Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diks over de invoer van een lading visolie afkomstig uit West-Sahara
Vragen van het lid Diks (GroenLinks) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de invoer van een lading visolie afkomstig uit West-Sahara (ingezonden 10 maart 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
26 mei 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2324.
Vraag 1, 2 en 4
Klopt het dat op of omstreeks 5 maart 2020 een tankerschip met de naam Oramalia in
de haven van Rotterdam is aangekomen met een lading visolie, die volgens de papieren
afkomstig is uit Laayoune in Marokko?
Klopt het dat de betreffende lading visolie in werkelijkheid afkomstig is uit Al Ajoen,
de hoofdstad van West-Sahara? Indien u hier geen kennis van heeft, bent u bereid dit
te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Is er visolie afgeladen van het betreffende tankerschip in Nederland? Zo ja, welke
herkomst is voor de lading geregistreerd? Wie is de afnemer en wat is de eindbestemming?
Antwoord 1, 2 en 4
Op 6 maart 2020 is een tankerschip met de naam Oromalia in de haven van Rotterdam
aangekomen. Vervolgens is het tankerschip Oromalia op 7 maart 2020 doorgevaren naar
de haven van Amsterdam. De Douane kan vanwege haar geheimhoudingsplicht op basis van
EU-douanewetgeving geen informatie verstrekken over de aangiften die zijn ingediend
voor de lading op het desbetreffende schip (zie artikel 12 van Verordening (EU) nr.
952/2013 van het Europees parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling
van het douanewetboek van de Unie).
Vraag 3 en 5
Is de betreffende lading van het tankerschip door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) gecontroleerd? Zo ja, wat was hiervan de uitkomst? Zo nee, waarom is dit niet
gebeurd, gelet op de taak van de NVWA om toe te zien op de juiste documentatie van
het herkomstland?
Klopt het dat in Europese regels is vastgelegd dat visolie voor menselijke consumptie
voor de Europese markt alleen mag worden geproduceerd in een land dat op een goedgekeurde
lijst staat, en dat West-Sahara ontbreekt op deze lijst? Maakt dit de invoer van visolie
uit West-Sahara onwettig?
Antwoord 3 en 5
Onrechtmatige economische activiteiten zijn uiteraard niet goed. Economische activiteiten
in de Westelijke Sahara zijn echter niet per definitie onrechtmatig. Om die reden
heeft het kabinet steun verleend aan de uitbreiding van de geografische reikwijdte
van de handelsafspraken met Marokko in overeenstemming met internationaalrechtelijke
randvoorwaarden en op voorwaarde dat relevante uitspraken van het EU-Hof worden geëerbiedigd.
Zie ook de beantwoording van Kamervragen van het lid Diks over dit onderwerp d.d.
17 september 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 3217).
De NVWA maakt bij importcontrole gebruik van een door de Europese Commissie vastgestelde
lijst van bedrijven die erkend zijn voor export van visserijproducten naar de EU.
Deze lijst is gepubliceerd op de website van DG SANTE en bevat ook bedrijven in de
Westelijke Sahara.1 Voor de NVWA is deze lijst leidend bij importcontrole. Wanneer uit de controle blijkt
dat zendingen met visolie voldoen aan de EU-regelgeving die van toepassing is en de
visolie geproduceerd is door bedrijven op de EU-lijst, worden deze toegelaten tot
de EU.
Vraag 6 en 7
Kunt u bevestigen dat, mede gelet op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie
d.d. 21 december 2016 (C-104/16 P), anders omgegaan moet worden omgegaan met de invoer
van producten uit Marokko en producten uit West-Sahara? Zo nee, kunt u beargumenteren
waarom niet?
Welke stappen hebben de Europese Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden
(EDEO) sinds de in vraag 6 genoemde uitspraak van het Europese Hof van Justitie ondernomen
om overeenstemming te bereiken met het Front Polisario over de toepassing van handelsafspraken
tussen de Europese Unie en Marokko in West-Sahara?
Antwoord 6 en 7
Op 21 december 2016 heeft het Europese Hof van Justitie geoordeeld dat het Associatieakkoord
tussen de EU en Marokko en bijbehorende protocollen (import, oorsprongsregels) niet
van toepassing zijn op de Westelijke Sahara (Zaak C-104/16 P). Dit had tot gevolg
dat producten van oorsprong uit de Westelijke Sahara niet meer onder verlaagde invoerrechten
of nulrechten zoals afgesproken in het Associatieakkoord mochten worden geïmporteerd
in de EU. In plaats daarvan vielen deze producten onder het algemene markttoegangsschema
van de EU binnen de Wereldhandelsorganisatie.
Naar aanleiding van de Hofuitspraak hebben de Europese Commissie en Europese Dienst
voor Extern Optreden (EDEO) op basis van een door de Raad vastgesteld onderhandelingsmandaat
met Marokko onderhandeld over uitbreiding van de geografische reikwijdte van de protocollen
bij het Associatieakkoord tot de Westelijke Sahara.
De Europese Commissie en EDEO hebben zich daarbij ingezet om een brede groep vertegenwoordigers
en belangenorganisaties, inclusief vertegenwoordigers van het Polisario Front, zo
goed mogelijk te betrekken. Het overgrote deel van de geconsulteerde partijen heeft
zijn visie gedeeld met de Europese Commissie. Enkele groepen, zoals de Sahrawi Association
of Victims of Human Rights Violations, hebben daarvan afgezien. De uitkomsten van
de consultaties zijn door de Europese Commissie verwerkt in een verslag.2 Het kabinet steunt de Commissie in de brede consultatie waarin meerdere partijen
zijn gehoord en is van mening dat de Commissie en EDEO alle redelijke en haalbare
stappen hebben ondernomen om de bevolking van de Westelijke Sahara adequaat te betrekken.
De instemming van Polisario Front is daarbij niet doorslaggevend.
Uitbreiding van de geografische reikwijdte is op 19 juli 2019 in werking getreden
nadat beide partijen hun goedkeuringsprocedures hadden doorlopen. Sindsdien kunnen
producten van oorsprong uit de Westelijke Sahara weer onder dezelfde verlaagde invoerrechten
of nulrechten worden geïmporteerd in de EU.
Uw Kamer is geïnformeerd over de inzet van de Europese Commissie en EDEO in dit kader
en de Nederlandse positie ten aanzien van uitbreiding van de geografische reikwijdte
van de protocollen via de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 16 juli
2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1895), in antwoorden van het kabinet op het schriftelijk overleg Raad Buitenlandse Zaken
van 16 juli 2018 (Kamerstuk 21 501-02 nr. 1896) en in de beantwoording van Kamervragen van het lid Diks over dit onderwerp d.d.
17 september 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 3217).
Vraag 8
Klopt het dat een nieuwe uitspraak wordt verwacht van het Europese Hof van Justitie
over West-Sahara, in het bijzonder over de naleving van haar eerdere uitspraak in
2016? Zo ja, wanneer wordt deze uitspraak precies verwacht? Kunt u de Kamer informeren
over de consequenties van de uitspraak zodra deze er ligt?
Antwoord 8
Er zijn momenteel drie zaken bij het Gerecht van de Europese Unie aanhangig (T-279/19,
T-344/19 en T356/19) waarin Front Polisario verzoekt om nietigverklaring van respectievelijk:
1) Besluit (EU) 2019/217 van de Raad van 28 januari 2019 betreffende de sluiting van
de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk
Marokko over de wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de Euromediterrane overeenkomst
waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen
en hun lidstaten enerzijds, en het Koninkrijk Marokko anderzijds; 2) Besluit (EU)
2019/441 van de Raad van 4 maart 2019 betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst
inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko, het bijbehorende
uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de overeenkomst; en 3) Verordening (EU)
2019/440 van de Raad van 29 november 2018 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden
in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese
Unie en het Koninkrijk Marokko en het bijbehorende uitvoeringsprotocol.
Het is nog niet bekend wanneer het Gerecht uitspraak in deze zaken zal doen.
Vraag 9
Kunt u instaan voor de betrouwbaarheid van de handelscijfers van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) tussen Nederland en West-Sahara? Zo ja, kunt u toelichten
waarom u dit kunt? Zo nee, hoe apprecieert u dit?
Antwoord 9
Het CBS baseert zich voor de in- en uitvoerstromen met landen en gebieden buiten de
Europese Unie op beschikbare informatie uit gegevens van de Douane. Deze zijn ontleend
aan de douaneaangiftes van bedrijven. Het valt niet te garanderen dat hiermee de handel
tussen Nederland en de Westelijke Sahara volledig in kaart wordt gebracht.
Het kabinet hecht dan ook waarde aan de afspraken die de Europese Commissie en Marokko
hebben gemaakt in het kader van uitbreiding van de geografische reikwijdte van de
protocollen bij het Associatieakkoord tot de Westelijke Sahara over jaarlijkse informatie-uitwisseling
via het associatiecomité.3 Dit om een beter beeld te krijgen van de economische ontwikkeling in de Westelijke
Sahara en uitvoer van de Westelijke Sahara naar de EU. Deze informatie wordt gebruikt
om het rapport van de Europese Commissie en EDEO over de economische ontwikkeling
in het gebied te actualiseren.
Vraag 10 en 11
Wordt de herkomst van producten uit de West-Sahara door de douane zorgvuldig geregistreerd,
of is het risico aanwezig dat producten uit West-Sahara soms als afkomstig uit Marokko
worden aangeduid?
Bent u bereid de zorgvuldigheid van de registratie door de douane van producten afkomstig
uit West-Sahara te laten onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10 en 11
Op grond van Europese douanewet- en regelgeving, wordt de marktdeelnemer die een aangifte
bij de Douane indient om goederen in het vrije verkeer te brengen met toepassing van
een preferentiële regeling, geacht de oorsprong van de goederen aan te geven en in
het bezit te zijn van het daarvoor vereiste originele oorsprongsbewijs. Dit oorsprongsbewijs
moet zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van uitvoer. De Douane
controleert risicogericht op de juistheid van de oorsprong van goederen. Dat geldt
ook voor goederen die zijn aangegeven met als oorsprong Marokko. Ik zie derhalve geen
aanleiding om de handelwijze van de Douane te laten onderzoeken.
Het is daarnaast aan het bedrijfsleven om de herkomst van producten juist en niet-misleidend
weer te geven op het etiket van het betreffende goed. De NVWA is verantwoordelijk
voor toezicht en de handhaving en doet dit op basis van staand interventiebeleid.
Consumenten kunnen, indien zij vermoeden dat er sprake is van misleiding over de herkomst
van een product, een klacht indienen bij de NVWA.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.