Schriftelijke vragen : Het bericht 'Vervoersbedrijf-keolis-frauduleuze-sideletters-chinese-bedrijven-aanbesteding'
Vragen van de leden Palland en Amhaouch (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Vervoersbedrijf-keolis-frauduleuze-sideletters-chinese-bedrijven-aanbesteding» (ingezonden 28 mei 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht 'Vervoersbedrijf-keolis-frauduleuze-sideletters-chinese-bedrijven-aanbesteding»?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op deze berichtgeving?
Vraag 3
Kunt u het bestaan van tenminste vier zogenaamde «side letters» bevestigen, waarin
geheime afspraken staan met Chinese busleveranciers BYD en Ginaf die niet in de officiële
contracten van de aanbesteding zijn opgenomen? Was het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat vóór het weekend van 23-24 mei 2020 van het bestaan van deze afspraken
op de hoogte?
Vraag 4
Wat is de precieze inhoud van de afspraken in de «side letters»? Kunt u deze (desnoods
vertrouwelijk) met de Kamer delen? Klopt het dat de betreffende bedrijven bij het
niet nakomen van hun leveringsgaranties gevrijwaard zijn van rechtszaken en boetes?
Indien u dit niet weet, bent u bereid dit na te gaan?
Vraag 5
Indien dit het geval is (side-letters inhoudende vrijwaring van leveringsgaranties),
hoe beoordeelt u dan de uitkomst van de selectie van de busleverancier door Keolis
nu zij zelf desgevraagd aangaven dat garanties op tijdige levering juist mede de doorslag
hadden gegeven om te kiezen voor BYD en andere partijen afvielen?
Vraag 6
Plaatst de informatie die nu naar buiten komt de aanbesteding door streekvervoerder
Keolis volgens u in een ander daglicht? Kan, anders dan uw conclusie luidde na eerdere
Kamervragen, gesteld worden dat deze aanbesteding niet volgens de regels is verlopen?2 Zo ja, wat zouden hiervan de gevolgen kunnen zijn? Kunt u de verschillende (juridische)
scenario’s op een rij zetten?
Vraag 7
Bent u bereid om, naast het juridische onderzoek dat de provincie Overijssel nu laat
uitvoeren, op zeer korte termijn ook zelf onderzoek in te stellen naar hoe deze aanbesteding
is gegaan, of sprake is van frauduleus handelen (en door wie) en of de gegunde aanbesteding
geldig is dan wel moet worden overgedaan, opdat overheden en ook OV-vervoerders lessen
kunnen trekken voor de toekomst?
Vraag 8
Bieden de bestaande Europese richtlijnen en nationale wet- en regelgeving voldoende
mogelijkheden om, indien blijkt dat inderdaad frauduleus en niet volgens de regels
is gehandeld, bedrijven die zich van dergelijke frauduleuze praktijken bedienen uit
te sluiten van vervolg-, her- en/of andere aanbestedingen en concessieverleningen?
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat de onderhavige concessieverlening, die gezamenlijk is uitgezet
door drie provincies, van een zeer forse omvang (ca. 900 miljoen) is, waarmee ook
de belangen voor de (enkele) marktpartijen voor het binnenhalen van een dergelijke
opdracht en concessieverlening en de afhankelijkheid ervan heel groot zijn? Hoe kijkt
u aan tegen de omvang van dit soort mega opdrachten, mede in relatie tot de uitgangspunten
in de aanbestedingsregelgeving om niet onnodig te clusteren en waar mogelijk percelen
te hanteren?
Vraag 10
Welke mogelijkheden zijn er om nadere eisen te stellen door de concessieverlener aan
de concessiehouder voor zijn (die van de concessiehouder) keuze voor het busmateriaal?
Herinnert u zich dat u in de eerdere beantwoording heeft aangegeven dat het niet mogelijk
is om in de technische specificaties naar een bepaalde herkomst te verwijzen? Deelt
u de mening dat het wel mogelijk is om eisen te stellen aan de concessiehouder op
welke wijze (met welke technische gronden, garanties, criteria – allen uiteraard non-discriminatoir)
deze tot zijn -transparante- afweging zou moeten komen voor de keuze van een busleverancier?
Vraag 11
Hoe kijkt u aan tegen het splitsen van de concessieverlening van het busvervoer en
de aanschaf van het busmateriaal, dus dat de aanbesteding van het busmateriaal ook
zelf door de opdrachtgever c.q. concessieverlener wordt uitgevoerd?
Vraag 12
Wanneer kan de Kamer concrete voorstellen over uw inzet in Europa voor nieuwe toezichtsbevoegdheden
als het gaat om bedrijven die mogelijk discriminatoire financiële steun ontvangen
(en hier tegen op te treden indien dat het geval blijkt), tegemoet zien?
Vraag 13
Hoe vaak is in de afgelopen jaren binnen Europa de aanschaf van (bus)vervoersmateriaal
toegekend aan BYD en/of Ginaf? Was in alle gevallen sprake van een aanbestedingsprocedure?
Zijn daarbij onrechtmatigheden geconstateerd?
Vraag 14
Wanneer verwacht u dat het nieuwe aanbestedingsinstrument van de Europese Commissie
(het «International Procurement Instrument») en het Nederlandse voorstel voor een
«level playing field instrument» dat het gelijke speelveld moeten bevorderen, inzetbaar
zullen zijn? Deelt u de mening dat hierbij haast geboden is, te meer daar de coronacrisis
en de kwetsbare positie waarin sommige economieën zich momenteel bevinden voor bepaalde
landen, en voor bedrijven uit die landen, strategische aanleiding kan zijn te proberen
een groter aandeel te verwerven in Europa’s economie, wat onwenselijk is?
Vraag 15
Deelt u de mening dat het belangrijk is dat we als EU een Europese industriepolitiek
voeren, zodat Nederlandse en Europese bedrijven kansen pakken en we voorkomen dat
landen als China onze markt gaan domineren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. Palland, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Amhaouch, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.