet bekend. Dat woningen in prijs
zijn gestegen staat vast. Het openbaar lichaam heeft in dat verband bevoegdheden om
de bouw van betaalbare woningen te bevorderen. Het openbaar lichaam kan besluiten
om kavels beschikbaar te stellen voor woningen met een sociaal oogmerk via de bestemmingsplannen.
Het openbaar lichaam kan via prestatieafspraken voorwaarden stellen aan projectontwikkelaars
over de te bouwen woningen. Overigens is het niet mijn beeld dat er onvoldoende aandacht
is voor betaalbare koopwoningen. Zo wordt momenteel in de wijk Nikiboko door het openbaar
lichaam en Bonaire Builders gewerkt aan het nieuwbouwproject Tanki di Matrimonio,
bestaande uit 115 woningen met prijzen tot USD 120.000. Verder werkt Maduro en Curiel’s
Bank en de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen aan de introductie van hypotheekgarantie
op Bonaire, waarmee het voor een bepaalde groep huizenkopers makkelijker zal worden
om een huis te kopen.
In het kader van nationale risicobeoordeling witwassen en terrorismefinanciering van
de BES-eilanden uit 2018 zijn de risico’s met de grootste potentiële impact van de
drie afzonderlijke eilanden (Kamerstuk 31 477, nr. 28) in kaart gebracht. De meeste witwasrisico’s zijn onderkend in Bonaire. De risico’s
met de grootste potentiële impact aldaar hebben betrekking op de vastgoedsector. Dit
risico is overigens bevestigd in het Veiligheidsbeeld BES (Kamerstuk 35 000 IV, nr. 42). In het plan van aanpak witwassen van juni 2019 (Kamerstuk 31 477, nr. 41) zijn maatregelen aangekondigd om witwassen op de BES-eilanden beter tegen te gaan,
onder meer via wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
terrorisme BES. Dit wetvoorstel ligt thans bij uw Kamer. Tevens wordt via een traject
genaamd «Caribische Bibob» gewerkt aan een Bibob-light variant waarbij onder meer
controle vragen worden gesteld bij de aanvraag van bouw, drank- en horecavergunningen
over de herkomst van de financiering. De aanpak van ondermijning in CN krijgt vorm
in verschillende trajecten, zoals de twee hierboven genoemde. Daarnaast wordt ingezet
op de opsporingskant van corruptie door de komst van twee in CN gevestigde Rijksrechercheurs.
In antwoord op de vragen van de CDA-fractie over de belastingen in Caribisch Nederland
kan ik mededelen dat de openbare lichamen op grond van de Wet FinBES de mogelijkheid
hebben lokale, eilandelijke heffingen te introduceren. In hoofdstuk 4 van deze wet
is limitatief opgesomd welke lokale, eilandelijke heffingen door de openbare lichamen
mogen worden ingevoerd. Elk openbaar lichaam kan daar een eigen keuze in maken, waardoor
de lokale, eilandelijke heffingen van elkaar (kunnen) verschillen, ook wat betreft
het tarief (de lokale, eilandelijke heffingen moeten gebaseerd zijn op een door de
eilandsraad goedgekeurde verordening). Het kabinet verstrekt jaarlijks een overzicht
van de ontwikkeling van de begrote opbrengsten uit lokale, eilandelijke heffingen
als bijlage bij de begroting van het BES-fonds. De afweging en verantwoording over
invoering van een heffing en de hoogte van de tarieven vindt zoals eerder opgemerkt
plaats in de eilandraden. Ik heb geen beschikking over vergelijkende cijfers over
de lokale belastingdruk in Caribisch Nederland afgezet tegen de verwachte belastingdruk
voor inwoners van Nederlandse gemeenten.
De vragen van de leden van de D66 over het jaarverslag zal ik hieronder in de gestelde
volgorde beantwoorden.
De Rijksministerraad (RMR) heeft in 2019 aan Curaçao een aanwijzing gegeven. Tegen
de aanwijzing is door Curaçao kroonberoep ingesteld bij de Raad van State van het
Koninkrijk (RvSK). De RvSK heeft hierop een ontwerpbesluit voorbereid. Deze procedure
loopt nog.
De onderbouwing van het aantal rechterlijke ambtenaren ter ondersteuning van de Rechterlijke
macht specificeer ik als volgt: ter versterking van de rechtsstaat is volledige bezetting
van het Gemeenschappelijk Hof en de openbaar ministeries van groot belang. Vanwege
een gebrek aan lokale personele capaciteit draagt Nederland hier op verzoek van de
landen aan bij door het ter beschikking stellen van rechters en officieren van justitie.
Het betreft circa 30 rechters en circa 25 officieren van justitie.
De bijdragen aan medeoverheden – Onderzoek, kennisoverdracht en communicatie zijn
toegelicht op pagina 27 van het jaarverslag. De toelichting op pagina 25 bevat de
uitgaven op het instrument opdrachten. In het jaarverslag is € 8,5 mln. van de totale
uitgaven van € 10,2 mln. reeds toegelicht. Het overige betreft een bijdrage aan het
Openbaar Lichaam Bonaire voor het afronden van het project van de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
De reden voor het geringe aantal facturaties van de Nationale Politie van Sint Maarten
verklaar ik als volgt. Over 2019 dient de politie nog een prestatielevering op te
maken. De berekening van deze prestatielevering neemt, mede door de complexiteit,
veel tijd in beslag. Na een berekening van de daadwerkelijk geleverde prestatie door
de politie, kan een factuur voor de gemaakte kosten worden verzonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Paternotte, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, adjunct-griffier