Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
35 470 VII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2019
Nr. 8
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 15 juni 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Algemene Rekenkamer over de brief van 20 mei 2020 inzake het rapport Resultaten
verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(Kamerstuk 35 470 VII, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2020. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Vraag 1
In hoeverre waren projecten die in 2018 onderdeel waren van de start van het Programma
Aardgasvrije Wijken al bezig met een omschakeling naar andere warmtevoorziening en/of
onderdeel van bestaande programma’s zoals de Green Deal?
De Algemene Rekenkamer heeft geen onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin gemeenten
of proeftuinen die bekostigd zijn in het kader van het Programma Aardgasvrije Wijken
(PAW) al bezig waren met een omschakeling naar andere warmtevoorziening. Wel hebben
wij vastgesteld dat 35 van de 751 gemeenten die een aanvraag indienden voor de eerste ronde van het PAW betrokken waren
bij de Green Deal Aardgasvrije Wijken. 15 van de 27 gemeenten die bekostigd zijn in
het kader van het PAW maakten eerder onderdeel uit van de Green Deal Aardgasvrije
Wijken.
Vraag 2
Wie toetst namens het Ministerie van BZK de plannen van gemeenten voor het Programma
Aardgasvrije Wijken?
Zoals de Minister van BZK in haar brief van 1 oktober 20182 aangeeft, heeft zij de door de gemeenten ingediende plannen laten beoordelen door
de adviescommissie aardgasvrije wijken, destijds bestaand uit programmapartners, stakeholders
en deskundigen. Meer specifiek waren dit (voor de selectie van de eerste tranche)
vertegenwoordigers van de Ministeries van BZK en EZK, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG), Aedes, Netbeheer Nederland, Energie-Nederland, Bouwend Nederland, Unie van
Elektrotechnische ondernemers – Vereniging Nederlandse Installatiebedrijven (Uneto-VNI),
Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en Woonbond, aangevuld met twee hoogleraren.
Voor de beoordeling door de adviescommissie heeft de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) de ingediende plannen technisch en financieel geanalyseerd. De adviescommissie
heeft op basis van de door RVO aangeleverde informatie, financiële haalbaarheid, eigen
inzichten en onderling overleg de ingediende voorstellen gerangschikt. De Minister
van BZK heeft op basis van de rangschikking 27 proeftuinen bekostigd.
Vraag 3
In hoeverre is er consistentie in de toegekende budgetten aan projecten, in het licht
dat de belangrijkste begrippen niet gedefinieerd zijn?
De door de Minister van BZK verstrekte bijdrage per gemeente is afgestemd op de door
gemeenten gevraagde bijdrage voor afdekking van de «onrendabele top» binnen het project:
dat deel van de kosten waarvan verwacht wordt dat het niet wordt terugverdiend door
lagere lasten ten behoeve van verwarming. Onderzoeksbureau Rebel onderzocht in opdracht
van de Minister van BZK de uitvoering van de eerste uitvraag en bekostiging van proeftuinen
en constateerde dat het begrip «onrendabele top» door de verschillende indieners verschillend
is gebruikt.3 Wij hebben niet onderzocht of de toekenning consistent is.
Vraag 4
Wat zijn de meest prangende zwakheden in het PAW in de ogen van de Algemene Rekenkamer?
Wij beoordelen een aantal zaken binnen het PAW als problematisch.
Het meest prangende probleem is dat de Minister van BZK verwachtingen heeft gewekt
die zij niet waar kan maken, gegeven haar bevoegdheden en de gekozen maatregelen om
woningen van het gas af te halen.
In de tweede plaats plaatsen wij vraagtekens bij het leervermogen van het PAW. Het
PAW is volgens de Minister van BZK vooral gericht op leren, bijvoorbeeld leren over
een «haalbare, schaalbare en betaalbare» transitie, terwijl deze begrippen niet zijn
gedefinieerd. Het is daarmee voor de Minister van BZK niet vast te stellen wanneer
hierover (genoeg) geleerd is en door wie. Daarmee is niet duidelijk wanneer iets afdoende
haalbaar, betaalbaar of schaalbaar is.
Een derde problematisch punt is dat door de Minister van BZK niet gemonitord wordt
op kwantitatieve gegevens, zoals aantallen opgeleverde aardgasvrije woningen, kosten
van het aardgasvrij maken van woningen, et cetera.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier