Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ouwehand, Bromet en Futselaar over de gevaren van de coronabesmettingen bij nertsenfokkerijen
Vragen van de leden Ouwehand (PvdD), Bromet (GroenLinks) en Futselaar (SP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de gevaren van de coronabesmettingen bij nertsenfokkerijen (ingezonden 28 april 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en van Minister
Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 4 juni 2020).
Vraag 1
Klopt het dat Nederland het eerste land ter wereld is met een uitbraak van het coronavirus
onder fokdieren in de veehouderij?
Antwoord 1
Nederland is het eerste land in de wereld met besmetting bij nertsen.
Vraag 2
Hoeveel nertsen zijn er in totaal besmet met het coronavirus bij de twee nertsenfokkerijen
in Noord-Brabant?
Antwoord 2
Niet alle dieren worden onderzocht en daarom kunnen wij het precieze aantal besmette
dieren niet geven. Het is van belang om te weten hoe de ziekte zich op het bedrijf
ontwikkelt en daarom is er een aanvullend onderzoek gestart. Het hele onderzoek is
begin juli afgerond.
In totaal zijn er nu negen locaties (van 6 bedrijven) met nertsen besmet, zoals wij
uw Kamer per brief op 3 juni hebben laten weten. Wij verwijzen ook naar de antwoorden
op de vragen van lid Moorlag.
Vraag 3
Wat gebeurt er met de dieren op bedrijven waar corona is aangetroffen?
Antwoord 3
Op 3 juni heeft het OMT-Z een advies uitgebracht over besmette bedrijven. Wij verwijzen
voor dit advies en ons beleid ten aanzien van deze locaties naar de brief van 3 juni.
Vraag 4
Kunt u verzekeren dat in het geval van ruiming van nertsenhouderijen er daarna geen
nieuwe nertsen meer geplaatst zullen worden in deze stallen?
Antwoord 4
Nee, dat is nu niet mogelijk. Wel onderzoeken wij of en zo ja hoe een stoppersregeling
eventueel mogelijk is. Wij verwijzen voor details naar onze brief van 3 juni.
Vraag 5
Realiseert u zich dat er nog altijd een tekort is aan persoonlijke beschermingsmiddelen
(PBM’s), en dat er nog altijd niet genoeg PBM’s beschikbaar zijn om zorg- en thuiszorgmedewerkers
de bescherming te bieden die zij nodig hebben bij hun werk?
Antwoord 5
Door goede afspraken te maken met leveranciers, heeft het Landelijk Consortium Hulpmiddelen
(LCH) grote hoeveelheden persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) ingekocht. Door uitbreiding
van het aantal vluchten, verwacht het LCH de komende weken een constante aanvoer van
PBM. Op dit moment kan het LCH met de huidige voorraad in Nederland voorzien in de
v raag die zorginstellingen bij het LCH hebben gemeld. De Minister voor MZS heeft
bij een aantal koepels uit de medisch specialistische zorg, de huisartsenzorg en de
langdurige zorg is nagevraagd wat hun beeld is van de beschikbaarheid van PBM. Zij
geven aan dat er de laatste weken geen signalen meer zijn van tekorten aan mondneusmaskers.
Vraag 6
Hoe moet het advies voor persoonlijke bescherming op nertsenfarms in het licht van
deze schaarste worden uitgelegd? Betekent dit dat het advies voor het gebruik van
persoonlijke beschermingsmiddelen niet kan c.q. zal worden opgevolgd, of betekent
dit dat er door de nertsenfokkerij PBM’s aan de toch al schaarse voorraad zullen worden
onttrokken ten koste van de zorg?
Antwoord 6
De nertsenfokkerij kan via de markt aan PBM’s komen. Vanwege de mogelijke besmettingsrisico’s,
heb is het LOT-C gevraagd om de specifieke nertsenhouders waarbij SARS-CoV-2 is vastgesteld,
te helpen met het vinden van een aanbieder van PBM’s. Omdat de keten rondom deze nertsenbedrijven
is stilgelegd, en transport van de nertsen en mest niet plaats vindt, zijn de aantallen
PBM’s die de fokkerij nodig heeft zeer beperkt in aantal.
Inmiddels is op 3 juni besloten om nertsen op besmette nertsenbedrijven te ruimen.
Op besmette bedrijven blijft het advies aan medewerkers om in de stallen persoonlijke
beschermingsmiddelen te gebruiken conform het advies van RIVM en GGD totdat de dieren
zijn geruimd en de NVWA heeft aangegeven dat het risico op besmetting niet langer
aanwezig is. Op deze wijze kunnen medewerkers voldoende beschermd hun werk op deze
bedrijven blijven uitvoeren.
Vraag 7
Welke sanctie staat er op het niet naleven van de door u afgekondigde meldplicht door
nertsenfokkers?
Antwoord 7
Het niet naleven van de meldplicht is een economisch delict op grond van de Wet op
de economische delicten. Het plegen van dit economisch delict kan worden gesanctioneerd
met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren, een taakstraf of geldboete van de vijfde
categorie (€ 87.000) als sprake is van een misdrijf (opzet) en met hechtenis van ten
hoogste een jaar, een taakstraf of geldboete van de vierde categorie (€ 21.750) als
sprake is van een overtreding (geen opzet). Het gaat hier om de maxima voor de sancties.
Het is aan de officier van justitie om in een concreet geval te bezien welke strafvorderingseis
binnen deze maxima het beste recht doet aan de situatie.
Het niet voldoen aan de meldplicht wordt gezien als een ernstige zaak. Hierover wordt
door de NVWA een proces-verbaal opgemaakt dat aan het Openbaar Ministerie wordt verstrekt.
Vraag 8
Hoe gaat u precies toezien op de naleving van deze meldplicht?
Antwoord 8
De meldplicht richt zich tot drie partijen: de houder zelf, de betrokken dierenarts
en het onderzoekslaboratorium. Door de meldplicht bij die drie verschillende partijen
te beleggen wordt de kans vergroot dat de NVWA van de verschijnselen op de hoogte
wordt gebracht. De NVWA heeft de bevoegdheid om toezicht te houden op de meldplicht.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat er in totaal nog 807.500 nertsen worden gebruikt in de nertsenhouderij
in Nederland?
Antwoord 9
In 2019 werden in Nederland 807.500 moederdieren gehouden (CBS, 2019). De CBS-gegevens
over 2020 zijn nog niet beschikbaar.
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat alle moederdieren tussen nu en eind mei moeten bevallen van
5 tot 6 jongen, waardoor er over een maand 4 tot 4,8 miljoen nertsen zullen zijn?1
Antwoord 10
Moederdieren werpen gemiddeld in deze periode circa 6 pups. Dat betekent inderdaad
dat het aantal dieren in deze periode toeneemt tot de gebruikelijke bedrijfsomvang
in de rest van het jaar. In 2020 zullen naar verwachting minder moederdieren worden
gehouden dan vorig jaar, doordat bedrijven hebben besloten om vanwege de slechte opbrengstprijzen
minder of geen dieren aan te houden.
Vraag 11
Is het waar dat er in 2019 («projectmatig») geen inspecties in de nertsenhouderij
zijn uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)? Zo nee, hoe
zit het dan en wat bedoelt de NVWA met «projectmatige» inspecties?2
Antwoord 11
De NVWA bedoelt met projectmatige inspecties vooraf geplande inspecties. Het klopt
dat er in 2019 geen projectmatige inspecties in de nertsenhouderij op de Wet verbod
pelsdierhouderij of de Wet dieren en het Besluit houders van dieren hebben plaatsgevonden.
Een bezoek naar aanleiding van meldingen valt niet onder projectmatige inspecties.
Vraag 12
Hoeveel inspecties zijn er in 2020 tot nu toe uitgevoerd op nertsenfokkerijen door
de NVWA? Kunt u beschrijven om wat voor soort inspecties het ging en wat daarbij is
aangetroffen?
Antwoord 12
Er zijn in 2020 tot nu toe door de NVWA geen inspecties uitgevoerd op nertsenhouderijen.
Vraag 13
Kunt u bevestigen dat wetenschappers waarschuwen dat bepaalde diersoorten een nieuw
reservoir kunnen vormen voor het coronavirus, waardoor het virus op een later moment
voor een nieuwe besmettingsgolf kan zorgen?3
Antwoord 13
Zoals eerder aangegeven zijn er op dit moment geen aanwijzingen dat dieren een rol
spelen in de verdere verspreiding van SARS-CoV-2 tussen mensen, maar diverse recente
onderzoeken hebben laten zien dat dieren wel met het virus kunnen worden besmet. Inmiddels
is ook bekend geworden dat het aannemelijk is dat medewerkers van twee besmette bedrijven
zijn geïnfecteerd door een nerts. Met het oog op de bescherming van de volksgezondheid
vinden wij het van belang om meer inzicht te krijgen in infecties bij dieren om te
bepalen of dieren een reservoir zouden kunnen zijn van SARS-CoV-2, wat van belang
is als SARS-CoV-2 bij mensen niet meer circuleert. Er wordt uit voorzorg onderzoek
verrichten naar de mogelijke rol van dieren in relatie tot de volksgezondheid. Hiervoor
verwijzen wij ook naar ons antwoord op vraag 3 van lid Moorlag (PVDA, onder nummer
2020Z07557).
Verder verwijzen wij naar de brief van 3 juni waarin wij specifiek ingaan op het beleid
wat betreft besmette nertsenbedrijven.
Vraag 14
Kunt u bevestigen dat onderzoek heeft uitgewezen dat fretten vatbaar zijn voor COVID-19?
Antwoord 14
Nederlandse onderzoekers hebben aangetoond dat fretten elkaar zonder direct contact
via de lucht kunnen besmetten. Daarover is uw Kamer in de brief van 22 april jl. (Kamerstuk
28 286, nr. 1088) bericht.
Vraag 15
Kunt u bevestigen dat Nederlandse onderzoekers aantoonden dat fretten elkaar zonder
direct contact efficiënt via de lucht kunnen besmetten?4
Antwoord 15
Ja, zie ook het antwoord op vraag 14.
Vraag 16
Kunt u bevestigen dat nertsen nauw verwant zijn aan fretten?
Antwoord 16
Fretten en nertsen zijn nauw aan elkaar verwant, ze behoren beide tot de familie van
de marterachtigen (Mustelidae). Zie de brief van 22 april jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1088).
Vraag 17
Erkent u dat de fokkerij van nertsen hierdoor een enorm risico vormt op het voortduren
en mogelijk zelfs het verergeren van de coronacrisis?
Antwoord 17
Er is onderzoek uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de verspreiding van het virus
tussen de dieren, naar mensen op de bedrijven en naar de omgeving zoals is aangegeven
in de brief van 15 mei (Kamerstuk 28 286, nr. 1091) en 19 mei jl. De deskundigengroep dierziekten heeft de resultaten van dit onderzoek
op 29 mei geduid. Op 3 juni hebben een OMT-Z en een BAO-Z geadviseerd over de risico’s
van besmette nertsenbedrijven.
Wat betreft ons beleid ten aanzien van besmette nertsenbedrijven verwijzen wij naar
de brief van 3 juni.
Vraag 18, 19
Gaat u de fok van nertsen uit voorzorg stilleggen in het belang van de gezondheid
van mens en dier? Zo nee, waarom niet?
Gaat u de ingangsdatum van het nertsenfokverbod van 1 januari 2024 vervroegen in het
belang van de gezondheid van mens en dier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18, 19
Zoals beschreven in de brief van 3 juni bekijkt het kabinet of en zo ja hoe een vrijwillige
stoppersregeling kan worden vormgegeven.
Vraag 20
Kunt u deze vragen één voor één en zo spoedig mogelijk beantwoorden, doch uiterlijk
voor de eerstvolgende persconferentie van het kabinet over de coronacrisis?
Antwoord 20
Wij zullen deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden. Doordat de ontwikkelingen op
de nertsenbedrijven elkaar in hoog tempo opvolgen hebben wij echter de antwoorden
gaandeweg moeten aanpassen waardoor de beantwoording enige vertraging heeft opgelopen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.