Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de wildopvang, die dreigt te bezwijken door een tekort aan geld en een toename van het aantal op te vangen dieren als gevolg van de coronacrisis
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de wildopvang, die dreigt te bezwijken door een tekort aan geld en een toename van het aantal op te vangen dieren als gevolg van de coronacrisis (ingezonden 4 mei 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 2 juni
2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Wildopvang is bijna het haasje; Geen geld maar door corona veel
dieren»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het buitengewoon onwenselijk zou zijn dat dierenopvangcentra
en/of wildopvangcentra om zouden vallen als gevolg van een structureel tekort aan
middelen, terwijl het aantal op te vangen dieren is gestegen?
Antwoord 2
Ja, het is onwenselijk dat wildopvangcentra sluiten terwijl er veel vraag is naar
opvang.
Vraag 3
Is het juist dat de gesprekken tussen gemeenten, provincies, stakeholders en het Rijk
om een uniforme landelijke richtlijn te ontwikkelen voor vergoedingen aan lokale en
regionale wildopvangcentra vanwege de coronacrisis stilliggen?
Antwoord 3
Dit is niet juist. Hoewel de voortgang wat langzamer gaat dan deze zonder de coronacrisis
zou gaan, vinden er nog steeds gesprekken plaats en wordt er ook, samen met de wildopvangcentra,
gewerkt aan uitvoering van de motie. Fysieke bijeenkomsten zijn vervangen door video-meetings
en schriftelijk contact.
Vraag 4
Kunt u, in aanvulling op uw brief van 22 januari 2020, aangeven hoe u ten tijde van
de coronacrisis uitvoering geeft aan de met algemene stemmen aangenomen motie-Wassenberg/Graus
(Kamerstuk 33 576, nr. 184) en hoe de gesprekken tussen gemeenten, provincies, stakeholders en het Rijk over
een uniforme landelijke richtlijn voor vergoedingen aan lokale en regionale wildopvangcentra
verlopen, wat de uitkomsten tot nu toe zijn en op welke termijn de Kamer een uniforme
landelijke richtlijn kan verwachten?2
Antwoord 4
Zoals ook vermeld in de brief van 22 januari 2020 streef ik er naar om voor de zomer
de moties en toezeggingen met betrekking tot de wildopvang te beantwoorden. Een inventarisatie
naar de huidige financiering van wildopvangcentra en de behoeften van wildopvangcentra
is net afgerond en zal eind mei/begin juni in een video-overleg worden besproken met
de wildopvangcentra. Ik verwacht eind juni aanbevelingen aan de Kamer te kunnen aanbieden.
Daarnaast zijn in de gesprekken met de wildopvangcentra meer knelpunten aan het licht
gekomen, waarover het ministerie ook met de wildopvangcentra en dierenwelzijnsorganisaties
in overleg is. Zo is het ministerie, onder andere, samen met de wildopvangcentra aan
het kijken waar in de regelgeving knelpunten zitten met betrekking tot de uitvoering.
Doel is om de regelgeving beter te laten aansluiten op de praktijk. Ook wordt gezamenlijk
met de KNMvD en de opvangcentra in kaart gebracht welke veterinaire handelingen momenteel
zijn voorbehouden aan dierenartsen en wordt verkend of er mogelijkheden zijn tot verruiming
van de handelingsvrijheid van opvangcentra. Ook over deze voortgang van deze acties
zal ik de kamer op de hoogte stellen in de brief van eind juni.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.