Schriftelijke vragen : Het bericht 'Het is onduidelijk en onzeker welke natuurgebieden baat hebben bij de stikstofaanpak'
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Het is onduidelijk en onzeker welke natuurgebieden baat hebben bij de stikstofaanpak» (ingezonden 3 juni 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Het is onduidelijk en onzeker welke natuurgebieden
baat hebben bij de stikstofaanpak» en de «Toelichting bij berekening stikstofdepositie
kamerbrief 24 april 2020» van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)?1
2
Vraag 2
Waarom heeft het RIVM gebruikgemaakt van «de gemiddelde kritische depositiewaarde
per hexagoon van 64 hectare» bij zijn berekening van de mate waarin stikstofgevoelige
natuur onder de kritische depositiewaarde (KDW) komt?
Vraag 3
Hoe wordt bij deze methode in ogenschouw genomen dat meer stikstofgevoelige en minder
stikstofgevoelige natuur binnen een hexagoon kan voorkomen?
Vraag 4
Waarom heeft het RIVM geen methode gebruikt waarbij wordt uitgegaan van de hoeveelheid
habitattypen onder de KDW?
Vraag 5
Deelt u de mening dat door de gehanteerde methode van het RIVM stikstofgevoelige habitattypen
worden weggemiddeld in de totale oppervlakte (minder) stikstofgevoelige leefgebieden
en habitattypen, wetende dat de minder gevoelige een groot oppervlak innemen?
Vraag 6
Bent u bereid om het RIVM aanvullend te laten berekenen hoeveel habitattypen er voldoende
onder de KDW komen, om zo inzichtelijk te maken wat de door het kabinet geformuleerde
ambitie betekent voor de meer stikstofgevoelige habitattypen?
Vraag 7
Kunt u deze vragen beantwoorden voordat het eerstvolgende Kamerdebat over de stikstofproblematiek
plaatsvindt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Laura Bromet, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.