Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diertens over de onderzoeksresultaten van het Trimbos-instituut over psychische hulp tijdens coronacrisis
Vragen van het lid Diertens (D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de onderzoeksresultaten van het Trimbos-instituut over psychische hulp tijdens coronacrisis (ingezonden 14 mei 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
4 juni 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Driekwart leden panel Psychisch Gezien heeft geen face
to face contact met hulpverlener» van het Trimbos-instituut?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Hoe duidt u deze berichtgeving?
Hoe kunt u verklaren dat slechts een kwart van de mensen met ernstige psychische aandoeningen
daadwerkelijk face-to-face contact had met een hulpverlener, aangezien in de richtlijnen
van 3 april 2020 al wordt aangeven dat een behandeling face-to-face moet plaatsvinden
waar dat kan en u in uw brief van 1 mei 2020 ter beantwoording van vragen in een schriftelijk
overleg aangeeft dat «een face-to-face behandeling voorop staat»?2 3
Welke stappen gaat u ondernemen richting de zorgaanbieders en zorgverzekeraars naar
aanleiding van dit onderzoek?
Antwoord 2, 3, 4
Mensen die zorg behoeven, ongeacht of dat medisch specialistische zorg, geboortezorg
of ggz-zorg betreft, hebben in de afgelopen maanden vanwege de virusdreiging te maken
gekregen met zorg die aangepast is in verband met de coronamaatregelen. De betrokken
uitvraag van de peiling vond plaats tussen 16–27 april jl. De zorgverlening was, mede
in het licht van hetgeen door het RIVM is gecommuniceerd, in eerste instantie gericht
op het verlenen van de zorg op afstand en waar nodig face-to-face. Voorop stond en
staat dat patiënten de behandeling krijgen die zij nodig hebben, ook in deze lastige
omstandigheden.
De betrokken richtlijn is sinds eind april aangescherpt, inmiddels is versie 5.0 beschikbaar
die verdere stappen bevat. Door de ggz-aanbieders wordt sinds afgelopen maand hard
gewerkt aan ruimere herstart van face-to-face, met in achtneming van de 1m50 en de
hygiënemaatregelen.
Ik houd vinger aan de pols of dit op gang komt en op welke wijze dit proces op een
veilige en verantwoorde manier versneld kan worden mocht dat nodig zijn. VWS en de
IGJ voeren hierover periodiek overleg met de betrokken organisaties waarbij ook de
cliënten via MIND betrokken zijn. Ook de IGJ heeft aandacht voor dit onderwerp en
neemt het herstarten van de reguliere (face-to-face) behandeling voorlopig mee in
haar wekelijkse belronde met ggz-aanbieders. De inspectie informeert mij en de verschillende
veldpartijen wekelijks over de uitkomsten.
Vraag 5, 6, 7
Is met behulp van (declaratie)data van zorgverzekeraars te bevestigen dat men gemiddeld
ook minder hulp krijgt dan voorheen, zoals uit de onderzoeksresultaten blijkt?
Hoe kunt u, indien er ook minder hulp of ggz wordt verleend, dit verklaren omdat in
deze tijd er juist een toename is van vraag naar geestelijke gezondheidszorg?
In hoeverre is een afname van de capaciteit in de ggz een oorzaak van een afname in
hulpverlening, ondanks dat zorgaanbieders de mogelijkheid krijgen van zorgverzekeraars
om een continuïteitsbijdrage aan te vragen voor voldoende capaciteit van het zorgaanbod?
Antwoord 5, 6, 7
Voorop staat dat veel behandelingen in de ggz doorgang hebben gevonden, al dan niet
met een korte tussenstop of in een andere (bijvoorbeeld) digitale vorm.
Het is op basis van (declaratie)data van zorgverzekeraars niet te zeggen of individuele
patiënten tijdens de corona-crisis minder behandelminuten hebben gekregen/krijgen.
Dit vanwege het feit dat dbc’s pas na afloop van de behandeling of na een looptijd
van maximaal een jaar worden gedeclareerd en aan de gedeclareerde dbc niet te zien
is in welke periode welke behandelminuten geleverd zijn.
De richtlijn ggz en corona roept in elk geval op behandelingen zoveel mogelijk te
laten doorgaan en patiënten de zorg te geven die ze nodig hebben.
Uit de eerste NZa-monitor over de stand van de reguliere zorg in de ggz, die op 20 mei
jl. is gepubliceerd, blijkt dat het aantal verwijzingen door de huisarts naar de ggz
sterk was teruggelopen. Mensen hebben minder vaak de huisarts bezocht. We hebben als
kabinet mensen meermaals opgeroepen gewoon contact op te nemen met de huisarts bij
gezondheidsklachten. Inmiddels loopt het aantal verwijzingen weer op.
Vraag 8
In welke mate zal een afname in hulpverlening van invloed zijn op de wachtlijsten
in de specialistische ggz?
Antwoord 8
Veel behandelingen in de ggz hebben doorgang gevonden, al dan niet met een korte tussenstop
of in een andere (bijvoorbeeld) digitale vorm.
Het is op basis van (declaratie)data van zorgverzekeraars niet te zeggen of individuele
patiënten tijdens de corona-crisis minder behandelminuten hebben gekregen/krijgen.
Het kabinet heeft de NZa gevraagd de opschaling van reguliere zorg te coördineren,
waaronder de ggz. In het kader daarvan publiceert de NZa wekelijks een monitor met
cijfers die hiervoor relevant zijn, waaronder de wachttijden. Op 20 mei jl. is de
eerste versie van deze monitor gepubliceerd, met daarin ook de ontwikkeling van de
landelijke wachttijdcijfers. De NZa heeft hiervoor gekeken naar cijfers die ggz-aanbieders
de afgelopen periode hebben aangeleverd bij Vektis, tot en met de cijfers over de
maand april 2020. Op basis van de cijfers signaleert de NZa in de periode januari
tot en met maart 2020 een toename van de wachttijden. In april lijken de wachttijden
licht te dalen.
De NZa geeft echter aan dat nog geen betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over
de impact van de corona-crisis op de wachttijden. De wachttijden worden namelijk deels
retrospectief (terugkijkend op de twee voorgaande maanden) berekend. De verwachting
van de NZa is dat de wachttijden in de ggz de komende maanden weer zullen oplopen,
mede omdat een deel van de zorg die is weggevallen door achterblijvende verwijzingen
door de huisarts, weer zal moeten worden ingehaald. De NZa verwacht dat het volgende
peilmoment (medio juni) hierover meer duidelijkheid zal geven.
Vraag 9
Welke stappen gaat u ondernemen om een afname in hulpverlening en de toename in vraag
naar ggz dichter bij elkaar te krijgen?
Antwoord 9
GGZ Nederland, MeerGGZ, InEen en de LHV hebben op basis van eerdere signalen over
teruglopende verwijzingen op 20 mei jl. een factsheet gepubliceerd over de samenwerking
tussen huisartsen en ggz-behandelaren tijdens de corona-crisis. De factsheet biedt
de betrokkenen handvatten om goede samenwerkingsafspraken te maken en verwijzingen
naar de ggz weer goed op gang te brengen. De betreffende factsheet treft u als bijlage
aan.4
De uitkomsten van de eerdergenoemde NZa-monitor is met ggz-partijen gedeeld en op
basis daarvan wordt bepaald welke acties er verder nodig zijn om te zorgen dat de
planbare zorg zo snel en goed mogelijk de omslag naar «het nieuwe normaal» kan maken.
Daarvoor wordt de ggz-crisisstructuur gebruikt waarover ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd
(Kamerstukken 25 424 en 25 295, nr. 526 en 25 424, nr. 530). Deze crisisstructuur wordt daarnaast nog steeds benut om samen met partijen knelpunten
in de ggz naar aanleiding van de corona-crisis te signaleren en op te pakken.
Deze lastige tijd brengt veel onzekerheid met zich en dit kan zijn weerslag hebben
op de mentale gezondheid in onze samenleving. Het is van groot belang dat mensen laagdrempelig
betrouwbare informatie over goede hulp en steun weten te vinden. Met het oog hierop
bundelt het Informatie en Verwijscentrum sinds 19 mei jl. alle beschikbare psychosociale
hulp en steun voor het algemene publiek en zorgverleners (https://www.rivm.nl/ivccorona).
Vraag 10
Kunt u deze vragen zo spoedig als mogelijk beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.