Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tellegen over het artikel ‘De nood is groot: 22 procent stijging in aantal verzoeken om euthanasie’
Vragen van het lid Tellegen (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «De nood is groot: 22 procent stijging in aantal verzoeken om euthanasie» (ingezonden 13 februari 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 26 mei
            2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1913.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «De nood is groot: 22 procent stijging in aantal verzoeken
               om euthanasie»?1
Antwoord 1
            
Ja, dat is mij bekend.
Vraag 2
            
Wat vindt u van de stijging van het aantal hulpverzoeken aan het Expertisecentrum
               Euthanasie met 22 procent? En hoe kijkt u er tegenaan dat vijf procent van de 3122
               hulpverzoeken werd teruggenomen door de behandelende arts?
            
Antwoord 2
            
In Nederland wordt het totaal aantal euthanasieverzoeken niet jaarlijks geregistreerd.
               Wel melden de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) in hun jaarverslag het
               aantal uitgevoerde verzoeken.2 Daarnaast wordt in de vijfjaarlijkse evaluatie van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding(Wtl)3 een schatting gemaakt van het aantal verzoeken. Deze schatting laat zien dat er sinds
               de invoering van de wet jaarlijks een stijging van het aantal verzoeken te zien is.
               Tot 2018 was er een stijging, daarna daalde het aantal meldingen van euthanasie. Ik
               heb daarom door het Nivel onderzoek laten doen naar deze ontwikkelingen in de aantallen.4 Dat wijst uit dat een samenspel van diverse factoren – vergrijzing, verandering in
               doodsoorzaken, verhoogd draagvlak en veranderingen in de gezondheidszorg – een mogelijke
               verklaring voor de stijging is. De daling in 2018 is mogelijk het gevolg van een langdurige
               griepepidemie begin 2018 en de aangekondigde strafrechtelijke onderzoeken door het
               OM. Evengoed kan het een toevallige daling of stabilisatie van aantallen zijn. De
               door het Expertisecentrum gesignaleerde stijging in 2019 is in dit licht niet verbazingwekkend
               en sluit aan bij de trend van vóór 2018. In het voorjaar ontving ik de definitieve
               cijfers van de RTE in hun jaarverslag over 2019. Daaruit blijkt dat het aantal meldingen
               gestegen is ten opzichte van 2018, maar het aantal meldingen lager is dan in 2017.
            
U vraagt mij wat ik vind van de vijf procent euthanasieverzoeken die teruggenomen
               worden door de eigen behandelaar om deze alsnog zelf in behandeling te nemen. Voor
               mij staat zorgvuldigheid van de euthanasiepraktijk voorop. Zorgvuldigheid kan gewaarborgd
               worden in de behandelrelatie, bijvoorbeeld doordat de eigen (vertrouwde) behandelaar
               de patiënt en de behandelgeschiedenis goed kent. De zorgvuldigheid kan echter ook
               gewaarborgd worden door een doorverwijzing naar het Expertisecentrum. Het staat een
               arts altijd vrij om zelf te bepalen of hij of zij een euthanasieverzoek in behandeling
               neemt of de patiënt doorverwijst.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat de huidige euthanasiewet zo bedoeld is dat ook complexe euthanasieverzoeken
               zoals bij (gevorderde) dementie, psychiatrie en een stapeling van ouderdomsaandoeningen
               zouden moeten kunnen worden ingewilligd? Wat vindt u in dat kader van het signaal
               dat artsen afgeven dat zij zich niet zeker voelen bij het behandelen van een complex
               euthanasieverzoek?
            
Antwoord 3
            
Euthanasie of hulp bij zelfdoding is volgens de Wtl alleen toegestaan als deze wordt
               uitgevoerd door een arts, die zich houdt aan de zes zorgvuldigheidseisen uit deze
               wet en zijn handelen naderhand meldt. Het lijden moet een overwegend medische grondslag
               hebben. Euthanasie bij dementie, een psychiatrische aandoening of een stapeling van
               ouderdomsaandoeningen is dus in principe mogelijk.
            
Euthanasieverzoeken bij dergelijke aandoeningen zijn complex. In dergelijke situaties
               is daarom extra toetsing van de zorgvuldigheidseisen en behoedzaamheid door behandelend
               arts en onafhankelijke arts(en) aangewezen. Om behandelaren te ondersteunen bij het
               onderzoeken van een complex euthanasieverzoek kunnen zij advies vragen aan artsen
               van het Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland (SCEN)-programma van de Koninklijke
               Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG). Daarnaast biedt
               het Expertisecentrum modules aan om de kennis van artsen te versterken5 en heeft de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) in 2018 de herziene richtlijn
               Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis uitgebracht
               en een eigen scholingsaanbod ontwikkeld. Ook bieden de beroepsgroepen diverse nascholingsmogelijkheden
               aan.6 Ik vind het voorstelbaar dat artsen zich bij dergelijke complexe verzoeken, die zij
               waarschijnlijk niet vaak krijgen, niet zeker voelen en daarvoor steun zoeken.
            
Tot slot rest mij te benadrukken dat euthanasie geen recht van de patiënt is en geen
               plicht van de arts. Als een arts een euthanasieverzoek niet in behandeling wil nemen,
               dient hij dit wel zo vroeg mogelijk kenbaar te maken en de patiënt door te verwijzen,
               eventueel naar het Expertisecentrum.
            
Vraag 4
            
Hoe ziet u de rol van het Expertisecentrum Euthanasie nu het aantal hulpverzoeken
               drastisch is toegenomen evenals sommige wachtlijsten?
            
Antwoord 4
            
Het Expertisecentrum Euthanasie ziet een toename van het aantal aanvragen voor euthanasie
               in 2019. Het Expertisecentrum heeft een belangrijke vangnetfunctie voor mensen met
               een euthanasieverzoek die elders niet geholpen kunnen worden en heeft daarmee vooral
               een toegevoegde waarde als het gaat om complexe euthanasieverzoeken. Het Expertisecentrum
               spant zich in om voldoende artsen te vinden voor de aanvragen. Het staat, zoals gezegd,
               artsen vrij om te bepalen of zij een euthanasieverzoek in behandeling nemen. Voldoende
               kennis en vaardigheden over de omgang met euthanasieverzoeken kan leiden tot een hogere
               bereidheid om euthanasieverzoeken te behandelen. Het bovengenoemde aanbod kan daaraan
               bijdragen.7
Vraag 5
            
Welke mogelijkheden ziet u om de bij het Expertisecentrum Euthanasie beschikbare kennis,
               kunde en ontwikkelde modules zo breed mogelijk beschikbaar te stellen aan alle artsen
               die te maken krijgen met euthanasieverzoeken? Hoe staat het in dit kader met de uitvoering
               van motie Laan-Geselschap c.s.?8
Antwoord 5
            
Ik onderzoek momenteel samen met de beroepsgroepen en het Expertisecentrum hoe het
               scholingsaanbod van het Expertisecentrum beschikbaar kan komen voor alle huisartsen.
               Hierover bericht ik uw Kamer in de Voortgangsrapportage medische ethiek die voor het
               zomerreces wordt verwacht.
            
Vraag 6
            
Waarom is scholing rondom «levenseinde en euthanasie» op dit moment nog geen integraal
               onderdeel van het Raamplan Geneeskunde?
            
Antwoord 6
            
Op verzoek van uw Kamer heeft mijn ministerie de laatste levensfase onder de aandacht
               gebracht bij de raamplancommissie met het oog op de herziening van het raamplan. Het
               raamplan is echter geen scholingsplan. Het formuleert de eindkwalificaties, terwijl
               de UMC’s zelf verantwoordelijk zijn voor de inhoud en vorm van de scholing. Mijn ministerie
               is bij de herziening van het raamplan betrokken en zal aandacht blijven vragen voor
               de prioritaire thema’s preventie, eHealth en samen beslissen bij deze herziening.
               Ik vind het van groot belang dat ouderen zich voorbereiden op de laatste levensfase
               en wensen en zorgen bespreken met naasten en de (huis)arts. De aandacht voor samen
               beslissen draagt hieraan bij.
            
Vraag 7
            
Wat vindt u ervan dat de wachtlijst bij het Expertisecentrum Euthanasie voor psychiatrische
               patiënten verder is opgelopen tot een jaar? Verwacht u ook voor andere complexe euthanasieverzoeken
               nog langere wachtlijsten?
            
Antwoord 7
            
Het staat een arts altijd vrij om zelf te bepalen of hij of zij een euthanasieverzoek
               in behandeling neemt of de patiënt doorverwijst. Noodzakelijk is dan wel om de bereidheid
               van de arts in een zo vroeg mogelijk stadium aan de patiënt kenbaar te maken. Het
               Expertisecentrum heeft een vangnetfunctie voor complexe euthanasieverzoeken, tegelijkertijd
               kunnen tekorten of wachttijden bij het Expertisecentrum verminderen als meer artsen
               zelf het euthanasieverzoek van hun patiënt onderzoeken of naar een collega doorverwijzen.
               Euthanasie is voor de patiënt, de naaste familie en vrienden een zeer ingrijpende
               gebeurtenis. Wachtlijsten bij het Expertisecentrum vanwege een tekort aan psychiaters
               en andere artsen kunnen dat versterken. Voor mij staat echter de zorgvuldigheid van
               de euthanasiepraktijk voorop.
            
Zoals gezegd kan (na-)scholing artsen helpen zelf een euthanasieverzoek zorgvuldig
               te onderzoeken. Gelukkig zijn ook veel artsen hiertoe bereid. Ik steun initiatieven
               van de beroepsgroepen om kennis en vaardigheden van artsen te vergroten en onderzoek
               bovendien met de beroepsgroepen hoe de modules van Expertisecentrum Euthanasie voor
               alle huisartsen in Nederland beschikbaar kunnen komen. Daarover bericht ik uw Kamer
               voor de zomer.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.