Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het huurbeleid in tijden van corona: gericht problemen voorkomen (Kamerstuknummer 27926-320).
2020D22324 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dd. 20 mei
2020 over het huurbeleid in tijden van corona: gericht problemen voorkomen (Kamerstuk
27 926, nr. 320).
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De griffier van de commissie, Roovers
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dd. 20 mei 2020
over het huurbeleid in tijden van corona: gericht problemen voorkomen (Kamerstuk 27 926, nr. 320)
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over het huurbeleid in tijden
van corona: gericht problemen voorkomen. Zij hebben hierbij meerdere vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe vaak er door huurders al gebruik is gemaakt
van de spoedwet verlening tijdelijke huurcontracten. Deze leden vragen ook of er toch
zaken voor de rechter gekomen zijn en zo ja, hoe vaak?
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel corporaties en institutionele vastgoedbeleggers
gehoor hebben gegeven aan de oproep van de Minister om huurders die tijdelijk hun
huur niet kunnen betalen met betalingsproblemen tegemoet te komen. Hoeveel betalingsregelingen
en kwijtscheldingen zijn er door corporaties en institutionele vastgoedbeleggers getroffen?
Deze leden willen ook weten hoeveel huurders er naar goedkopere huurwoningen zijn
geholpen en hoeveel huisuitzettingen er uit huurwoningen zijn geweest sinds medio
maart, ook ten opzichte van de dezelfde periode vorig jaar.
De leden van de VVD-fractie vragen ook hoeveel banken gehoor hebben gegeven aan de
oproep van de Minister om kopers die tijdelijk hun hypotheek niet kunnen betalen tegemoet
te komen? Hoeveel betalingsregelingen en kwijtscheldingen zijn er door banken getroffen?
De leden van de VVD-fractie vragen ook welke gemeenten wel en welke gemeenten niet
gehoor hebben gegeven aan de oproep van de Minister om bewoners niet uit hun recreatiewoning
te zetten. Graag een overzicht waarin alle gemeenten staan.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister het beeld herkent van woningen in
de grote steden die eerst via online platforms illegaal aan toeristen verhuurd werden.
Deze leden willen weten om hoeveel woningen dit ongeveer gaat en wat de Minister gaat
doen om te voorkomen dat na de coronacrisis deze woningen weer illegaal aan toeristen
verhuurd worden.
De leden van de VVD-fractie vragen tot slot hoeveel onderhoudswerkzaamheden er door
corporaties zijn uitgesteld. Zij willen daarbij weten of de Minister met corporaties
in gesprek is gegaan om te voorkomen dat er (grote) achterstanden ontstaan.
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen.
Zij lezen in de brief dat «Verhuurders en huurders maatwerk afspreken waar dit nodig
is.»
De leden van de PVV-fractie vragen hoe dit in de praktijk gaat. Hoeveel huurders –
die nu in de financiële problemen zitten – hebben reeds om maatwerk verzocht, en hoeveel
van hen hebben dat ook daadwerkelijk gekregen? Tot hoeveel (gedeeltelijke) huurkwijtschelding
of huurverlaging heeft dit tot dusverre gemiddeld geleid?
«Verhuurders kunnen op dit moment al wel de huur verlagen, maar kunnen deze op basis
van de huidige wetgeving niet na de afgesproken periode weer terugbrengen naar het
oorspronkelijke niveau.», zo schrijft de Minister. De leden van de PVV-fractie vragen
waarom de huur per se weer naar het oorspronkelijke niveau moet worden teruggebracht.
Deelt de Minister de conclusie dat het – na jarenlange huurverhogingen en de almaar
nijpender wordende financiële situatie van steeds meer huurders – de hoogste tijd
is voor een níét-tijdelijke huurkorting/-verlaging? Zij verzoeken de Minister daarbij
in haar antwoord niet aan te komen met het in hun ogen afgezaagde argument dat de
huurverhogingen van de afgelopen jaren «gematigd» zouden zijn geweest.
«Het is aan de verhuurder, waaronder woningcorporaties, om te bepalen of deze tegemoet
komt aan het verzoek van de huurder om tijdelijke huurverlaging.», lezen de leden
van de PVV-fractie in de onderhavige brief. Deelt de Minister de mening (1) dat dit
té vrijblijvend is, (2) dat de huurder hiermee té afhankelijk wordt van de welwillendheid
van de verhuurder en (3) dat derhalve een generieke huurverlaging de juiste oplossing
is?
De Minister schrijft: «Ik heb de Autoriteit woningcorporaties verzocht om anticiperend
te handhaven, zodat ook woningcorporaties nu al de mogelijkheid krijgen om medewerking
te verlenen aan verzoeken van huurders om tijdelijke huurverlaging.» De leden van
de PVV-fractie vragen wat «anticiperend handhaven» in de praktijk inhoudt. Deelt de
Minister de mening dat haar «verzoek» – net als haar eerdere «morele appèl» op de
verhuurders – veel te vrijblijvend en afwachtend is? Wat komt hier feitelijk van terecht?
Hoeveel huurders zullen hiermee daadwerkelijk geholpen zijn?
De leden van de PVV-fractie lezen: «De huidige wetgeving staat het verhuurders (niet
zijnde woningcorporaties) toe om een vooraf overeengekomen huurverhoging (indexeringsclausule)
enige tijd niet in rekening te brengen.» Welk belang hebben verhuurders (niet-zijnde
woningcorporaties) om – zeker gezien het grote aantal woningzoekenden – hier gehoor
aan te geven? Deelt de Minister wederom de mening dat dit té vrijblijvend en afwachtend
is? Hoeveel verhuurders zijn hiertoe bereid?
De Minister schrijft: «Deze coronatijd vraagt extra aandacht voor de betaalbaarheid
voor huurders met een laag inkomen. Zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer hebben
hier aandacht voor gevraagd. Het is een belangrijk onderwerp waar het kabinet, ook
vanuit het huurbeleid, aandacht voor heeft.» De leden van de PVV-fractie vragen of
de Minister de mening deelt dat «het hebben van aandacht» veel te weinig, veel te
gemakkelijk en veel te vaag is? Deelt de Minister de conclusie dat het kabinet – gezien
het feit dat maar liefst een kwart van de huurders, oftewel 800.000 huishoudens, nú
al financieel klem zit, terwijl zij blijft weigeren om de zoveelste toegestane huurverhoging
(per 1 juli aanstaande) te schrappen – de huurders keihard in de kou laat staan?
«In de afgelopen jaren zijn de gemiddelde huurverhogingen voor zowel de huurwoningen
in de gereguleerde sector als de huurwoningen in de vrije sector gematigd geweest.
Zoals aangegeven, verwacht ik dat ook dit jaar de gemiddelde huurverhogingen gematigd
zullen zijn, ook in de vrije sector.», lezen de leden van de PVV-fractie in de brief.
Deelt de Minister de conclusie dat ook een «gematigde» huurverhoging nog altijd een
verhoging is? Is zij ervan op de hoogte dat elke huurverhoging – hoe «gematigd» zij
die ook wilt noemen – zeker nu, in tijden van crisis, dramatisch kan zijn voor de
portemonnee van de huurders? Deelt zij de conclusie dat het na jaren van huurverhogingen
– ook al zijn die in haar ogen «gematigd» – de hoogste tijd is voor huurverlaging?
Naar aanleiding van de passage: «Tegelijkertijd is er sinds 2015 beleid ingezet om
de betaalbaarheid voor huurders te verbeteren.», vragen de leden van de PVV-fractie
of de Minister de conclusie deelt dat het kabinet op dit punt – gezien het feit dat
maar liefst een kwart van de huurders financieel klem zit – ronduit heeft gefaald?
Zo nee, wat hebben huurders – die huurverhoging na huurverhoging voor hun kiezen hebben
gekregen – van deze zogenaamde «verbeterde betaalbaarheid» in de praktijk gemerkt?
Verder lezen de leden van de PVV-fractie: «Woningcorporaties bouwen daarnaast meer
goedkope woningen, onder meer door de aftrek in de verhuurderheffing voor goedkope
nieuwbouw.» Zij vragen of de Minister, als zij dit nota bene zélf als een succesvolle
maatregel ziet, er alsnog toe bereid is de regeling heffingsvermindering nieuwbouw
ook ná 1 juni aanstaande geopend te houden?
Naar aanleiding van de zin: «Een generieke huurbevriezing helpt niet de mensen die
daadwerkelijk betalingsproblemen hebben.», vragen de leden van de PVV-fractie wanneer
de Minister stopt met het vinden van allerlei smoesjes en zij simpelweg begint met
het uitvoeren van de aangenomen Eerste Kamermotie met betrekking tot een huurstop?
«Een generieke huurbevriezing heeft daarnaast op de lange termijn een structureel
effect op het investeringsvermogen van verhuurders, bijvoorbeeld voor verduurzaming
en nieuwbouw.», zo lezen de leden van de PVV-fractie. Zij vragen of hieruit geconcludeerd
kan worden dat de huren níét generiek worden bevroren/verlaagd, onder andere vanwege
de kosten van verduurzaming? Betekent dit dus dat de huurders – van wie maar liefst
een kwart, oftewel 800.000 huishoudens, door jarenlange huurverhogingen nú al financieel
klem zit – ook nog even moeten opdraaien voor de gigantische kosten van haar eigen
klimaatobsessie? De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister ertoe bereid is
de klimaatmaatregelen van het kabinet te schrappen en er alsnog voor te zorgen dat
de huren worden verlaagd? Zo nee, waarom kiest zij voor zinloos, onbetaalbaar klimaatbeleid
en níét voor de portemonnee van de huurders?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister de conclusie deelt – haar hele brief
overziende – dat de maatregelen veel te vrijblijvend en veel te mager zijn en geenszins
getuigen van daadkracht. Zo nee, hoeveel huurders zullen, als zij haar brief lezen,
een gat in de lucht springen, denkt de Minister? Wanneer gaan zij, die nu financieel
klem zitten, hier iets van merken in hun portemonnee?
Wanneer stopt de Minister met het optrekken van rookgordijnen – om te verdoezelen
dat het kabinet de huurders nog altijd keihard in de steek laat – en gaat zij de aangenomen
Eerste Kamermotie met betrekking tot een huurstop uitvoeren, zo vragen de leden van
de PVV-fractie.
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de brief inzake het huurbeleid in tijden van corona.
De leden van de CDA-fractie waarderen het dat samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang
en Kences is afgesproken dat huisuitzettingen als gevolg van betalingsproblemen door
het coronavirus worden uitgesteld en dat er telkens naar een maatwerkoplossing voor
deze huurders zal worden gezocht. Graag vernemen zij de eerste ervaringen ten aanzien
van dat besluit.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de wens om te komen tot een verlenging
van de tijdelijke wet Verlenging tijdelijke huurovereenkomsten aangezien contracten
die aflopen in juli en augustus dan ook onder de werking van de wet kunnen komen te
vallen. Deze leden benadrukken dat het tijdpad voor versoepelingen van corona-maatregelen
onzeker is, hetgeen tot aanpassing van voornemens kan leiden.
De leden van de CDA-fractie zien met belangstelling uit naar het conceptwetsvoorstel
Huur en inkomensgrenzen. Graag vernemen zij daarbij de criteria die gehanteerd zullen
gaan worden in situaties dat de huur na een verlaging na de afgesproken periode weer
terug gebracht wordt naar het oorspronkelijke niveau.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven het uitgangspunt dat verhuurders niet als
gevolg van hun coulance geconfronteerd mogen worden met een onbedoelde permanente
huurverlaging of daarom geen gebruik willen maken van de mogelijkheid van een tijdelijke
huurkorting.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Autoriteit woningcorporaties als men anticiperend
zal handhaven, zodat woningcorporaties de mogelijkheid krijgen om medewerking te verlenen
aan verzoeken van huurders om tijdelijke huurverlaging, ook de financiële situatie
van de corporatie zelf beziet. Als dat zo is, ontstaat dan niet het risico dat «rijke
corporaties» anders met deze beleidsruimte om gaan dan de «armere corporaties»? Deze
leden menen dat dat ongewenst is omdat huurders van «armere corporaties» dan onterecht
niet in aanmerking zouden komen voor huurverlaging.
De leden van de CDA-fractie vragen of er signalen zijn dat gebruik gemaakt zal worden
van uitstel van huurverhogingen in de vrije sector. Graag vernemen zij de gedachte
aard en omvang van die maatregel.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag welk effect de tijdelijke huurverlagingen
zullen hebben op de investeringscapaciteit van corporaties. Hebben gerichte maatregelen
inzake huurverlaging directe gevolgen voor nieuw te bouwen woningen in de directe
toekomst, zo vragen zij.
De leden van de CDA-fractie menen dat ondanks de trend van voorliggende jaren en het
ingezette beleid om de betaalbaarheid voor huurders te verbeteren, juist vanwege de
coronacrisis alles anders kan komen te liggen. Graag vernemen zij wat de stappen zullen
zijn als de verwachtingen ten aanzien van betaalbaarheid door corona toch anders blijken
te zijn. Deze leden wijzen erop dat de Minister in haar brief aangeeft dat de huurquote
de laatste jaren licht afneemt en dat slechts 0,4% van de huurders zich heeft gemeld
bij de verhuurder omdat ze in directe betalingsproblemen komen. Graag vernemen zij
hoe groot de groep is waarbij de huurlasten ten opzichte van het inkomen fors zullen
stijgen. Wat zijn de voornemens om de betaalbaarheid te verbeteren voor deze groep,
zo vragen zij.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief Huurbeleid in tijden van corona: gericht problemen
voorkomen. Deze leden hebben nog enkele vragen die ze aan de regering wil voorleggen.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister momenteel in gesprek is met huurders-
en verhuurdersorganisaties om te kijken hoe maatwerk ook de komende maanden toegepast
kan worden. Deze leden vragen wanneer hierover duidelijkheid wordt verwacht, en hoeveel
huurders in de afgelopen periode een verzoek tot maatwerk bij hun verhuurder hebben
gedaan. Zijn er signalen dat verhuurders hier niet aan meewerken?
De leden van de D66-fractie zijn content dat de regeling om tijdelijke contracten
in coronatijd te verlengen langer doorloopt, en nu ook in juli en augustus aflopende
contracten onder de regeling vallen. Deze leden vragen hoe veel huurders al gebruik
hebben gemaakt van de regeling in de afgelopen periode, en wat de verwachting is voor
wat betreft de aantallen huurders die in juli en augustus van de regeling gebruik
zullen maken?
De leden van de D66-fractie lezen dat er momenteel al de mogelijkheid bestaat voor
huurders om een tijdelijke huurkorting overeen te komen. Deze leden vragen op welke
wijze deze mogelijkheid duidelijk gemaakt wordt aan huurders, en hoeveel huurders
hiervan reeds gebruik hebben gemaakt?
De leden van de D66-fractie lezen dat huurders die een huurkorting toegewezen krijgen
zelf contact hierover dienen op te nemen met de Belastingdienst over de huurtoeslag.
Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat dit breed bekend is onder huurders?
De leden van de fractie van GroenLinks maken zich grote zorgen over de betaalbaarheid van woningen in Nederland in algemene
zin en in het bijzonder hebben zij nu zorgen over hoe mensen die door de corona pandemie
minder inkomsten hebben en daardoor in de financiële problemen komen hun woonlasten
niet goed kunnen betalen. Deze leden vinden het goed dat het kabinet maatregelen heeft
genomen, maar zij hebben ernstige twijfels of dit wel voldoende is. Eerder hebben
deze leden (in samenwerking met andere fracties) al diverse concrete voorstellen gedaan
die helaas allemaal door de Minister en een meerderheid van de Kamer zijn afgewezen.
De zorgen over de betaalbaarheid blijven bij de aan het woord zijnde leden evenwel
onverminderd voort leven. Over de voorliggende kabinetsbrief hebben deze leden een
aantal vragen.
De Minister verwijst met enige regelmaat naar de afspraken die zij gemaakt heeft met
Aedes, Vastgoed Belang, IVBN en Kences. Deze afspraken hebben evenwel geen betrekking
op huurders die een woning huren bij verhuurders die niet aangesloten zijn bij een
van de voornoemde koepelorganisaties. Hoe wordt voorkomen dat deze huurders niet tussen
wal en schip vallen en toch de volledige – soms bijzonder hoge percentages – huurverhoging
moeten betalen terwijl ook deze huurders mede als gevolg van corona in de financiële
problemen komen? Graag vernemen deze leden wat de Minister concreet voor deze groep
huurders gaat doen. Deelt zij de mening van deze leden dat een moreel appèl alleen
onvoldoende is? Zo nee, waarom niet?
De Minister schrijft in haar brief dat een generieke huurkorting ervoor zorgt dat
corporaties minder woningen kunnen bouwen. En dat zij daarom de motie-Kox die in de
Eerste Kamer is aangenomen niet zal uitvoeren. Hoe rijmt de Minister dit met de uitspraken
die zij eerder gedaan heeft dat corporaties voldoende investeringscapaciteit hebben
ondanks de verhuurderheffing? Is het dan niet logisch, zo vragen de aan het woord
zijnde leden, dat de verhuurderheffing tijdelijk wordt opgeschort zodat corporaties
meer ruimte krijgen om, zonder verlies aan investeringscapaciteit, de huren verder
kunnen matigen? Zo nee, waarom niet?
Betaalbaarheid is in bredere zin een grote zorg voor de leden van de fractie van GroenLinks.
Met name in de grote steden stijgen de prijzen nog steeds en soms fors. Deelt het
kabinet de mening van deze leden dat de tweedeling hierdoor alleen nog maar groter
dreigt te worden? En hoe kijkt het kabinet aan tegen bijvoorbeeld het feit dat op
1 juni op woningwebsite Funda in Amsterdam 642 woningen van meer dan een miljoen euro
worden aangeboden en dat tegelijkertijd er slechts 602 objecten in Amsterdam tot 300.000
euro worden aangeboden, waarvan 92 objecten een parkeerplaats betreft?1 Deelt het kabinet de mening dat dit soort cijfers symbool staan voor een woningmarkt
waarbij het voor mensen met een laag en gemiddeld inkomen amper mogelijk is om een
betaalbare woning te vinden? Zo nee, waarom niet?
De Minister schrijft in haar brief dat zij in overleg zal treden met de Staatssecretaris
van SZW om verder te onderzoeken hoe de woonlasten, betalingsrisico’s en mogelijke
betaalproblemen voor huishoudens met een laag inkomen er voor deze huishoudens uitzien.
De leden van de fractie van GroenLinks zouden graag een concreet tijdpad zien wanneer
deze onderzoeken klaar zijn en met de Kamer worden gedeeld. En graag vernemen deze
leden ook wanneer het kabinet met concrete maatregelen zal komen om betaalrisico’s
te verminderen.
Een andere grote zorg van de leden van de fractie van GroenLinks is het aantal mensen
zonder dak boven hun hoofd. Zeker in coronatijd wordt weer scherp duidelijk hoe groot
dit maatschappelijke probleem werkelijk is. Deze week kwam het kabinet met plannen
om 10.000 plekken voor dakloze mensen te realiseren. Dit is wat de leden van de fractie
van GroenLinks een goede eerste stap vinden, maar bij lange na niet voldoende voor
de naar schatting meer dan 40.000 dakloze mensen. Hoe gaat het kabinet er voor zorgen
dat voor al deze mensen een woning in zicht komt? Deelt het kabinet de mening dat
corporaties een grote rol kunnen spelen bij het realiseren van voldoende woonruimte
voor alle mensen die dakloos zijn? Is het kabinet bereid om corporaties financieel
meer ruimte te geven om snel nog meer extra betaalbare woningen te realiseren? Zo
nee, waarom niet?
Leefbaarheid in wijken en buurten is van groot belang, zeker ook wanneer veel mensen
vanwege corona steeds meer thuis en in hun eigen omgeving verblijven. De leden van
de fractie van GroenLinks maken zich zorgen over de leefbaarheid in veel stadswijken.
Gemeenten en corporaties hebben vaak onvoldoende middelen om te investeren of mogen
wettelijk gezien niet investeren in leefbare buurten (dit laatste geldt voor corporaties).
Hoe ziet het kabinet dit? Hoe wordt de leefbaarheid voldoende geborgd? En deelt het
kabinet de mening dat het juist ook mede een taak van corporaties zou moeten zijn
om de leefbaarheid in buurten te verbeteren? Zo nee, waarom niet? En hoe gaat het
kabinet leefbaarheid in wijken en buurten waarborgen?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de Kamerbrief van 20 mei 2020 over het huurbeleid tijdens
de coronacrisis. Het coronavirus waarde toen al enkele maanden in ons land rond wat
grote gevolgen heeft (gehad) voor de samenleving. De leden van de SP-fractie hebben
daarom in een vroeg stadium meermaals Kamervragen gesteld om zoveel mogelijk (financiële)
problemen voor mensen in huur- of koopwoningen te voorkomen. Een goed en veilig dak
boven je hoofd is essentieel tijdens een corona-uitbraak. De richtlijn vanuit de regering
was immers niet voor niets: blijf zoveel mogelijk thuis en ga alleen de straat op
als het echt noodzakelijk is.
Het is daarom voor de leden van de SP-fractie onbegrijpelijk en pijnlijk dat -ondanks
meerdere oproepen van verschillende kanten- er geen spoedwet is gekomen om huisuitzettingen
te stoppen. De leden van de SP-fractie willen weten hoeveel huishoudens uit hun huis
zijn gezet tijdens de coronacrisis. En hoeveel huishoudens met kinderen waren daarbij?
Ook vragen de leden van de SP-fractie of de redenen van de huisuitzettingen uitgesplitst
kunnen worden in betalingsproblemen of andere oorzaken. Daarbij vernemen de leden
van de SP-fractie graag waarom de verhuurder(s) en de autoriteiten toch zijn overgegaan
tot het aanvragen van een uitzetting ten tijde van de coronacrisis.
Het is eveneens pijnlijk en onbegrijpelijk te vernemen dat er niet alles aan is gedaan
om dakloze mensen van straat te halen. De leden van de SP-fractie vragen daarom hoeveel
dak- en thuisloze mensen wél onderdak is geboden door een overheid tijdens de coronacrisis.
Daarnaast willen ze graag weten hoeveel gemeenten zich hiervoor hebben ingespannen
en welke gemeenten dit waren. De leden van de SP-fractie zien graag een overzicht
tegemoet.
Verlenging tijdelijke wet Verlenging tijdelijke huurovereenkomsten
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel verhuurders of huurders van de mogelijkheid
gebruik hebben gemaakt om tijdelijke huurcontracten, die aflopen in de periode van
1 april 2020 tot en met 30 juni 2020, te verlengen met maximaal drie maanden tot 1 september.
Tevens vragen de leden van de SP-fractie of de regering het met deze leden eens is
dat de coronacrisis het probleem van tijdelijke huurcontracten extra blootlegt. Minder
huurprijsbescherming en minder zekerheid kunnen zorgen voor extra problemen voor huurders.
Is de regering daarom bereid om de mogelijkheden voor tijdelijke huurcontracten te
beperken, en actief in te zetten op volwaardige huurcontracten voor alle huurders,
zo vragen de leden van de SP-fractie. Want, zo vragen de leden van de SP-fractie,
wat zegt het de regering, dat een wet over een verlenging van tijdelijke huurcontracten
al na 2 maanden weer verlengd moet worden?
Bovendien willen de leden van de SP-fractie graag weten waar een extra verlenging
van 2 maanden op is gebaseerd. Waarom zouden 2 extra maanden nu wel voldoende zijn?
De leden van de SP-fractie vragen of het niet makkelijker en minder bureaucratisch
is om tijdelijke huurcontracten van 2 jaar af te schaffen en om te zetten in volwaardige
contracten of contracten van 5 jaar.
Grote onzekerheid en zelfs rechteloosheid gelden helaas ook voor mensen met een bruikleencontract,
oftewel een antikraakcontract. De leden van de SP-fractie willen weten hoeveel mensen
met een antikraakcontract op straat zijn gekomen of moesten verhuizen tijdens de coronacrisis.
Daarnaast willen deze leden graag weten of de regering bereid is om de inzet van bruikleencontracten,
die niet worden gezien als huurcontracten, te stoppen en deze contracten om te zetten
in huurcontracten. Graag zien de leden van de SP-fractie een toelichting tegemoet,
want als de regering stelt dat problemen voorkomen moeten worden, kan deze groep niet
buiten beschouwing blijven.
Betaalbaarheid
Zoals hierboven betoogd is het ten tijde van de coronacrisis belangrijk om een betaalbaar
huis te hebben. De leden van de SP-fractie hebben meermaals voorstellen gedaan of
Kamervragen gesteld om de betaalbaarheid van huurhuizen te verbeteren, want al vóór
de coronacrisis was dit een probleem. De leden van de SP-fractie willen weten waarom
de regering deze Kamervragen niet of veel te laat beantwoord. Is de regering het met
de leden van de SP-fractie eens dat het onbeschoft is in de richting van huurders
en in de richting van de volksvertegenwoordiging om geen antwoord te geven, of hen
maanden op antwoorden te laten wachten? Wat gaat u doen om in het vervolg de Kamervragen
wel op tijd te beantwoorden, met name in een tijd van crisis, zo vragen de leden van
de SP-fractie.
Graag zien de leden van de SP-fractie per direct antwoorden op de volgende openstaande
vragen:
− Vragen van het lid Beckerman over het bericht «Huren vrije sectorwoningen blijven
stijgen», ingestuurd op 29 januari 2020 (zaaknummer 2020Z01474)
− Vragen van het lid Beckerman over maatwerk voor huurders bij Vestia, ingestuurd op
23 april 2020 (zaaknummer 2020Z07383)
− Vragen van de leden Nijboer, Smeulders en Beckerman over het tijdelijk bevriezen van
huurprijzen, ingestuurd op 23 april 2020 (zaaknummer 2020Z07389).
Motie Kox c.s.
De leden van de SP-fractie willen weten waarom de regering de motie Kox c.s. (aangenomen
in de Eerste Kamer met Kamerstuk 35 431, D) niet uitvoert. De regering heeft het meermaals over uitzonderlijke tijden gehad
en stelt problemen te willen voorkomen. Dan bevreemdt het de leden van de SP-fractie
dat de regering een uitspraak van de Eerste Kamer naast zich neerlegt. Waar komt de
weerstand vandaan, zo is de vraag,
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie met klem wat de regering op dit moment
doet om de huurstijgingen in de vrije sector te stoppen. Er is een wet in de maak,
maar die blijft uitgaan van huurverhogingen, bovenop de inflatie, terwijl er een heldere
Kameruitspraak ligt voor een stop. Een bevriezing.
Waarom schrijft de regering in haar brief aan de Autoriteit Woningcorporaties dat
de term «huurstop» door de Minister wordt opgevat als een «(gedeeltelijke) kwijtschelding
vooraf», terwijl uit het debat in de Eerste Kamer en in de Tweede Kamer is gebleken
dat het om een bevriezing van de huurprijzen gaat, vragen de leden van de SP-fractie.
De regering stelt dat ze maatwerk wil. De leden van de SP-fractie zijn het daarmee
eens. Het leveren van maatwerk sluit echter een (aanvullende) generieke maatregel
niet uit. Sterker nog, de Eerste Kamer is op de hoogte van de inzet van maatwerk,
maar heeft daarnaast in ruime meerderheid gekozen voor een generieke maatregel voor
de sociale en de vrije sector. De leden van de SP-fractie vragen de regering een reflectie
hierop en vragen nogmaals om de gehele motie Kox c.s. adequaat uit te voeren, mede
in het licht van de nieuwe motie van de heer Kox, die door een meerderheid in de Eerste
Kamer is ondertekend.
De leden van de SP-fractie vragen wat de regering ervan vindt dat de Eerste Kamer
zich genoodzaakt ziet via een nieuwe motie een dringend beroep te doen op de regering
om de aangenomen motie alsnog uit te voeren óf duidelijke te maken dat de regering
het dictum van de motie niet wil uitvoeren. De leden van de SP-fractie ontvangen graag
een toelichting op de bereidheid van de regering om deze tweede motie uit te voeren.
Op 2 juni jl. zei de Minister in de Eerste Kamer een meldpunt in te richten bij de
Huurcommissie. De leden van de SP-fractie willen graag weten hoe het meldpunt eruit
komt te zien en op welke termijn het operationeel zal zijn.
Daarnaast heeft de Minister in de Eerste Kamer gesteld een «stap-voor-stap» benadering
te willen. De leden van de SP-fractie vragen om een uitleg van deze woorden en hoe
dit zich verhoudt tot het bevriezen van de huurprijzen als noodmaatregel. Deze leden
vragen of de Minister zich niet wil bedienen van vertragende tactieken die funest
zijn voor huurders.
Telkens stelt de regering in gesprek te zijn met betrokkenen, maar concrete daden
om de betaalbaarheid te verbeteren blijven uit. De leden van de SP-fractie vragen
om een reflectie hierop. Wat hebben al die jaren praten nu opgeleverd voor huurders?
Welk concreet effect heeft het «morele appel» van de regering gehad voor al de huurders
die weer met een huurverhoging worden geconfronteerd?
De leden van de SP-fractie vragen naar de door de regering beloofde noodknop om excessieve
huurprijzen mee aan te pakken. Waar is de noodknop? De leden van de SP-fractie vragen
waarom zij moeten geloven dat er een beperking komt op huurstijgingen in de vrije
sector, aangezien de noodknop er na jaren ook (nog) niet is en omdat de regering de
motie Kox c.s. niet uitvoert.
Motie Smeulders c.s
De motie Smeulders, Beckerman, Nijboer (Kamerstuk 35 431, nr. 29) maakt mogelijk dat de huur van huurders in een corporatiewoning (gedeeltelijk) wordt
kwijtgescholden en kan worden overgegaan tot een tijdelijke huurverlaging of tijdelijke
huurkorting. De leden van de SP-fractie hebben verschillende vragen over de uitvoering
van ook deze motie.
Ten eerste de vraag op welke manier de regering de motie betrekt op corporatiewoningen
met een geliberaliseerde huurprijs. Deze huurwoningen hebben al hoge huurprijzen,
dus de vraag luidt wat daaraan wordt gedaan.
Ten tweede de vraag van de leden van de SP-fractie waarom de regering kwijtschelding
niet als noodmaatregel in wil stellen. Waarom wordt dit «ingewikkeld en tijdrovend»
genoemd, en hoe kan dat worden veranderd? Hoe gaat dit deel van de motie alsnog worden
uitgevoerd?
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie een overzicht van het aantal:
− dit jaar aangevraagde huurkortingen, met daarbij hoeveel er zijn geaccordeerd;
− dit jaar aangevraagde huurverlagingen, met daarbij hoeveel er zijn geaccordeerd.
Voorts hebben de leden van de SP-fractie de vraag waarom, na een periode van huurkorting,
de huurprijs versneld terug moet komen op het oude niveau. Wat wordt precies verstaan
onder «versneld» en waarom wordt huurders de kans ontnomen om op een ontspannen manier
terug te komen op het oude huurniveau, zo vragen de leden van de SP-fractie. Wanneer
verschillende coronamaatregelen tegelijkertijd aflopen, dan is het denkbaar dat huurders
alsnog in de financiële problemen komen. De leden van de SP-fractie vragen op welke
manieren dit wordt voorkomen door de regering.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennis genomen van de brief van de regering over het huurbeleid tijdens de
Corona-crisis. Daarover hebben zij nog enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de regering uitvoering zou moeten
geven aan de door de Eerste Kamer aangenomen motie Kox c.s. Deze leden constateren
dat uit de beraadslaging in de Eerste Kamer blijkt dat de indieners van de motie een
generieke huurbevriezing beogen, maar aan de regering laten op welke wijze deze huurbevriezing
gerealiseerd kan worden. De leden van de PvdA-fractie constateren eveneens dat uit
de beraadslaging blijkt dat de indieners kiezen voor een generieke maatregel, in plaats
van gerichte maatwerk-oplossingen, omdat deze snel getroffen kunnen worden als noodmaatregel.
Deze leden vragen de regering waarom zij niet onderzocht heeft hoe invulling gegeven
kan worden aan een tijdelijke, generieke huurbevriezing, voor de sociale en de vrije
sector. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om onverkort uitvoering te
geven aan de motie Kox c.s. en een tijdelijke, generieke huurbevriezing mogelijk te
maken. Wanneer denkt de regering hieraan uitvoering te geven?
De leden van de PvdA-fractie zijn zeer bezorgd over de betaalbaarheid van de huren.
Zij constateren dat reeds voor de uitbraak van de Corona-crisis een kwart van de huurders
moeite had om rond te komen, en dat de helft van de huurders onvoldoende buffers heeft.
Voornoemde leden vragen de regering hierop te reageren. Waarom voert de regering geen
beleid om de betaalbaarheid te verbeteren? Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie
of de regering met hen van mening is dat een huurbevriezing ervoor kan zorgen dat
de lasten van de crisis eerlijker worden verdeeld, omdat verhuurders daarmee ook een
bijdrage leveren.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat het Nibud aangeeft dat een huurbevriezing
huurders kan helpen om een buffer op te bouwen, die zij hard nodig zullen hebben nu
de economie hard geraakt wordt als gevolg van de Corona-crisis. Zij vragen waarom
de regering de noodzaak hiertoe niet inziet.
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat woningcorporaties financieel gecompenseerd
moeten worden als overgegaan wordt tot een huurbevriezing. Kan de regering een inschatting
geven van de budgettaire consequenties daarvan? Voornoemde leden vragen of de regering
bereid is de verhuurderheffing gedurende twee jaar af te schaffen, om zo huurbevriezing
mogelijk te maken, maar tegelijkertijd de bouw van betaalbare huurwoningen te stimuleren.
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennis genomen van het voornemen
van de regering om tijdelijke huurkortingen mogelijk te maken. De leden van de PvdA-fractie
zijn van mening dat huurders ook het recht zouden moeten krijgen deze verlaging af
te dwingen. Zij vragen de regering in welke gevallen de huurder een dergelijke verlaging
kan afdwingen. Of is de regering wederom van mening dat volstaan kan worden met een
moreel appel? Voornoemde leden vragen de regering om een inschatting te geven van
de budgettaire consequenties, als woningcorporaties financieel worden gecompenseerd
voor de tijdelijke huurkortingen.
De leden van de PvdA-fractie lezen met verbazing dat de regering de huurverhogingen
in de vrije sector kwalificeert als gematigd. Zij constateren dat Capital Value concludeert
dat de huren in grootstedelijke gemeenten jaarlijks met 8 procent stegen. Is de regering
daadwerkelijk van mening dat huurverhogingen van 8 procent gematigd zijn? Voornoemde
leden vragen de regering waarom niet wordt ingegaan op de forse huurstijgingen, zowel
bij mutatie als voor zittende huurders. Bovendien constateren de leden van de PvdA-fractie
dat de gemiddelde woonquote in de vrije sector in 2018 was gestegen tot 42,6 procent
van het besteedbaar inkomen, en dat een-vijfde van de huurders zelfs meer dan 50 procent
van het besteedbaar inkomen kwijt was aan woonlasten. Is de regering met de leden
van de PvdA-fractie van mening dat een woonquote van meer dan 40 procent erop duidt
dat mensen gedwongen onverantwoorde financiële risico’s lopen? De leden van de PvdA-fractie
vragen of de regering de opvatting deelt dat beleid gevoerd zou moeten worden om deze
hoge woonquotes te laten dalen. Deelt de regering de opvatting dat een tijdelijke,
generieke huurbevriezing daaraan kan bijdragen?
Ten slotte constateren de leden van de PvdA-fractie dat de regering blijft vertrouwen
op het moreel appel om maatwerk toe te passen en huurverhogingen te matigen. Zij vragen
de regering om inzicht te bieden in de naleving van de gemaakte afspraken, en uiteen
te zetten hoeveel particuliere verhuurders de huurverhogingen daadwerkelijk matigen.
Voorts vragen zij op welke wijze de regering waarborgt dat de overige 20% verhuurders
zorgt voor gematigde huurverhogingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van het kabinet inzake huurbeleid
in tijden van corona. Zij maken van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.
Allereerst willen de leden van de ChristenUnie-fractie hun waardering uitspreken voor
de vele verhuurders die maatwerk en coulance toepassen in deze tijd van crisis; het
is goed om te zien dat door verhuurders verantwoordelijkheid wordt genomen. Tegelijkertijd
constateren genoemde leden dat er ook verhuurders zijn die lak lijken te hebben aan
de vele oproepen van het ministerie en de richtlijnen die brancheverenigingen hebben
opgesteld. Daar hebben deze leden grote zorgen over.
Allereerst vragen de leden van de ChristenUnie-fractie hoeveel mensen nu daadwerkelijk
in de knel komen met de betaling van de huur. Op welke manier laat de Minister zich
hierover informeren? Doet de Woonbond onderzoek hiernaar? Hoe weten huurders dat zij
een beroep kunnen doen op huurverlaging?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de brief niets terug over een appel
dat is gedaan door het kabinet om gebruik te maken van de mogelijkheid tot uitstel
van huurverhoging. Dit terwijl de motie Dik-Faber (Kamerstuk 35 431, nr. 28) hiertoe oproept. Graag ontvangen zij een overzicht op welke plekken en op welke
momenten dit appel aan verhuurders is gedaan. Indien het kabinet dit nog niet heeft
gedaan ontvangen zij graag een toelichting waarom dit nog niet is gebeurd en wanneer
hier wel toe wordt overgegaan. Genoemde leden hechten eraan te benoemen dat zij het
enkel plaatsen op een website van de mogelijkheden tot uitstel van verhoging, niet
zien als het doen van een moreel appel.
Daarnaast ligt er, volgens de leden van de ChristenUnie-fractie, niet alleen een verwachting
ten aanzien van verhuurders als het gaat om coulance, maar ook ten aanzien van banken.
Wat is de indruk hoe zij handelen wanneer mensen problemen hebben met het betalen
van de hypotheek en doen zij ook écht geen uitzettingen?
Ten aanzien van de motie Smeulders c.s. over het kwijtschelden van de huur in uitzonderlijke
gevallen, vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of kwijtschelding vooraf niet
ontzettend belangrijk kan zijn voor het mentaal welzijn van mensen met grote financiële
problemen. Zij vragen de regering niet alleen de puur financiële gevolgen voor huurders
te overwegen, maar ook te kijken naar het mentaal welzijn van huurders en de gevolgen
van financiële stress wanneer niet zeker is of huur zal worden kwijtgescholden.
Daarnaast ontvangen de leden van de ChristenUnie-fractie nog steeds signalen van mensen
die, ondanks de inzet van het kabinet, toch nog hun huis uitgezet worden en niet onder
de uitzonderingsgronden lijken te vallen die het kabinet heeft geformuleerd. Op welke
plek kunnen deze mensen zich melden, zo vragen genoemde leden. Overigens heeft een
aantal van deze mensen wel de mogelijkheid tot betrekking van een recreatiewoning
die zij bezitten; echter is het vaak niet toegestaan die voor langere tijd te betrekken.
Welke mogelijkheden zijn er om, in aanloop naar reeds aangekondigde wetgeving, hier
een tijdelijke voorziening voor te treffen?
Aangaande de motie Smeulders/Dik-Faber (Kamerstuk 35 431 nr. 30) over een structurele aanpak om huisuitzetting op grond van financiële problemen
te voorkomen, plaatsen de leden van de ChristenUnie-fractie grote vraagtekens of nu
daadwerkelijk tot een aanpak wordt overgegaan die huisuitzetting op grond van financiële
problemen voorkomt. Zij zullen dit op korte termijn in een debat aan de orde stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie brengen graag ook de kwetsbare positie van mensen
in de prostitutie onder de aandacht, ook waar het de huisvesting betreft. Genoemde
leden hebben verschillende zorgelijke signalen gehoord van verhuurders van woonruimte
– die vaak ook de verhuurder zijn van de werkruimte aan de prostitué(e) – die op dit
moment achterstallige huur van de eerste maanden van de coronacrisis terugeisen terwijl
genoemde groep, vanwege verschillende redenen, vaak op geen enkele wijze in aanmerking
komt voor financiële ondersteuning en geen inkomen heeft. Er zijn verschillende signalen
dat dit ertoe leidt dat mensen noodgedwongen onveilig aan het werk gaan. De leden
van de ChristenUnie-fractie vragen het kabinet de Vereniging Exploitanten Relaxbedrijven
en het Samenwerkend Overleg Raamexploitanten expliciet en nadrukkelijk te wijzen op
hun verplichtingen in deze en daar bovenop een appel te doen op coulance en maatwerk
juist ook omdat het hier een groep betreft die door het kabinet als een groep met
een kwetsbare sociaaleconomische positie wordt gezien. Voorts vragen de leden van
de ChristenUnie-fractie er in het bijzonder op toe te zien dat juist bij deze groep
geen huisuitzettingen plaatsvinden.
De leden van de ChristenUnie-fractie snappen dat het de verantwoordelijkheid primair
bij de huurder ligt om tijdelijke huurverlaging door te geven aan de Belastingdienst
met oog op de huurtoeslag. Tegelijkertijd zijn zij zich er ook van bewust dat huurders
die tijdelijke huurverlaging nodig hebben, een hele boel zaken moeten regelen vanwege
de financiële problemen waar zij inzitten. Genoemde leden kunnen zich voorstellen
dat dit er toe leidt dat huurders zich niet realiseren dat zij de Belastingdienst
moeten informeren. Op welke wijze worden huurders op deze verplichting gewezen? Is
de Minister bereid met de verantwoordelijk bewindspersoon van financiën te overleggen
hoe wordt gehandeld wanneer huurders de Belastingdienst onverhoopt niet, of niet op
tijd, informeren?
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen op de benarde situatie van arbeidsmigranten,
bijvoorbeeld zij die werken in slachterijen. De slechte huisvesting, waarbij mensen
sanitair maar vaak ook kamers delen, leidt ertoe dat het coronavirus makkelijk om
zich heen grijpt. Spreekt de Minister werkgevers en gemeenten hierop aan? Welke andere
acties onderneemt zij om de huisvestingssituatie voor arbeidsmigranten te verbeteren?
De Minister heeft in het Wetgevingsoverleg begrotingsonderdeel wonen en ruimte d.d.
22 november 2018 toegezegd met gemeenten te overleggen, bijvoorbeeld in de vorm van
een miniconferentie, over de huisvesting van arbeidsmigranten. Genoemde leden vinden
dit actueler dan ooit. Is de Minister voornemens een dergelijke bijeenkomst te initiëren?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de Kamerbrief van 15 mei 2020 over betaalbaar
wonen voor starters met een middeninkomen dat het kabinet voor de zomer met voorstellen
komt voor de differentiatie van de overdrachtsbelasting (in lijn met de motie Dik-Faber/Ronnes)
en de marktverkenning (in lijn met de motie Ronnes/Dik-Faber/Smeulders). Zij moedigen
het kabinet, gezien de onzekere positie van starters die een woning zoeken, met klem
aan om op korte termijn met voorstellen te komen en spreken de verwachting uit hier
voor het zomerreces over te worden geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.