Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over voorhang Besluit houdende aanpassing van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Kamerstuk 33118-143)
2020D21318 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dd. 12 mei
2020 inzake het bij de Kamer voorgehangen Besluit houdende aanpassing van het Besluit
bouwwerken leefomgeving in verband met het regelen van de veiligheidscoördinator directe
omgeving en enkele andere wijzigingen (Kamerstuk 33 118, nr. 143).
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De griffier van de commissie, Roovers
Besluit houdende aanpassing van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Kamerstuk 33 118, nr. 143)
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Besluit houdende aanpassing van het
Besluit bouwwerken leefomgeving. Zij hebben hierbij meerdere vragen.
De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat er een eerste stap is gezet ter
verbetering van brand- en vluchtveiligheid van gebouwen. Daarbij zijn zij benieuwd
naar mogelijke verdere aanpassingen naar aanleiding van het advies van de Adviescommissie
toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften (ATGB) als gevolg van de brand in
de Grenfell Tower in Londen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het staat met de landelijke inventarisatie
naar brandgevaarlijke gevels. De Minister heeft in het debat van 11 februari jl. aangegeven
deze in juni naar de Kamer te sturen. Ook vragen deze leden naar de uitvoering van
de motie Beckerman/ Koerhuis tijdens ditzelfde debat.
De leden van de VVD-fractie vragen om een reactie op de uitgelekte Nijmeegse inventarisatie
waaruit is gebleken dat bij twaalf Nijmeegse flats «sprake kan zijn van mogelijk verhoogd
risico op een gevaarlijke gevelbrand».1 Deze leden vragen daarbij ook of en hoe de Nijmeegse inventarisatie is uitgelekt
vooruitlopend op de landelijke inventarisatie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat een woonfunctie op iedere bouwlaag met een verblijfsruimte
of met een besloten ruimte waardoor een vluchtroute voert tussen de uitgang van een
verblijfsruimte en de uitgang van de woonfunctie een rookmelder moet hebben die voldoet
aan EN 14604. De leden van de VVD-fractie vragen zich daarbij af hoeveel gebouwen
hierdoor een extra rookmelder moeten hebben ten opzichte van nu. Daarbij vragen zij
zich ook af in hoeverre dit te handhaven is. Tot slot op dit punt vragen deze leden
af of de implementatiedatum van 1 juli 2022 niet te vroeg is, omdat men dan maar ongeveer
een half jaar de tijd heeft.
De leden van de VVD-fractie lezen in de wet dat onder andere woningen, kleine winkels
en restaurants nieuwe eisen worden gesteld met betrekking tot de drempels bij de ingangen,
de bereikbaarheid van deze ingangen en de trappen. Deze leden zouden graag verder
uitgewerkt zien wat de gevolgen zijn voor deze mkb-ondernemers en huishoudens. Daarbij
denken zij met name aan de gevolgen in de kosten per maatregel. Ook willen zij weten
hoeveel voor hoeveel gebouwen dit geldt en hoeveel gebouwen die niet onder de toegankelijkheidssector
vallen.
De leden van de VVD-fractie lezen in het besluit dat de milieuprestatie-eis voor woningen
wordt aangescherpt van 1 naar 0,8. Zij zijn van mening dat de effecten hiervan op
de kosten worden onderschat. Zo weten wij2 dat 10% van de nieuwbouw door deze verzwaring geraakt wordt. Deze leden zouden daar
graag een reflectie op zien door de Minister. De leden van de VVD-fractie lezen ook
dat het doel is om de milieuprestatie-eis tot 2030 stapsgewijs scherper te stellen
en uiterlijk in 2030 te halveren. Daarbij wordt aangegeven dat de uitwerking hiervan
in 2020 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De leden van de VVD-fractie concluderen
daarmee dat de aanscherping in dit besluit het startschot voor deze halvering is en
zien in het besluit geen afstemming met de sector voor wat betreft deze halvering.
Daarom zouden de leden van de VVD-fractie graag zien dat er met de gehele sector (van
Bouwend Nederland tot Vereniging Eigen Huis) wordt afgestemd over een eventuele halvering
en daarbij ook de gevolgen hiervan voor de bouwkosten en nieuwbouwprijs in kaart worden
gebracht, voordat besloten wordt met deze aanscherping te beginnen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat een vloer waarvan de vloerafscheiding direct
is gelegen naast een pad of strook bedoeld voor langzaam verkeer, een vloerafscheiding
met een hoogte van ten minste 1,3 m, gemeten vanaf de vloer moet hebben. Zij vragen
zich daarbij af hoeveel balustrades hierdoor verhoogd moeten worden en wat daar de
verwachte kosten van zijn.
De leden van de VVD-fractie vragen ook hoe de Minister het mechanisme voor zich ziet
waarbij de toegangsdeur van een woonfunctie zelfsluitend is bij brand in een woongebouw
waarin de woonfunctie gelegen is.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie hoe het binnendringen van rook wordt voorkomen
bij een lift die bruikbaar blijft bij brand.
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de verzamelwijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de posities van de veiligheidscoördinator en
de kwaliteitsborger anders beschreven worden dan aanvankelijk de bedoeling was. Graag
zien zij aan de hand van enkele casussen beschreven hoe kwaliteitsborger en veiligheidscoördinator
zich tot elkaar verhouden. Kan daarbij aangegeven worden wie waarvoor exact verantwoordelijk
is, wie doorzettingsmacht heeft en wie aansprakelijk is voor welke onderdelen, zo
vragen zij.
De leden van de CDA-fractie vragen of de verplichting tot het treffen van energiebesparende
maatregelen in een gebouw, als die maatregelen zich binnen vijf jaar terugverdienen
(artikel 3.84 van het Bbl) ook handhaafbaar is. Zij wijzen op het recente rapport
van de Rekenkamercommissie van de gemeenten Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en
Leidschendam-Voorburg3. Uit dat rapport blijkt dat nu reeds energiebesparing wettelijk verplicht is voor
veel bedrijven en instellingen, maar dat deze verplichting niet gehandhaafd wordt
in de gemeenten.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de constructieve veiligheid nu geborgd gaat
worden. Constructieve veiligheid is immers een bepalende factoren bij indeling in
gevolgklassen in het kader van de Wet Kwaliteitsborging (Wkb). Klopt het dat de Wkb
start met eenvoudige bouwwerken waar de gevolgen van het falen van de constructie
beperkt zijn en dat constructieve veiligheid de komende jaren op grond van die wet
amper aan de orde zal komen, zo vragen zij.
De leden van de CDA-fractie menen dat het Bbl voorschriften zou moeten bevatten waar
risicogestuurd rekening mee gehouden moet worden. Deze leden vragen waarom de constructieve
veiligheid dan niet expliciet wordt benoemd.
Deze leden vinden het van belang dat constructieve veiligheid tijdig en goed geborgd
is omdat juist die bouwwerken waar de afgelopen jaren problemen zijn ontstaan – parkeergarages,
stadions, gebouwen met breedplaatvloeren – deze extra duidelijkheid nodig hebben.
De leden van de CDA-fractie vinden het jammer dat de vraag wie nu uiteindelijk verantwoordelijk
is voor de kwaliteit van een bouwwerk, een versnipperd beeld geeft.
De kwaliteitsborger, de gemeenten, de veiligheidscoördinator directe omgeving, de
Inspectie SZW, zij spelen allen een rol. Heldere ondubbelzinnige duidelijkheid is
voor partijen dringend gewenst, zo menen deze leden.
De leden van de CDA-fractie weten de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) op verschillende
bouwongelukken rapporten heeft uitgebracht. Graag zien deze leden alle adviezen van
de OvV schematisch weergegeven met daarbij aangegeven hoe de adviezen zijn opgevolgd
voor zover het wettelijke maatregelen zijn.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het Besluit houdende aanpassing van het Besluit bouwwerken
leefomgeving (BBL). De leden hebben nog enkele vragen die ze aan de Minister willen
voorleggen.
De leden van de D66-fractie constateren dat de aanpassing van het Bbl vanwege de samenhang
met de Omgevingswet wordt uitgesteld. Deze leden vragen in hoeverre het mogelijk is
om de nieuwe toegankelijkheidseisen per 1 januari 2021 op te nemen in het Bouwbesluit,
om zo sneller over te kunnen gaan op implementatie die voor personen met een handicap
van belang is?
De leden van de D66-fractie lezen dat er met voorliggend voorstel een coördinator
omgevingsveiligheid in de bouwregelgeving wordt opgenomen. Deze leden vragen waar
de overeenkomsten en verschillen zitten tussen enerzijds deze coördinator omgevingsveiligheid
en het bestaande toezicht op arbeidsomstandigheden op de bouwplaats? Daarnaast vragen
zij in hoeverre het mogelijk is om de rol van coördinator omgevingsveiligheid en de
rol van kwaliteitsborger zoals beschreven in het Besluit Kwaliteitsborging bouwen
te combineren?
De leden van de D66-fractie constateren dat de veiligheidscoördinator kijkt naar aspecten
als geluidshinder, trillinghinder en stofhinder. Deze leden vragen of er ook naar
andere aspecten wordt gekeken die milieu en gezondheidsschade kunnen veroorzaken zoals
bijvoorbeeld het vrijkomen van schadelijke stoffen?
De leden van de D66-fractie constateren dat er op basis van één onderzoek het installeren
van een rookmelder verplicht wordt. Ondanks dat deze leden veiligheid in woningen
van groot belang vinden, vragen zij in hoeverre deze verplichting opweegt tegen het
te bereiken doel, en vragen de Minister hierop te reflecteren. De leden van de D66-fractie
vragen daarnaast of er meer onderzoeken zijn met betrekking tot het aantal slachtoffers
dat met de voorgenomen verplichting kan worden voorkomen? In aanvulling daarop zouden
deze leden graag weten of er alternatieven voor de gekozen maatregel zijn overwogen,
en op welke manier de effecten van de maatregel worden gemonitord? Daarnaast vragen
deze leden, met het oog op de verlate inwerkingtreding van het Bbl, in hoeverre huishoudens
met een verplichtstellingsdatum vanaf 1 juli 2022 voldoende tijd hebben om aan deze
verplichting te voldoen? Voorts vragen deze leden waarom er in de regelgeving geen
duidelijkheid is geschept omtrent de drager van de gebruikskosten van de melders in
het geval van huurders?
De leden van de D66-fractie vragen waarom er een verplichtend karakter wordt opgelegd
voor het installeren van een melder per etage waarbij vervolgens geen voorwaarden
op de handhaving worden vormgegeven? Deze leden vernemen tot slot op dit onderdeel
graag wat de gevolgen zijn voor bewoners in het voorliggende voorstel wanneer zij
brandschade hebben, zonder deze rookmelders te hebben geïnstalleerd?
De leden van de D66-fractie constateren dat er ten aanzien van zelfsluitende deuren
eisen van toepassing worden verklaard waarbij wordt uitgegaan van rechtens verkregen
niveau. Deze leden vragen in welke situaties eigenaren verplicht kunnen worden om
de bestaande situatie naar een veiliger niveau te brengen, en wat dit (kostentechnisch)
voor de gemiddelde woningeigenaar betekent?
De leden van de D66-fractie stellen vast dat er in de bouwvoorschriften voor wat betreft
de toegang tot balkons eerst zal worden onderzocht of deze eis wel in alle gevallen
praktisch uitvoerbaar is. Deze leden vragen wanneer dit onderzoek afgerond is, en
of op deze wijze ook in huidige bouwvoorschriften wordt geregeld dat bewoners met
een beperking ook in het buitendeel van hun huis kunnen komen?
De leden van de D66-fractie vragen waarom er niet al voor gekozen is om bepaalde minimumeisen
aan de vormgeving van trappen, zoals de diepte van de aantrede, op te nemen? Deze
leden vragen daarnaast wanneer de richtlijn van de NEN over toegankelijk (ver)bouwen
wordt verwacht, nu de Europese norm beschikbaar zou moeten zijn?
De leden van de D66-fractie constateren dat er in de Bbl een aanscherping van de milieuprestatie
gebouwennorm (MPG) is aangekondigd. Deze leden denken dat dit kan bijdragen aan de
ambitie om tot een duurzamere gebouwde omgeving te komen, en zijn content dat er aandacht
is gevestigd op circulaire bouw. Zij vragen om een reactie op de bevindingen van het
collectief Lenteakkoord, waarin onder meer wordt gesteld dat de Nationale Milieudatabase
nog niet genoeg gevuld is en dat circulariteit niet op een correcte wijze meegenomen
wordt in de MPG?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende wijziging van het Besluit
bouwwerken leefomgeving. Deze leden hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks begrijpen dat gemeenten een veiligheidscoördinator
voor de directe omgeving kunnen voorschrijven. Dit vinden deze leden een goed idee.
De veiligheidscoördinator krijgt een aantal taken ten aanzien van de directe omgeving.
Hoe wordt ervoor gezorgd dat deze veiligheidscoördinator voldoende opgeleid is om
op de betreffende maatregelen effectief te kunnen opereren? Zo wordt bijvoorbeeld
voorgesteld dat de veiligheidscoördinator maatregelen verricht die gevolgen hebben
voor de grondwaterstand. Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat de betreffende personen
voldoende kennis hebben hiervan?
Ook hebben de leden van de fractie van GroenLinks nog enkele vragen ten aanzien van
de toegankelijkheid. Zoals bekend hechten deze leden veel waarde aan een snelle en
goede implementatie van het VN-verdrag voor mensen met een beperking. Kan de Minister
aangeven hoe de voorliggende wijziging van het Besluit zich verhoudt tot dit VN-verdrag
en de implementatie hiervan?
Voorts hebben deze leden nog een aantal specifieke vragen op dit punt:
− Is de Minister bereid om de nieuwe toegankelijkheidseisen en brandveiligheidseisen
per 1 januari 2021 op te nemen in het Bouwbesluit? Zo nee, waarom niet?
− Is de Minister bereid om met RIGO, EIB en Ieder(in) in gesprek te gaan over de uitkomsten
van de toegankelijkheidsonderzoeken en hierover op korte termijn terug te rapporteren
aan de Tweede Kamer?
− Wanneer worden de uitkomsten van het nader onderzoek naar de 20mm eis voor balkons
naar de Tweede Kamer gestuurd?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van brief van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.
Deze leden onderschrijven dat de verduurzamingsopgave binnen het woonbereik belangrijk
is. Tevens zijn de aan het woord zijnde leven van mening dat, om draagvlak te behouden
bij het verduurzamen van woningen, de kosten voor het energiezuiniger maken van woningen
niet mogen neerslaan bij de bewoners. Deelt de Minister de mening dat het draagvlak
voor verduurzaming juist groter kan worden door huurders mee te laten profiteren via
een lagere energierekening? Zou dit niet een voorwaarde moeten zijn voordat verduurzamingsmaatregelingen
genomen worden? Kan de Minister voorbeelden geven hoe de voorgestelde wijziging van
het puntenstelsel voor energielabels uitwerkt op huurders uit verschillende inkomensgroepen
en in verschillende type woningen?
De leden van de PvdA-fractie uiten hun zorgen over de voorgestelde verhoging van de
puntentelling voor verduurzaming. Klopt het dat de toekomstige besparingen op de energierekening
van huurders bij een hoger energielabel te hoog worden voorgesteld voor kleine woningen
waarvan de energierekening al laag is? Kan worden aangegeven hoe de wijziging van
het puntenstelsel gaat uitwerken voor huurders in termen van maandelijkse kosten?
Klopt het dat een woning van 25m2 met label D rond 150 euro zou besparen als de woning
energieneutraal wordt? Hoe is dit te rijmen met de energiekosten van zo een dergelijke
woning die vaak niet boven de 50 euro uitstijgt? Is het niet wenselijk om een systeem
op te zetten waarbij de baten van de verduurzaming deels terugvloeien naar de huurder
en deels om de kosten van de verbouwing te financieren? Is de Minister bereid een
dergelijk systeem te onderzoeken in plaats van een verruiming van het puntenaantal
voor alle huurders?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat voor de nieuwe energielabel methode een
overgangsregeling ontbreekt. Is het mogelijk dat voor gebouwen die worden opgeleverd
na 01-01-21, maar waarvan de omgevingsvergunning voor die tijd is aangevraagd, vertraging
optreedt omdat een energielabel moet worden opgesteld volgende de nieuwe methodiek?
Vindt de Minister deze potentiële vertraging acceptabel? Bent u bereid om voor vergunningsaanvragen
voor 01-01-21 het energielabel en energie-index te laten vaststellen volgens het stelsel
dat voor die datum van kracht was?
Tot slot merken de leden van de PvdA-fractie op dat in de wijziging van de Regeling
energieprestatievergoeding huur alleen een overgangsregeling is voorzien voor woningen
die op aardgas of op een warmtenet zijn aangesloten en niet voor woningen die volledig
elektrisch zijn. Is dit Minister bereid een overgangsregeling te treffen voor woningen
waarbij de vergunning vóór 01-01-21 is aangevraagd en daarbij de huidige regelgeving
toe te passen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.