Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de positie van mensen met schulden in de coronacrisis
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de positie van mensen met schulden in de coronacrisis (ingezonden 22 april 2020).
Antwoord van Staatssecretaris van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
26 mei 2020).
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat onder andere T-mobile en Tele2 tijdens de coronacrisis doorgaan
met afsluitingen, terwijl betrokkenen door corona in de problemen zijn gekomen?1
Antwoord 1
We moeten ervoor zorgen dat mensen die het financieel moeilijk hebben niet, als gevolg
van de corona uitbraak, nog verder in de (financiële) problemen terechtkomen. De grote
telecomaanbieders zijn bereid gedurende de coronacrisis coulant te zijn om zo het
afsluiten van de telecommunicatiediensten in geval van wanbetaling te voorkomen. Ze
hebben hierover nadere afspraken gemaakt. Om gezamenlijk met de klant tot een oplossing
te kunnen komen, is het noodzakelijk dat een klant met betaalproblemen tijdig contact
opneemt met de betreffende aanbieder.
Vraag 2
Vindt u het afsluiten van communicatiemiddelen, internet en nieuwsvoorziening voor
mensen met schulden tijdens deze coronacrisis aanvaardbaar?
Antwoord 2
Het past in de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven dat incassomaatregelen,
zoals afsluitingen van telefoon en internet, tijdens de coronacrisis zo veel mogelijk
worden voorkomen of uitgesteld. Uit de contacten met de sector blijkt dat zij zich
hiervan bewust zijn en zich coöperatief opstellen.
Vraag 3
Wat gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat mensen met schulden niet worden afgesloten
van telefoon, internet, water, gas en elektriciteit?
Antwoord 3
Gelet op de ernst van de huidige situatie hebben de vaste lasten leveranciers aangegeven
ruimhartig te willen zijn en in overleg met de klant maatwerk te zullen leveren. Naar
aanleiding van moties en Kamervragen hierover is uw Kamer recent geïnformeerd over
het voorkomen van afsluitingen (onder meer Kamerstuk 24 515, nr. 527 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2441).
Vraag 4
Welke bedrijven in deze sectoren blijven doorgaan met het afsluiten van mensen tijdens
de coronacrisis en hoeveel mensen betreft het?
Antwoord 4
Voor zover mij bekend zijn er geen bedrijven in deze sectoren die hun afsluitbeleid
niet hebben aangepast aan de coronacrisis.
Vraag 5
Hoe geeft u uitvoering aan de motie-Peters over een actieplan voor het voorkomen van
uithuiszettingen? Hoeveel mensen zijn sinds de start van de coronacrisis alsnog uit
hun huis gezet?2
Antwoord 5
Genoemde motie om huisuitzetting te voorkomen wordt uitgevoerd via het Interbestuurlijk
Programma en de Brede Schuldenaanpak die een vergelijkbare doelstelling hebben.
Door de coronacrisis moet niemand op straat belanden. Er zijn geen cijfers beschikbaar
over het aantal huisuitzettingen van de afgelopen drie maanden, maar het is niet waarschijnlijk
dat er veel huisuitzettingen zijn geweest. De rechter moet toestemming geven voor
een huisuitzetting, maar de rechtbanken hebben dit als niet-urgent aangemerkt. Het
kabinet heeft met verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen afgesproken gedurende
de crisisperiode geen huisuitzettingen te doen, tenzij er evidente redenen zijn, zoals
criminele activiteiten of extreme overlast. Hypotheekverstrekkers zoeken met huiseigenaren
naar oplossingen en gaan in deze periode niet over tot gedwongen verkopen van woningen
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nrs. 2225 en 2243). Vanwege de urgentie van de woonsituatie van arbeidsmigranten is het «Aanjaagteam
Bescherming Arbeidsmigranten» ingesteld, dat zich onder meer inzet voor tijdelijke
(directe) oplossingen bij huisuitzetting van arbeidsmigranten (Kamerstuk 29 861, nr. 49).
Vraag 6
Is het u bekend dat schoolboekenleverancier Van Dijk Educatie geld probeert te innen
op de 18e verjaardag van betrokkene, voor schulden van schoolboeken die zij als kind
gemaakt hebben? Klopt het dat hierop kosten worden berekend die een veelvoud zijn
van de originele schuld?
Antwoord 6
Zonder de in de vraag beschreven casus te kennen, is mijn inschatting dat deze situatie
niet voor zou mogen komen. In algemene zin geldt dat ouders verantwoordelijk zijn
voor de kosten van opvoeding en verzorging van minderjarige kinderen.
Vraag 7
Vindt u het moreel verantwoord om kinderen met schulden op te zadelen, teneinde deze
te innen op hun 18e verjaardag?
Antwoord 7
Ik verwacht altijd een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso en zeker
ook bij jongeren. Zoals u weet investeert het kabinet in samenwerking met private
en publieke schuldeisers via de Brede Schuldenaanpak in een zorgvuldige invordering
van schulden en de kwaliteit van de incassodienstverlening.
Vraag 8
Bent u bereid ervoor te zorgen dat bedrijven zoals Van Dijk Educatie geen schulden
innen na iemands 18e verjaardag, vanwege kosten die zij als kind of jongere gemaakt
hebben voor schoolboeken?
Antwoord 8
Het is betreurenswaardig dat het opnieuw nodig blijkt aandacht te vragen voor naar
ik aanneem een nieuw geval waarbij een schuldeiser zich tot een recent meerderjarige
zou wenden. Ik kan de eerdere antwoorden op Kamervragen hierover bevestigen: Op grond
van artikel 1:404 van het Burgerlijk Wetboek zijn ouders verantwoordelijk voor de
kosten van opvoeding en verzorging van minderjarige kinderen. Ook als een minderjarig
kind zelf uitgaven doet, blijft de ouder (wettelijk vertegenwoordiger) daarvoor aansprakelijk.
Dit houdt in dat de schuldeiser zich niet tot een kind kan wenden om de vordering
te voldoen die is ontstaan op het moment dat de ouders financieel verantwoordelijk
waren voor het kind, ook niet als dit kind inmiddels meerderjarig is (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nrs. 319 en Kamerstuk 24 515, nr. 499).
Vraag 9
Bent u bereid ervoor te zorgen dat kinderen niet langer met schulden worden opgezadeld
voor medische kosten zoals tandartsrekeningen of schoolboeken?
Antwoord 9
Het is zeer belangrijk kinderen te beschermen tegen schulden. De ouders zijn in de
eerste plaats verantwoordelijk. Voor bijzondere kosten en onvoorziene situaties kunnen
ze bij de gemeente bijzondere bijstand aanvragen. Als zij toch in de problematische
schulden raken, biedt de gemeente schuldhulpverlening aan.
Vraag 10
Wat is uw reactie op de brief van de beroepsvereniging van bewindvoerders van de Wet
schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) (BBW) aan de wethouders schuldhulpverlening
in de vier grote steden?3
Antwoord 10
De brief roept de gemeenten op mensen met problematische schulden en in het bijzonder
zzp-ers sneller te begeleiden naar de wettelijke schuldsanering (Wsnp) als het niet
lukt minnelijk tot een oplossing te komen. Dit is volgens de BBW te meer belangrijk
nu de coronacrisis naar verwachting tot meer aanvragen voor schuldhulpverlening gaat
leiden. Ik waardeer deze betrokkenheid en oproep. Gemeenten bieden hun inwoners de
best passende oplossingen. Versterking van de samenwerking met (Wsnp-)bewindvoerders
kan daaraan alleen maar bijdragen.
Vraag 11
Wat doet u met de constatering van de BBW dat er van de wettelijke schuldsaneringsregeling
steeds minder gebruik wordt gemaakt, terwijl het aantal mensen met problematische
schulden niet afneemt?
Antwoord 11
Het gegeven dat er steeds minder gebruik wordt gemaakt van de wettelijke schuldsanering
is bekend en is aanleiding voor het rapport Aansluiting gezocht! en een aantal acties
om de aansluiting tussen de minnelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering
te verbeteren (Kamerstuk 24 515, nr. 492). Ik zal u binnenkort over de voortgang informeren.
Vraag 12
Wat is uw reactie op de oproep van de BBW, naar aanleiding van de aanbevelingen van
Bureau Berenschot, om de toegang tot de Wsnp te vergemakkelijken?
Antwoord 12
Eén van de acties naar aanleiding van het rapport Aansluiting gezocht! is betere toegankelijkheid
van de Wsnp. De Minister voor Rechtsbescherming en ik buigen ons momenteel over de
mogelijkheden die de Rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand (Bureau Wsnp) zien
in de Quick Scan die zij hebben uitgevoerd. We zullen u binnenkort over de voortgang
informeren.
Vraag 13
Bent u bereid in gesprek te gaan met BBW en de Nederlandse vereniging voor schuldhulpvereniging,
sociaal bankieren en bewindvoering (NVVK) om voor de minnelijke schuldhulpverlening
tot een maximumtermijn te komen van een half jaar?
Antwoord 13
Uiteraard ben ik bereid in gesprek te gaan met de BBW en de NVVK over hoe we de aansluiting
van de minnelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering kunnen verbeteren.
Deze organisaties dragen bij aan de uitvoering van de aanbevelingen van het rapport
Aansluiting gezocht! (Kamerstuk 24 515, nr. 492).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.