Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Postma en Amhaouch inzake de voorspelling over toe- en afname van files en mogelijke verschuivingen naar individueel vervoer
Vragen van de leden Postma en Amhaouch (beiden CDA) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de voorspellingen over toe- of afname van files en mogelijke verschuivingen naar individueel vervoer (ingezonden 7 mei 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 26 mei 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «forse toename files na crisis»1 en het bericht «Maakt de auto een wedergeboorte»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u de analyse en verwachting van onder andere emeritus hoogleraar Henk van Zuylen
van TU Delft en ANWB dat de files fors zullen toenemen als na de coronacrisis de samenleving
weer op volle toeren gaat draaien? Kent u de analyse en verwachting van mobiliteitsexpert
Carlo van de Weijer van de TU Eindhoven dat de auto een flinke herwaardering gaat
beleven en autobezit zal toenemen? En kent u de analyse en verwachting van het Kennisinstituut
voor Mobiliteitsbeleid (Kim) dat het totale wegverkeer in heel Nederland pas in 2025
weer voorbij het niveau van 2019 komt?3 Hoe verklaart u het verschil in deze analyses? Kunt u aangeven welke analyse het
meest waarschijnlijk is?
Antwoord 2
Ja, ik ben op de hoogte van deze analyses. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
(KiM) heeft met behulp van een model de gevolgen voor de verkeersprestatie ingeschat.
Deze inschatting is mede gebaseerd op scenario’s van het Centraal Planbureau die betrekking
hebben op de economische effecten van het coronavirus voor de korte termijn (2020–2021).
Bij de overige uitspraken lijkt er sprake van expert judgement. Hier valt ook niet
te herleiden of deze uitspraken zich richten op de korte- of middellange termijn.
Om deze reden zijn deze analyses niet goed te vergelijken. Ik kan dus ook niet aangeven
welke prognose het meest plausibel is.
Vraag 3
Deelt u de analyse en verwachting dat men na de intelligente lock-down gaat kiezen
voor individueel vervoer zoals auto en fiets in plaats van collectief vervoer zoals
trein, tram en metro?
Antwoord 3
De analyses die ik tot nu toe heb gezien lijken erop te wijzen dat, zolang de COVID-19
situatie voortduurt, er sprake is van een relatieve toename van het individueel vervoer.
Dit is aan de ene kant het gevolg van een beperktere capaciteit van het openbaar vervoer
(vanaf 1 juni ongeveer 40%). Aan de andere kant lijkt er ook sprake van een grotere
vraag naar individueel vervoer, bijvoorbeeld omdat mensen grote groepen willen mijden
en personen uit verschillende huishoudens niet meer samen mogen reizen. Daarnaast
zie ik dat een groot deel van de vervoersbewegingen niet meer plaatsvindt, bijvoorbeeld
omdat mensen thuiswerken. Daardoor is het absolute aantal vervoersbewegingen met de
auto, de fiets en lopend momenteel nog kleiner dan voor de crisis.
Vraag 4
Klopt het bericht dat onderzoeken in China laten zien dat het opheffen van beperkende
maatregelen onmiddellijk gevolgen heeft voor de mobiliteit waarbij de files allemaal
terug kwamen en zelfs sterker dan in maart 2019? Zo ja, wat zegt deze analyse over
de verwachte verkeersstromen in Nederland na het opheffen van de beperkte maatregelen?
Antwoord 4
Ja, dit lijkt het geval te zijn. De onderzoeken laten zien dat er vanaf maart een
herstel van het wegverkeer in een aantal grote steden in China zoals Beijing en Shanghai
te zien is, waarbij de niveaus van de hoeveelheid verkeer van 2019 worden gehaald.
Mogelijke factoren die daaraan bij hebben gedragen zijn het tolvrij maken van het
omvangrijke netwerk van tolwegen gedurende een periode van ruim twee maanden en de
terugloop van het gebruik en ook capaciteit van het openbaar vervoer in diezelfde
periode. De structuur van het Chinese vervoerssysteem verschilt op tal van punten
van het Nederlandse en een één-op-één vergelijking is daarom niet te maken. Ik voer
hiervoor eigen analyses uit (zie ook het antwoord op vraag4. Daarnaast heeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid op zijn website een bericht
geplaatst over de ontwikkelingen in China, waarin het ingaat op tal van aspecten.
Ten slotte volg ik ook de ontwikkelingen in andere landen nauwgezet.
Vraag 5
Kunt u aangeven of het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat scenario’s in kaart
heeft gebracht van de verwachte verkeersstromen voor de komende jaren na het versoepelen
van de beperkte maatregelen, gedifferentieerd naar vervoersmodaliteiten (auto, fiets,
trein en tram/bus) en mogelijke verplaatsing van ov-reizigers naar de auto of op de
fiets tijdens de spits? Zo ja, wilt u die met de Kamer delen? Zo nee, bent u bereid
ervoor te zorgen dat deze worden opgesteld en met de Kamer worden gedeeld?
Antwoord 5
Ja, hier werken we aan. In april ben ik met de eerste modelberekeningen gestart, op
basis van de inzichten op dat moment (bijvoorbeeld een fors gereduceerde OV-capaciteit).
De komende periode blijf ik modelberekeningen uitvoeren, bijvoorbeeld om de effecten
van openstellingen van sectoren in te schatten. Daarbij teken ik aan dat het verkennende
analyses betreft op basis
van o.a. verkeersmodellen waarbij de lange termijneffecten van de huidige crisis op
dit moment nog moeilijk in te schatten zijn. De uitkomsten leunen dus sterk op
aannames en die zullen gedurende de COVID-19 situatie steeds worden aangepast. Bovendien
wijkt de praktijk in deze onzekere situatie al snel af van modeluitkomsten.
Ik zal uw Kamer voor de zomer informeren over de belangrijkste uitkomsten.
Naast modelstudies zet ik ook in op monitoring. Er wordt dagelijks bekeken hoe het
verkeersbeeld op de weg en het reizigersgedrag op het
spoor zich ontwikkelen. Daardoor ben ik van eventuele problemen snel op de hoogte
en kan ik, waar dat zinvol en uitvoerbaar is, maatregelen treffen.
Vraag 6
Kunt u aangeven welk beleid u aan het voorbereiden bent om ervoor te zorgen dat zo
goed mogelijk kan worden ingespeeld op de veranderingen qua vervoerstromen door de
coronacrisis?
Antwoord 6
Samen met andere wegbeheerders, diverse maatschappelijke organisaties, vervoerders,
belangenorganisaties, andere departementen werk ik o.a. aan beleid met betrekking
tot beperking van belasting van het mobiliteitssysteem en in het bijzonder het OV,
spreiding en stedelijke mobiliteit. Over het weer opschalen van het OV vanaf 1 juni
is uw kamer 14 mei geïnformeerd. Deze opschaling is essentieel voor het weer deels
op gang brengen van de maatschappij. Via monitoring op landelijk en lokaal niveau
volg ik de effecten van de maatregelen en de ontwikkelingen.
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van de Minister van VWS 6 mei jl., zijn de Denktank
Coronacrisis en het Samenwerkingsverband van Planbureaus en het RIVM verzocht een
advies uit te brengen aan het kabinet. Het kabinet heeft deze partijen advies gevraagd
over hoe het gebruik van de auto en het OV de komende maanden beperkt en in goede
banen geleid kan worden. De Denktank Coronacrisis zal met name ingaan op de sociale
gevolgen van thuiswerken en de voorwaarden om goed thuis te kunnen werken. Het Samenwerkingsverband
van Planbureaus en het RIVM is gevraagd hoe mobiliteitsstromen kunnen worden beperkt
en in goede banen geleid kunnen. Hierbij is expliciet aandacht gevraagd voor de verschillende
modaliteiten. Het advies van de Denktank Coronacrisis en het Samenwerkingsverband
van Planbureaus en het RIVM wordt 1 juni uitgebracht, en zal openbaar worden gemaakt.
Vraag 7
Hoe kijkt u naar de analyse van de Rabobank die aangeeft dat 43 procent volledig vanuit
huis zou kunnen werken?5 Welke kansen ziet u hierin qua beperking van files?
Antwoord 7
Ik heb deze analyses met interesse bekeken. Ik zie dit als een steun in de rug om
afspraken te gaan maken met werkgevers, zodat we voor de toekomst de positieve lessen
van de huidige situatie kunnen benutten (zie ook het antwoord op vraag6.
Vraag 8
Bent u bereid in gesprek te gaan met werkgevers om afspraken te maken over (gedeeltelijk)
thuiswerken van werknemers zodat de druk op de spits ontlast wordt?
Antwoord 8
Ja, het uitgangspunt blijft immers zo veel mogelijk thuiswerken. Samen met de Minister
van EZK zal via VNO-NCW en MKB-Nederland ingezet worden op verstandig gebruik van
mobiliteit en op spreiding.
Vraag 9
Bent u in overleg met bijvoorbeeld de Fietsersbond of met decentrale overheden om
te kijken hoe mensen veilig op de fiets naar hun werk kunnen gaan? Ziet u mogelijkheden
voor maatregelen om mensen te stimuleren om op korte afstanden met de fiets te gaan?
Antwoord 9
Ja. Samen met de decentrale overheden en in afstemming met maatschappelijke organisaties
zoals de Fietsersbond is het protocol stedelijke mobiliteit in de 1,5 meter samenleving
opgesteld. Fietsmaatregelen maken onderdeel uit van dit protocol. Gezamenlijk zetten
wij ons in via diverse communicatiemiddelen en -kanalen mensen op te roepen korte
afstanden bij voorkeur te voet af te leggen en als dat niet kan de fiets te pakken.
Vraag 10
Kunt u een update geven hoe het staat met de uitvoering van de plannen om de spits
in de trein te verlagen door studenten zoveel als mogelijk te spreiden via het verschuiven
van lestijden van hogescholen en universiteiten?
Antwoord 10
Om onnodige studievertraging te voorkomen komt er per 15 juni ruimte voor onderwijsactiviteiten
die online niet afdoende te verzorgen zijn. Het gaat om tentamens, examens, praktijkonderwijs
en begeleiding van kwetsbare studenten. Het aantal reisbewegingen zal naar verwachting
maximaal 20% ten opzichte van pre-Corona zijn. Ten aanzien van het OV hebben de sectorraden
voor mbo en ho in overleg met vervoerders, OCW en IenW zich aan de volgende uitgangspunten
gecommitteerd:
• Het aantal bewegingen van en naar de instelling dat zo op gang komt betreft maximaal
zo’n 20% van de reguliere omvang.
• Instellingen stimuleren studenten en medewerkers om alternatieven voor het OV te kiezen
en zorgen zij voor spreiding van activiteiten over de dag, de week en beschikbare
locaties.
• Het uitgangspunt is dat het onderwijs wordt georganiseerd tussen 11.00–15.00 en na
20.00 uur, zodat studenten na of voor de spits kunnen reizen. Onderwijsactiviteiten
kunnen tussen 15.00u–20.00u plaatsvinden, als ze niet eindigen of beginnen tussen
15.00u–20.00u.
Ook kijken we samen met onderwijskoepels en vervoerders naar afspraken met het oog
op de periode na 1 september. Daarbij worden ervaringen van de komende weken meegenomen.
Vraag 11
Kunt u aangeven wat uw verwachting is over het gebruik van parkeerplekken in steden?
Zullen deze kunnen worden gebruikt om de stad in te richten voor een 1,5 meter fietsmaatschappij
zoals de Fietsersbond voor zich ziet, of zullen juist meer parkeerplekken nodig zijn
omdat veel meer mensen zullen gaan kiezen voor auto in plaats van ov zoals de ANWB
aangeeft? Hoe kijkt u naar dit spanningsveld?
Antwoord 11
Ik verwacht dat dit per wijk en per gemeente zal verschillen. Gemeenten hebben daar
hun eigen vrijheid in. Zij zijn ook verantwoordelijk voor het signaleren en oplossen
van knelpunten. Ik vind het belangrijk dat daarbij naar het hele mobiliteitssysteem
wordt gekeken, om te voorkomen dat de oplossing van het ene knelpunt het andere veroorzaakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.