Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van Jasper van Dijk over oplopende armoede door corona
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over oplopende armoede door corona (ingezonden 12 mei 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
8 juni 2020).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht: «Zorgen over oplopende armoede door corona: Alle
seinen staan op rood»?1
Antwoord 1
De huidige corona-crisis raakt ons allen, (financieel) kwetsbare personen in het bijzonder.
Dit is een zorgelijke situatie en ik volg de ontwikkelingen op het terrein van armoede
nauwlettend in overleg met betrokken partijen zoals VNG en Divosa.
Vraag 2
Wat onderneemt u om de toename van armoede en schulden tegen te gaan?
Antwoord 2
Het kabinet zet zich er- samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties – voor
in dat mensen die het financieel moeilijk hebben niet nog verder in de (financiële)
problemen terechtkomen als gevolg van de corona-uitbraak. Voor de verschillende maatregelen
verwijs ik u graag naar de brief van 23 april jl. over de invulling van de motie Nijboer
c.s. (Kamerstuk 35 415, nr. 11) en de brief aan de Landelijke Armoedecoalitie die ik uw Kamer op 26 maart jl. in
afschrift heb toegezonden (Kamerstuk 35 420, nr. 2)2 ierin staan maatregelen zoals de oproep aan partijen om ruimhartig om te gaan met
het treffen van betalingsregeling en terughoudend om te gaan met de inzet van dwangmaatregelen
en de noodsteun van € 4 miljoen aan Voedselbanken Nederland. Het kabinet blijft de
ontwikkelingen op het terrein van armoede en schulden nauwlettend volgen in overleg
met betrokken partijen zoals VNG en Divosa.
Vraag 3
Wat doet u om de verwachtte hogere toeloop voor schuldhulpverlening in goede banen
te leiden?
Antwoord 3
Ik deel uw zorgen over de groeiende problematiek. Gelukkig hebben gemeenten de afgelopen
jaren volop geïnvesteerd in hun schuldhulpverlening en het eerder signaleren van problematische
schulden. Als onderdeel van het regeerakkoord hebben gemeenten voor drie jaar extra
financiële middelen gekregen om aan de doorontwikkeling van lokaal armoede- en schuldenbeleid
te werken. Acties binnen de Brede Schuldenaanpak zijn daarnaast gericht op de verbetering
van de toegang en de kwaliteit van de schuldhulpverlening. Ik ben daarnaast voortdurend
in gesprek met gemeenten en andere organisaties om te kijken wat de rijksoverheid
kan doen om daarbij te ondersteunen.
Vraag 4
Kunt u garanderen dat gemeenten geen groepen, zoals zelfstandigen zonder personeel
(zzp'ers) en jongeren, uitsluiten van schuldhulpverlening?
Antwoord 4
Gemeenten kunnen op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) groepen
niet categoriaal uitsluiten van schuldhulpverlening. Zoals ik u eerder heb gemeld,
heb ik dit meermaals gecommuniceerd met gemeenten.3 Ik besteed in het kader van de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
ook aandacht aan de brede toegang tot schuldhulpverlening van onder anderen zzp-ers.4 De rechtspositie van de aanvrager wordt door deze wijziging van de Wgs steviger,
want ook als iemand afgewezen wordt, zal de gemeente in het besluit duidelijk moeten
maken waarom dit gebeurt. De aanvrager kan bovendien tegen het besluit bezwaar maken.
Mijn inzet en verwachting is dat gemeenten met deze afwijzing gelijk doorverwijzen
naar meer passende dienst- of hulpverlening. Zeker in deze periode heeft de toegang
van relatief onbekende groepen de aandacht van gemeenten.
Vraag 5
Wat onderneemt u om de groeiende armoedeproblematiek onder jongeren tegen te gaan?
Antwoord 5
Het kabinet zet zich samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties ervoor in
dat mensen die het financieel moeilijk hebben niet nog verder in de problemen komen
als gevolg van de coronacrisis, zie ook de reactie op vraag 2. Deze maatregelen komen
ook ten goede aan jongeren.
Werk biedt inkomen en zekerheid en draagt bij aan het verminderen van het risico op
armoede. Ik stel aan de 35 arbeidsmarktregio’s extra geld, 17 miljoen euro, beschikbaar
om jongeren in het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs te begeleiden
naar werk. De gemeenten kunnen samen met de pro en vso scholen en bedrijven komen
tot een duurzame infrastructuur om deze jongeren naar duurzaam werk te begeleiden,
via bijvoorbeeld stages en jobcoaching.
Vraag 6
Bent u bereid de zoekperiode voor jongeren in de bijstand te schrappen?
Antwoord 6
Gemeenten kunnen tot 1 oktober 20205 afwijken van de regels rond de verplichte zoektermijn van vier weken voor jongeren
van 18 tot 27 jaar. Daardoor kan individueel maatwerk worden toegepast bij het hanteren
van de vier weken zoektermijn en daarmee kunnen financiële problemen bij jongeren
die plotseling zonder werk en inkomsten komen te zitten als gevolg van de coronacrisis
worden voorkomen. Door het plotseling wegvallen van inkomen kan er financiële problematiek
ontstaan, terwijl ander werk of scholing door de uitzonderlijke omstandigheden in
sommige gevallen geen mogelijkheid is. Ik vertrouw erop dat de colleges een zorgvuldige
afweging maken die recht doet aan de lokale omstandigheden en de situatie waarin de
jongere verkeert.
Vraag 7
Onderkent u dat het maandelijkse bedrag van 250 euro aan bijstand voor jongeren te
laag is om van te leven? Zo nee, kunt u onderbouwen dat een jongere ervan kan rondkomen?
Antwoord 7
De bijstandsuitkering is een tijdelijke vangnetregeling voor de noodzakelijke kosten
van bestaan. De hoogte van de bijstand is afhankelijk van de leeftijd. Dit betekent
dat voor personen van 18 tot 21 jaar lagere jongerennormen gelden. Voor jongeren tot
en met 20 jaar ligt het relevante wettelijk minimumjeugdloon ook lager dan het wettelijk
minimumloon zoals dat geldt vanaf 21 jaar. Dit is bevorderlijk voor de stimulans om
(vervolg)onderwijs te volgen.
Het kabinet vindt het van belang dat jongeren niet door middel van een uitkering voorzien
in hun bestaanskosten, maar werken aan hun perspectief op de arbeidsmarkt door het
volgen van scholing of het opdoen van werkervaring. Op grond van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek hebben ouders een onderhoudsplicht jegens hun kinderen jonger dan 21 jaar.
Om deze reden hoeft de bijstandsnorm voor personen van 18 tot 21 jaar niet volledig
de noodzakelijke kosten van bestaan te dekken. Gelet op het vangnetkarakter van de
bijstand is het gerechtvaardigd om bij de bepaling van de hoogte van de norm rekening
te houden met deze onderhoudsplicht. Overigens zijn jongeren van 18 tot 21 jaar uitgezonderd
van de toepassing van de kostendelersnorm en voor personen vanaf 21 jaar gelden de
reguliere bijstandsnormen.
Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij de jongerennorm in de Participatiewet
niet afdoende is om in het levensonderhoud te voorzien, omdat het voor jongeren van
18 tot 21 jaar niet mogelijk is de ouderlijke onderhoudsplicht te gelde te maken (bijvoorbeeld
omdat er geen ouders in beeld zijn of als de ouders onvoldoende draagkrachtig zijn).
Op grond van de Participatiewet dienen gemeenten gebruik te maken van de maatwerkmogelijkheid
om de jongerennorm aan te vullen in de vorm van aanvullende bijzondere bijstand. Hiermee
kan voorzien worden in een inkomen dat voldoende is om van te leven. De gemeenten
hebben vervolgens de bevoegdheid om de aanvullende bijzondere bijstand te verhalen
op de ouders.
Vraag 8
Bent u bereid om collectieve bijzondere bijstand in te zetten om de nieuwe armoede
te bestrijden?
Antwoord 8
Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende
noodzakelijke kosten van het bestaan die niet kunnen worden voldaan vanuit de inkomensbestanddelen
van het betreffende huishouden. Bijzondere bijstand kan daarmee in individuele situaties
bijdragen aan het voorkomen van armoede; het betreft hier immers een beoordeling op
basis van individueel maatwerk. De verlening van categoriale bijzondere bijstand daarentegen
betreft het generiek vergoeden van de aannemelijke kosten van een bepaalde groep belanghebbenden.
Deze kosten worden in zo’n situatie ook vergoed indien een individuele belanghebbende
die tot die groep behoort, de betreffende kosten niet daadwerkelijk heeft gemaakt.
Ik beschouw de verlening van categoriale bijstand daarom als een ongerichte en daarmee
ongewenste vorm van inkomenssuppletie.
Vraag 9
Hoeveel voedselbanken delen nu geen of minder voedsel uit dan voor de coronacrisis?
Antwoord 9
Door de inzet van de voedselbanken en door de aangeboden hulp van gemeenten, bedrijven
en andere partijen, zijn er thans vrijwel geen knelpunten meer rond de inzet van vrijwilligers
en is er meer dan voldoende voedsel beschikbaar. Ook voor knelpunten rond de huisvesting
hebben de voedselbanken vaak praktische oplossingen gevonden. Als gevolg hiervan is
er op dit moment geen voedselbank gesloten. Twee voedselbanken hanteren tijdelijk
een andere werkwijze: één voedselbank werkt met cadeaubonnen en één voedselbank met
een mix van voedsel en (als aanvulling) met cadeaukaarten.
Vraag 10
Wat gaat u doen om te garanderen dat alle mensen die afhankelijk zijn van noodlijdende
voedselbanken, alsnog van voedsel worden voorzien?
Antwoord 10
Op dit moment worden alle klanten van de voedselbanken ondersteund. Het corona crisisteam
van Voedselbanken Nederland en het actieteam voedselbanken met deelnemers vanuit Voedselbanken
Nederland, de VNG en de ministeries van LNV en SZW houden vinger aan de pols om snel
te kunnen schakelen.
Vraag 11
Onderschrijft u dat mensen – zeker in tijden van corona – niet afgesloten moeten worden
van water- en energievoorziening? Hoe realiseert u dit?
Antwoord 11
We moeten ervoor zorgen dat mensen die het financieel moeilijk hebben niet, als gevolg
van de coronacrisis, nog verder in de (financiële) problemen terechtkomen of zelfs
afgesloten raken van basisvoorzieningen. Gelet op de ernst van de huidige situatie
hebben de energie- en drinkwaterbedrijven aangegeven ruimhartig te willen zijn en
in overleg met de klant maatwerk te zullen leveren. Naar aanleiding van moties en
Kamervragen hierover is uw Kamer recent geïnformeerd over het voorkomen van afsluitingen
van energie en drinkwater (onder meer Kamerstuk 24 515, nr. 527 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2441).
Vraag 12
Hoeveel mensen zijn de afgelopen periode afgesloten van water, energie en internet?
Antwoord 12
Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal afsluitingen, maar voor zover mij
bekend zijn er geen bedrijven in deze sectoren die hun afsluitbeleid niet hebben aangepast
aan de coronacrisis. Om gezamenlijk met de klant tot een oplossing te kunnen komen,
is het belangrijk dat een klant met betalingsproblemen tijdig contact opneemt met
de leverancier.
Vraag 13
Onderschrijft u dat in deze coronatijd geen mensen uit hun huis gezet zouden moeten
worden?
Antwoord 12
Door de coronacrisis mag niemand op straat belanden. Het kabinet heeft daarom met
verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen afgesproken gedurende de crisisperiode
geen huisuitzettingen te doen, tenzij er evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten
of extreme overlast. Hypotheekverstrekkers zoeken met huiseigenaren naar oplossingen
en gaan in deze periode niet over tot gedwongen verkopen van woningen (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nrs. 2225 en 2243). Vanwege de urgentie van de woonsituatie van arbeidsmigranten is het «Aanjaagteam
Bescherming Arbeidsmigranten» ingesteld, dat zich onder meer inzet voor tijdelijke
(directe) oplossingen bij huisuitzetting van arbeidsmigranten (Kamerstuk 29 861, nr. 49 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2862).
Vraag 14
Hoeveel mensen zijn er de afgelopen tijd uit hun huis gezet?
Antwoord 14
Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal huisuitzettingen van de afgelopen
drie maanden, maar het is niet waarschijnlijk dat er veel huisuitzettingen zijn geweest.
De rechter moet toestemming geven voor een huisuitzetting, maar de rechtbanken hebben
dit als niet-urgent aangemerkt. Om huisuitzetting te blijven voorkomen is het wel
belangrijk dat een huurder of koper met betaalproblemen tijdig contact opneemt met
de verhuurder of hypotheekverstrekker, zodat zij gezamenlijk een oplossing kunnen
afspreken.
Vraag 15
Wat doet u om te komen tot nul uithuiszettingen (conform de motie van het lid Peters)?6
Antwoord 15
Genoemde motie om huisuitzetting te voorkomen wordt uitgevoerd via het Interbestuurlijk
Programma en de Brede Schuldenaanpak die een vergelijkbare doelstelling hebben.
Vraag 16
Bent u bereid ervoor te zorgen dat de huren dit jaar niet verhoogd worden? Zo nee,
hoe voorkomt u groeiende problemen met huurachterstanden?
Antwoord 16
Voor het antwoord op deze vraag wil ik u verwijzen naar de brief van de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van 20 mei jl. aan de Eerste en Tweede Kamer
over de invulling van onder meer de motie Kox c.s. (35 431, D). De kern van de brief is dat huurders die door de coronacrisis in betaalproblemen
zijn geraakt, gericht moeten worden geholpen. Een generieke huurbevriezing helpt de
mensen die daadwerkelijk betalingsproblemen hebben niet. Een generieke huurbevriezing
heeft daarnaast op de lange termijn een structureel effect op het investeringsvermogen
van verhuurders, bijvoorbeeld voor onderhoud, renovatie, verduurzaming en nieuwbouw.
Met verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en
Kences wordt een verdere invulling gegeven aan de maatwerkoplossingen die worden benoemd
in het eerdere statement waarin al met verhuurders is afgesproken dat zij huisuitzetting
zoveel mogelijk uitstellen en maatwerk toepassen voor huurders met betalingsproblemen.
De verhuurdersorganisaties van het statement vertegenwoordigen circa 80% van de huurwoningen.
Deze verhuurders hebben breed aangegeven gematigde huurverhogingen door te voeren.
Daarnaast zal de maatregel tijdelijke huurkorting uit het wetsvoorstel Huur en Inkomensgrenzen
met spoed als enkelvoudig wetsvoorstel ingediend worden. Dit biedt verhuurders de
mogelijkheid om tijdelijke huurkorting in te zetten als maatwerkoplossing voor huurders
die in de betalingsproblemen komen door de gevolgen van het coronavirus.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.