Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht dat andere Europese landen 10 miljard dollar aan belastinginkomsten mislopen door belastingontwijking via Nederland
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat andere Europese landen 10 miljard dollar aan belastinginkomsten mislopen door belastingontwijking via Nederland (ingezonden 15 april 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën) (ontvangen 5 juni 2020).
Vraag 1
Kunt u reageren op het bericht «Revealed: Netherlands, blocking EU’s Covid19 recovery
plan, has cost EU countries $ 10bn in lost corporate tax a year»?1
Antwoord 1
Ja. In het bericht van Tax Justice Network wordt gemeld dat veel winsten van buitenlandse
multinationals naar Nederland worden verplaatst om in Nederland laag te worden belast.
Ik herken mij niet in dit beeld. Nederland heft tegen het reguliere tarief van 25%
vennootschapsbelasting over de onder internationaal overeengekomen regels aan Nederland
toerekenbare ondernemingswinsten (en effectief 7% voor zover op die winsten de innovatiebox
van toepassing is). Dat neemt niet weg dat ons internationaal georiënteerde belastingstelsel
onbedoeld aantrekkelijk kan zijn voor structuren waarmee belasting kan worden ontweken.
Bijvoorbeeld door geld via Nederland naar landen met een laag belastingtarief te laten
stromen. Het kabinet vindt belastingontwijking ongewenst, omdat het ervoor zorgt dat
de kosten van algemene voorzieningen worden afgewenteld op burgers en bedrijven die
geen belasting ontwijken. De strijd tegen belastingontwijking is daarom een speerpunt
van dit kabinet. Dit kabinet zet daarbij in op zowel unilaterale maatregelen als op
internationale samenwerking. In de beantwoording van uw vragen hierna ga ik hier nader
op in. Bovendien heeft de Adviescommissie Belastingheffing van multinationals in haar
adviesrapport van 15 april jl. een breed palet aan grondslagverbredende maatregelen
aanbevolen. Ik verwacht deze zomer een kabinetsreactie op dit rapport aan uw Kamer
aan te bieden.
Vraag 2
Deelt u de mening dat Amerikaanse bedrijven zeker nu hun steentje bij horen te dragen
aan de bestrijding van de coronapandemie en de economieën van getroffen landen, zowel
in Europa als in andere regio’s?
Antwoord 2
Het is nodig dat alle bedrijven, waar ook gevestigd, hun verantwoordelijkheid nemen
door rekening met elkaar te houden en samen te werken om de tegenslagen van de coronacrisis
samen op te vangen. Het kabinet roept alle bedrijven op om zoveel mogelijk mensen
aan het werk te houden, ook mensen met een flexibel contract, om de economie zoveel
mogelijk draaiende te houden. Daarbij roept het kabinet bedrijven ook op om alleen
gebruik te maken van de noodmaatregelen als het echt nodig is en om voorlopig geen
dividend uit te keren. Dat neemt niet weg dat het kabinet aan het verlenen van steun
in de toekomst voorwaarden kan stellen. Ik verwijs ook naar de brief van de Minister
van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Financiën van 1 mei 2020 over
steunverlening aan individuele bedrijven.
Vraag 3
Onderschrijft u de cijfers van Tax Justice Network dat zo’n 45 miljard dollar aan
winst via Nederlandse belastingontwijkingsconstructies veel lager belast wordt dan
in de landen waar de omzet wordt gemaakt, zoals zwaar getroffen landen als Italië
en Spanje, waardoor deze landen respectievelijk 1,5 en 1 miljard dollar aan belastinginkomsten
mislopen? Zo nee, waarom niet en kunt u hier andere cijfers tegenover plaatsen?
Antwoord 3
Naar de omvang van belastingontwijking wordt veel onderzoek gedaan. Internationaal
opererende bedrijven maken bij belastingontwijking vaak gebruik van verschillen tussen
fiscale stelsels (mismatches). Het toewijzen van bedragen die voortkomen uit mismatches
aan een enkel land is daarmee altijd arbitrair. De Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO) doet ook geen uitspraken over landspecifieke bedragen. Nederland
heft tegen het reguliere tarief van 25% vennootschapsbelasting over de onder internationale
regels aan Nederland toerekenbare winsten. Omdat er geen eenduidig beeld is van de
precieze omvang van belastingontwijking, is het precair om hierover stellige conclusies
te trekken. Dat laat onverlet dat dit kabinet de aanpak van belastingontwijking als
speerpunt heeft en hier maatregelen tegen genomen heeft. Ik verwijs hiervoor ook naar
mijn beantwoording van vraag 5 hierna.
Het rapport van Tax Justice Network baseert zich op Amerikaanse data uit landenrapporten
(country-by-country reporting) uit 2017. Over deze gegevens zijn de volgende opmerkingen
te plaatsen. Zo zijn in veel gevallen deelnemingsdividenden of andere deelnemingsresultaten
in de winst opgenomen, waardoor deze winsten te hoog uitvallen en dubbeltellingen
bevatten. Dit kan ertoe leiden dat effectieve belastingdruk op basis van deze data
niet zuiver te berekenen is en dat belastingontwijking overschat wordt. Ten tweede
zijn in de data uit 2017 de effecten van de maatregelen tegen belastingontwijking,
zowel in internationaal verband als door Nederland, nog niet te zien, omdat de maatregelen
destijds nog niet in wetgeving waren omgezet, of nog niet in werking waren getreden.
Vraag 4
Hoe verhouden de cijfers die Tax Justice Network heeft gepubliceerd voor Europese
landen zich tot de cijfers voor ontwikkelingslanden?
Antwoord 4
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF)2heeft sterke aanwijzingen gevonden dat ontwikkelingslanden meer belastingopbrengsten
mislopen door belastingontwijking dan ontwikkelde landen. Ontwikkelingslanden zijn
voor hun publieke inkomsten immers in grotere mate afhankelijk van belasting op bedrijfswinsten.
Ook bij de analyse van het IMF gelden echter bovengenoemde beperkingen. In de eerste
plaats moeten grote aannames gemaakt worden bij het schatten van belastingontwijking.
Daarnaast stammen de gebruikte data van vóór de implementatie van nationale en internationale
maatregelen tegen belastingontwijking. En ten slotte geldt dat belastingontwijking
vaak plaatsvindt door gebruik te maken van mismatches tussen verschillende stelsels,
waardoor het niet eenduidig aan één land toe te wijzen is. Ik zal binnen afzienbare
termijn in mijn monitoringsbrief uiteenzetten hoe de effecten van mijn beleid tegen
belastingontwijking in kaart ga brengen, en ook bij de OESO wordt er elk jaar gekeken
hoe de Base Erosion and Profit Shifting (BEPS)-maatregelen geëvalueerd kunnen worden.
Vraag 5
Is het verlies aan belastinginkomsten bij landen die nog harder worden getroffen dan
Nederland door de coronapandemie aanleiding om routes voor belastingontwijking via
Nederland versneld af te sluiten? Zo nee, waarom niet en kunt u uitgebreid beargumenteren
waarom zelfs in een humanitaire crisis Amerikaanse bedrijven het recht krijgen om
geld dat zij verdienen aan Italiaanse en Spaanse burgers dankzij het Nederlandse belastingstelsel
in veiligheid te stellen?
Antwoord 5
De strijd tegen belastingontwijking is een speerpunt van dit kabinet. Het kabinet
heeft daarom al veel maatregelen genomen op dit terrein. Veel maatregelen zijn omgezet
in wetgeving, waarvan een deel nog in werking zal treden. Zo voert het kabinet vanaf
2021 een bronbelasting op rente- en royaltybetalingen in naar laagbelastende jurisdicties
en in misbruiksituaties. Deze maatregel is erop gericht te voorkomen dat Nederland
nog langer wordt gebruikt als toegangspoort naar laagbelastende jurisdicties. Daarnaast
heeft Nederland gekozen voor een ruime implementatie van het multilaterale instrument,
zodat Nederlandse belastingverdragen bestand zijn tegen allerlei vormen van misbruik.
Dit biedt de landen van waaruit betalingen aan Nederlandse vennootschappen worden
gedaan meer mogelijkheden om op te treden als er sprake is van belastingontwijking.
Ook heeft Nederland de afgelopen jaren de maatregelen van de eerste en tweede EU anti-belastingontwijkingsrichtlijnen
(ATAD1 en ATAD2) geïmplementeerd. Op sommige punten bovendien strenger dan de minimumnorm,
zoals het verlagen van de drempel van € 3 miljoen naar € 1 miljoen bij de earningsstrippingmaatregel
(een generieke renteaftrekbeperking). In aanvulling hierop neemt dit kabinet meerdere
stappen om te komen tot een evenwichtig belastingstelsel voor bedrijven. In dit kader
verwijs ik naar de aangekondigde beperking van de liquidatie- en stakingsverliesregeling,
en ook op de recent gepresenteerde aanbevelingen van de Adviescommissie Belastingheffing
van multinationals. Het kabinet komt in de zomer met een reactie op dit rapport.
Tot slot moedigt het kabinet ook in internationaal verband de strijd tegen belastingontwijking
aan. Daarbij wil Nederland, waar mogelijk, een voortrekkersrol vervullen. Daarom steunt
Nederland de discussies over herziening van het internationale winstbelastingsysteem
die op dit moment volop worden gevoerd in OESO- en in Inclusive Framework-verband.
Op deze wijze zet dit kabinet zich actief en op meerdere fronten in om belastingontwijking
te voorkomen.
Vraag 6
Bent u conform de aanbevelingen van Tax Justice Network bereid een onvoorwaardelijke
bronbelasting van 25% in te stellen die ervoor zorgt dat bedrijven die via Nederland
belasting ontwijken, alsnog belasting betalen ter hoogte van de vennootschapsbelasting?
Bent u bereid additionele opbrengsten naar rato te delen met de landen die door deze
belastingontwijking worden geraakt? Zo nee, welke alternatieven heeft u om ervoor
te zorgen dat landen naast deze pandemie niet ook geraakt worden door belastingontwijking
via Nederland?
Antwoord 6
Het kabinet acht een onvoorwaardelijke bronbelasting ongewenst. De bronbelasting op
rente- en royaltybetalingen aan laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties
die Nederland per 1 januari 2021 invoert, maakt Nederland onaantrekkelijk voor structuren
die erop zijn gericht geld via Nederland naar landen met een laag belastingtarief
te laten stromen. Een bronbelasting op alle betalingen – bijvoorbeeld op betalingen
naar niet-laagbelastende jurisdicties en in niet-gelieerde verhoudingen – is niet
nodig om dit soort structuren tegen te gaan. Tegelijkertijd zou een dergelijke onvoorwaardelijke
bronbelasting kunnen leiden tot dubbele belastingheffing, de administratieve lasten
verhogen en daardoor het investerings- en vestigingsklimaat schaden, wat juist van
belang is voor een open economie zoals die van Nederland. Volgens de Europese Commissie
zijn in de Europese Unie (EU) de administratieve lasten van bronbelastingen jaarlijks
€ 8,4 miljard.3 Dit vergroot de barrière voor internationale investeringen en belemmert hierdoor
de Europese interne markt. Dit is ook de reden dat in EU-verband de rente- en royaltyrichtlijn
tot stand is gekomen op basis waarvan in beginsel geen bronbelasting mag worden geheven
op rente- en royaltybetalingen aan een verbonden lichaam gevestigd in een andere EU-lidstaat.4 De EU- rente- en royaltyrichtlijn biedt landen wel de mogelijkheid om in gevallen
van misbruik de voordelen van deze richtlijn aan bedrijven te ontzeggen. Verder zal
een onvoorwaardelijke bronbelasting tevens rentebetalingen door binnenlandse bedrijven
treffen. Dit gaat dan bijvoorbeeld in beginsel ook over de rentebetalingen op spaarleningen
(in box 3) en over rentebetalingen op staatsobligaties. Het kabinet acht dit ongewenst.
Ik lees in het rapport van Tax Justice Network overigens een breder pleidooi, namelijk
voor internationale afspraken over een minimumniveau van winstbelasting. Bij de kabinetsaanpak
van belastingontwijking hoort ook de internationale component. Met uitsluitend unilaterale
maatregelen zoals de bronbelasting kan internationale belastingontwijking namelijk
niet effectief bestreden worden. Zoals ook aangegeven in mijn antwoord op vraag 5,
steunt Nederland daarom de discussies over herziening van het internationale winstbelastingsysteem
die op dit moment volop worden gevoerd in OESO- en Inclusive Framework verband. Een
onderdeel van dit project is het onderzoeken en uitwerken van maatregelen om te waarborgen
dat internationaal opererende ondernemingen altijd een minimumniveau aan winstbelasting
betalen.
Vraag 7
Bent u bereid het opvoeren van verrekenbare verliezen om het bedrijfsresultaat te
drukken aan banden te leggen? Zo nee, welke redenen zijn er om afschrijving op intellectueel
eigendom en andere vormen van informeel kapitaal als verliezen in te boeken en daarmee
winst te verlagen?
Antwoord 7
Als een bedrijf dat belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting fiscaal een
verlies leidt, dan kan dat verlies worden verrekend met de winst van het voorgaande
jaar (achterwaartse verliesverrekening) en met de winst van de daaropvolgende zes
jaren (voorwaartse verliesverrekening). Dit kabinet heeft de termijnen voor voorwaartse
verliesverrekening in de vennootschapsbelasting beperkt van negen tot zes jaar. Hiernaast
brengt het kabinet per 1 januari 2021 een beperking aan in de mogelijkheid om liquidatie-
en stakingsverliezen in aftrek te brengen. Deze zogenoemde liquidatie- en stakingsverliesregeling
wordt zo aangepast dat bedrijven minder vaak een dergelijk verlies kunnen aftrekken.
Indien een overdracht van een activum, bijvoorbeeld een intellectueel eigendom, plaatsvindt
tussen twee groepsmaatschappijen moet dit op grond van het zakelijkheidsbeginsel (het
arm’s-lengthbeginsel) plaatsvinden tegen de waarde in het economisch verkeer. Een
informeelkapitaalsituatie doet zich voor indien op grond van de aandeelhoudersrelatie
activa, waaronder een intellectueel eigendom, tegen een lagere vergoeding worden overgedragen
dan een vergoeding die onafhankelijke derden met elkaar onder vergelijkbare omstandigheden
zouden zijn overeengekomen. In Nederland wordt op grond van het arm’s-lengthbeginsel
in een dergelijk geval de waarde in het economische verkeer voor fiscale doeleinden
in aanmerking genomen. Hierover kan op grond van het beginsel van goedkoopmansgebruik
worden afgeschreven. De afschrijvingen zullen in beginsel ten laste van het fiscale
resultaat komen. Tegenover deze afschrijvingslasten zullen over het algemeen belastbare
opbrengsten staan die worden behaald met de aangeschafte activa. Bovendien ontstaat
er in de toekomst bij een (eventuele) overdracht van het intellectueel eigendom een
in Nederland te belasten overdrachtswinst voor zover de waarde in het economische
verkeer van het intellectueel eigendom op dat moment de fiscale boekwaarde ervan overschrijdt.
Afschrijvingen verlagen de boekwaarde en verhogen daarmee een eventuele toekomstige
overdrachtswinst. Toepassing van het arm’s-lengthbeginsel kan echter in bepaalde situaties
leiden tot mismatches waardoor een deel van de winst van een concern niet wordt belast.
Dat knelt met de door het kabinet beoogde aanpak van belastingontwijking. Aan uw Kamer
is om die reden toegezegd om een onderzoek te doen naar de toepassing van het arm’s-lengthbeginsel.5
De Adviescommissie Belastingheffing van multinationals heeft in haar adviesrapport
dat op 15 april jl. aan uw Kamer is aangeboden6 een breed palet aan grondslagverbredende maatregelen voorgesteld, waaronder maatregelen
om verliesverrekening of aftrek van bepaalde kosten te beperken. Daarnaast heeft deze
commissie ook voorstellen gedaan om de hiervoor beschreven mismatches weg te nemen.
Deze zomer verwacht ik een kabinetsreactie op de aanbevelingen van de commissie aan
te bieden aan uw Kamer.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.