Lijst van vragen : Lijst van vragen, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerstuk 35470-XV-2)
2020D20994 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Algemene Rekenkamer over het ARK-rapport bij het Jaarverslag Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2019 (Kamerstuk 35 470 XV, nr. 2).
De voorzitter van de commissie, Rog
De adjunct-griffier van de commissie, Reinders
Nr
Vraag
1
In aanmerking genomen dat u concludeert dat het niet plausibel is dat de uitgaven
aan het lage-inkomensvoordeel (LIV) doelmatig zijn, omdat de jaarlijkse uitgaven aan
het LIV (ongeveer 500 miljoen euro) niet tot een groter aantal extra voltijdsbanen
leiden dan wanneer de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – in theorie –
zelf extra banen zou financieren met deze 500 miljoen euro, welk bedrag per persoon
per jaar rekent u voor het rechtstreeks in dienst nemen van mensen en hoeveel werkgelegenheid
zou de 500 miljoen euro in dat geval opleveren?
2
Wat zijn de uitgaven waarbij de aanbestedingsregels niet zijn gevolgd?
3
Waar worden de fouten bij het uitvoeren van de kinderopvangtoeslag door veroorzaakt?
4
Hoe zou volgens u – mede met het oog op het belang van organisaties op afstand bij
de uitvoering van de coronanoodmaatregelen – sturing en toezicht op alle organisaties
op afstand verder concreet versterkt en verbeterd kunnen worden en kunt u op dit punt
concrete aanbevelingen doen?
5
Welke verdere stappen zijn volgens u nodig om de Rijksdienst Caribisch Nederland-unit
(RCN-unit) te versterken?
6
Kunt u nader toelichten waaruit blijkt dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de kinderopvangtoeslag – als opdrachtgever
van de Belastingdienst/Toeslagen – tot medio 2018 onvoldoende heeft ingevuld?
7
Wat ligt volgens u ten grondslag aan het feit dat de verantwoordelijkheid van de uitvoering
van de kinderopvangtoeslag onvoldoende is ingevuld?
8
In hoeverre is u bekend of het LIV daadwerkelijk bijdraagt aan substantiële banen
voor mensen met een laag loon (één van de doelstellingen van de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid)? Hoeveel heeft het creëren van daadwerkelijk door LIV (waarschijnlijk)
gerealiseerde banen per baan indicatief tot nu toe «gekost» en is deze besteding van
overheidsmiddelen doelmatig?
9
Kunt u een onderbouwing geven waarom u de LIV-uitgaven niet «ondoelmatig», of «zeer
waarschijnlijk ondoelmatig» noemt, maar stelt dat het «niet plausibel» is dat de LIV-uitgaven
«doelmatig» zijn, is dit oordeel niet te mild?
10
Hoe komt u tot de berekening dat de Minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
16 tot 20 duizend voltijdsbanen kan financieren met de middelen voor het LIV?
11
Vindt u dat de Minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid meer aandacht had «moeten»
besteden aan de verwachte doelmatigheid en de verwachte verhouding tussen de uitgaven
voor LIV en de te bereiken prestaties en/of effecten, aangezien u adviseert bij nieuwe
beleidsvoorstellen voorstellen voor de arbeidsmarkt de doelstellingen en de verwachte
doeltreffendheid en doelmatigheid beter te onderbouwen en u stelt dat de Minister
voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid meer aandacht had «kunnen» besteden aan de verwachte
doelmatigheid van de LIV?
12
Hoe doelmatig en effectief zijn naar uw mening de uitgaven voor re-integratie in 2019
geweest en is hier een beeld van te geven?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.