Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Graus over het programma Undercover in Nederland inzake de training van politiehonden
Vragen van de leden Graus en Helder (beiden PVV) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over het programma Undercover in Nederland inzake de training van politiehonden (ingezonden 23 maart 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 25 mei 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2543.
Vraag 1
Bent u bekend met de inhoud van het programma Undercover in Nederland van 19 maart
2020 over de training van politiehonden?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Hebt u kennisgenomen van de camerabeelden waarin (duidelijk) te zien was dat verschillende
honden tijdens de «training» werden mishandeld? Zo ja, wat is uw mening hierover?
Deelt u de mening dat hier te zien is dat honden werden geslagen en/of geschopt en
dat gebruik werd gemaakt van verboden middelen, zoals stroombalken, prikbanden en
tileenslangen?
Deelt u de mening dat hier dus sprake is van strafbare feiten en hiertegen daadkrachtig
moet worden opgetreden? Zo ja, wat gaat u doen en per wanneer?
Antwoord 2, 3 en 4
Dierenmishandeling is een misdrijf (artikel 2.1 en artikel 8.11 van de Wet dieren).
Het is ingevolge artikel 2.1 van de Wet dieren verboden om zonder redelijk doel of
met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij
een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het
dier te benadelen. Overtreding van dit verbod is strafbaar gesteld in artikel 8.11
van de Wet dieren. Het is aan de rechter om in een concreet geval te beoordelen in
hoeverre het gebruik van een elektronische halsband of andere hulpmiddelen gelet op
dit artikel strafbaar is. Het schoppen van dieren en het gebruik van de prikband zijn
sowieso verboden handelingen op grond van artikel 1.3 van het Besluit houders van
dieren.
Het OM en de politie zijn een opsporingsonderzoek gestart, zoals bij iedere melding
van dierenmishandeling. Nu het opsporingsonderzoek gaande is, kunnen er geen mededelingen
over worden gedaan.
Vraag 5
Worden de mishandelde honden in beslag genomen en krijgen ze de noodzakelijke zorg
zoals vereist in het Besluit houders van dieren?
Antwoord 5
Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek en de daaropvolgende mogelijke strafrechtelijke
procedure, kan inbeslagname volgen. Vervolgens worden de honden dan, zoals in dat
geval gebruikelijk, ondergebracht bij een hiervoor aangewezen opslaghouder, waar zij
de noodzakelijke zorg zullen krijgen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het standpunt van de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging
(KNPV), inhoudende dat «het niet aan het bestuur van de KNPV is om het verbod te handhaven»,
niet juist en/of onhoudbaar is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging (KNPV) is een zelfstandige, private
vereniging en heeft ruim 300 aangesloten verenigingen. De wijze waarop de KNPV omgaat
met het handhaven van het verbod is een zelfstandige verantwoordelijkheid van de vereniging.
Indien het bestuur of een ander lid van de KNPV constateert dat een lid een dier tijdens
een training mishandelt, heeft deze de morele verplichting hiertegen op te treden.
Indien er een wettelijk gebod of verbod wordt overtreden, kan hierop van overheidswege
worden gehandhaafd.
Vraag 7
Bent u bereid ervoor te zorgen dat op regelmatige basis en steekproefsgewijs anonieme
controles plaatsvinden om misstanden te constateren en de betreffende vereniging(en)
en/of de betreffende leden hiervoor te (laten) straffen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het steekproefsgewijs anoniem controleren zal niets opleveren. Een onbekende bij een
training zal altijd opvallen. Ik onderschrijf evenwel het belang van een goed toezicht
op de training van honden. Ik zal hierover in overleg treden met de sector en nagaan
op welke wijze beter kan worden gecontroleerd. Het zal hierbij van belang zijn dat
er voldoende concrete aanwijzingen zijn om de strafbare feiten aannemelijk te maken.
Vraag 8
Bent u bereid om er in dat kader (ook) voor te zorgen dat de betreffende vereniging
de erkenning verliest?
Antwoord 8
De KNPV heeft geen erkenning en kan deze dan ook niet verliezen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de politie een voorbeeldfunctie heeft in die zin dat juist een
overheidsinstantie geen honden dient te kopen die zijn «getraind» met behulp van verboden
materialen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De politie heeft inderdaad een voorbeeldfunctie. Als bekend is dat een africhter dieren
mishandelt of verboden materialen gebruikt, dan neemt de politie bij deze africhter
geen honden af.
Vraag 10
Deelt u de mening dat de reactie van de politie op de betreffende uitzending te zwak
is, omdat er «wordt gestreefd alleen zaken te doen met mensen die honden op een diervriendelijke
wijze africhten»? Zo ja, gaat u ervoor zorgen dat bij de aankoop van een (politie)hond
door/namens de politie een bewijs nodig is dat de verkopende partij de betreffende
hond op een juiste en conform de wet geregelde wijze heeft opgeleid? Zo nee, waarom,
niet?3
Antwoord 10
De politie heeft in 2017 per brief aan het hoofdbestuur van de KNPV kenbaar gemaakt
dat stroomgebruik bij het africhten van honden ongewenst is.
Zolang de nieuwe regelgeving van de Minister van LNV met betrekking tot het gebruik
van stroombanden nog niet in werking is getreden, kunnen en mogen particulieren op
dit moment hun honden nog africhten met dergelijke middelen. Dat betekent dat op dit
moment niet kan worden uitgesloten dat sommige particulieren bij het africhten gebruik
maken van middelen die wel als dieronvriendelijk kunnen worden aangemerkt, maar nog
niet zijn verboden.
Dit laat onverlet dat voor het trainen van honden alleen die methoden toegepast mogen
worden die niet in strijd zijn met artikel 2.1 van de Wet dieren. Ook als een handeling
nog niet expliciet is opgenomen als verboden handeling in artikel 1.3 van het Besluit
houders van dieren, kan van strijdigheid met artikel 2.1 van de Wet dieren sprake
zijn.
De politie wil geen honden afnemen van africhters die niet in staat zijn gebleken
honden op een diervriendelijke wijze te trainen. Bij de selectie van een geschikte
hond worden met individuele africhters afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd
in een koopcontract. Mocht blijken dat een africhter zich niet aan deze afspraken
houdt, dan wordt de relatie met deze africhter per direct verbroken.
Op dit moment wordt de mogelijkheid onderzocht of het mogelijk is om dit koopcontract
aan te scherpen met een boeteclausule. Als na de koop blijkt dat de hond niet overeenkomstig
de afspraken is getraind, kan de africhter dan een boete worden opgelegd.
Vraag 11
Indien dit juridisch dan wel praktisch te lastig is of eenvoudig te omzeilen zou zijn,
bent u dan bereid om ervoor te zorgen dat de politie geen hond meer koopt van een
bij de KNPV aangesloten vereniging waar een/meerdere misstanden in de training van
de hond(en) is/zijn geconstateerd?
Antwoord 11
De politie koopt zijn honden niet bij een vereniging maar van een particulier. Deze
particulier kan lid zijn van een vereniging, maar dat hoeft niet. Het lidmaatschap
van een vereniging biedt geen garantie dat de trainer zijn honden op een welzijnsvriendelijke
manier traint.
De politie wil geen honden afnemen van africhters die niet in staat zijn gebleken
honden op een diervriendelijke wijze te trainen. Mocht de politie erachter komen dat
een particulier waarvan honden worden gekocht de dieren tijdens het africhten en trainen
mishandelt, dan wordt de relatie met de betreffende particulier direct beëindigd.
Zie verder mijn antwoord op vraag 10.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.