Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peters over onderzoek waaruit blijkt dat Ritalin zonder goede diagnostiek worden voorgeschreven
Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over onderzoek waaruit blijkt dat Ritalin zonder goede diagnostiek worden voorgeschreven (ingezonden 28 april 2020).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 9 juni 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2823.
Vraag 1
Deelt u de zorgen dat het voorschrijven van medicijnen, en zeker het voorschrijven
van medicijnen aan kinderen, zeer zorgvuldig en in ieder geval met de juiste diagnose
moet gebeuren, mede naar aanleiding van het artikel «Geen Ritalin-recept zonder goede
diagnostiek» van ZonMw, waaruit blijkt dat het aantal kinderen dat Ritalin kreeg voorgeschreven
tussen 2003 en 2013 vertienvoudigd is?1
Antwoord 1
Zorgvuldige diagnostiek is bij het voorschrijven van medicijnen de grondslag van adequaat
medisch handelen. Dit geldt ook voor het voorschrijven van Ritalin (methylfenidaat)
aan kinderen met ADHD-verschijnselen. Er bestaan geen objectieve testen om de diagnose
en de ernstbepaling hiervan vast te stellen. Het is daarom essentieel dat de zorgverlener
handelt volgens de bijbehorende richtlijnen, standaarden en protocollen. Als dit laatste
niet consciëntieus gebeurt, is dat zorgelijk.
Het aantal kinderen dat Ritalin kreeg voorgeschreven tussen 2003 en 2013 is overigens
volgens het onderzoek niet vertienvoudigd, maar verviervoudigd.
Vraag 2
Deelt u de conclusie van de onderzoekers dat de zeven aspecten voor het diagnostisch
proces in vrijwel alle gevallen volstrekt onvoldoende zijn toegepast? Deelt u de conclusie
dat hierdoor veel kinderen amfetamineachtige medicatie kregen toegediend zonder dat
de diagnose helder gesteld werd en zonder dat de richtlijnen gevolgd zijn?
Antwoord 2
Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat de manier waarop de richtlijn voor
het vaststellen van ADHD werd toegepast voor verbetering vatbaar was. Het onderzoek
heeft betrekking op de periode tussen 2003 en 2013. In de jaren daarna is vanuit de
beroepsgroep veel aandacht geweest voor zorgvuldige diagnostiek en een gepaste behandeling
voor de individuele patiënt.
In 2019 is de nieuwe zorgstandaard ADHD uitgebracht. De zorgstandaard biedt houvast
aan professionals om over- en onderdiagnostiek van ADHD te voorkomen. Binnen de (kinder-
en jeugd)psychiatrie worden de richtlijnen, die aan de basis liggen van de zorgstandaard,
gevolgd. De bevindingen van de in het onderzoek genoemde hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie
Accare, P. Hoekstra, sluiten volledig aan bij wat wordt beoogd met de huidige zorgstandaard
ADHD en de onderliggende evidence-based modules over diagnostiek en behandeling van
kinderen en jongeren met ADHD.
Vraag 3
Kan worden geconcludeerd dat de GGZ-richtlijnen nu wel gevolgd worden, aangezien er
sinds 2015 een duidelijke daling in het voorschrijven van Ritalin geconstateerd wordt?
Zo ja, waarom is dat zo? Zo nee, hoe gaat u er voor zorgen dat dit wel gaat gebeuren?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 2.
In april 2015 heeft de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) een statement
over ADHD en gebruik van medicatie bij kinderen gepubliceerd. Zie: https://www.nvvp.net/website/nieuws/2015/kinderpsychiaters-bezorgd-over…
Het vermoeden is dat een oorzaak van de daling ligt in een algeheel kritische houding
van voorschrijvers en ouders en de toepassing in een specifieke situatie
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.