Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het pleidooi voor separate COVID-19Ziekenhuizen
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het pleidooi voor separate COVID-19 ziekenhuizen (ingezonden 21 april 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg) (ontvangen 20 mei 2020).
Vraag 1, 2, 3
Wilt u reageren op het pleidooi van Prof. dr. Girbes (intensivist-klinisch farmacoloog
en hoofd afdeling ICV VUmc)?1
Deelt u de mening van Prof. dr. Girbes dat de huidige inrichting van de zorg niet
is ingericht om de nieuwe werkelijkheid van COVID-19 in kwalitatieve en vooral kwantitatieve
zin het hoofd te bieden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Deelt u het pleidooi van Prof. dr. Girbes om de zorg voor COVID-19 patiënten snel
anders te organiseren door het oprichten en inrichten van COVID-19 categorale ziekenhuizen,
waar uitsluitend patiënten met COVID-19 worden behandeld, zodat de behandeling voor
andere categorieën patiënten in andere ziekenhuizen door kan gaan? Zo ja, kunt u uw
antwoord toelichten? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 1, 2, 3
Het pleidooi van Prof. Dr. Girbes betreft een voorstel om de zorg aan COVID-19 patiënten
snel anders te organiseren en te concentreren in een aantal categorale ziekenhuizen.
Door clustering van deze COVID-19 zorg kunnen de processen veel efficiënter worden
ingericht, mede ook in het kader van de veiligheid van de zorgmedewerkers. Dit pleidooi
volgt uit het oordeel van Prof. Dr. Girbes dat de inrichting van de huidige zorg niet
is ingericht om de nieuwe werkelijkheid van COVID-19 in kwalitatieve én vooral kwantitatieve
zin het hoofd te bieden. Hij geeft aan dat de stroom van COVID-19 patiënten de behandeling
van alle andere categorieën patiënten vrijwel onmogelijk maakt, de bestaande zorg
voor niet-COVID-19 patiënten volledig ontregelt en die situatie niet kan voortduren.
In de stand van zaken brief van 22 april jongstleden met betrekking tot de bestrijding
van COVID-19 (25 295, nr. 277) ben ik uitgebreid ingegaan op de zorg in de curatieve sector die is uitgesteld vanwege
de corona-crisis en die weer moet worden opgeschaald. Deze opschaling is noodzakelijk
en zal de komende tijd een grote inspanning van de zorgverleners vergen om dit met
elkaar in goede banen te leiden. Hierbij moeten de lasten goed worden verdeeld over
het land, zodat het overal werkbaar blijft.
De focus ligt in eerste instantie op de meest urgente planbare ziekenhuiszorg en gebeurt
langs vier lijnen, waarbij er een intensieve samenwerking is tussen de NZa, VWS en
het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS). De vier lijnen zijn als
volgt:
1) Om de urgentie van de zorgvragen te bepalen is een concrete landelijke urgentielijst
opgesteld, die aangeeft welke urgente reguliere ziekenhuiszorg als eerste moet worden
opgeschaald en welke zorg daarna aan de beurt is.
2) Bij de afstemming over de concrete opschaling is de regio in principe leidend, omdat
lokaal en regionaal de zorgvraag en het zorgaanbod anders (georganiseerd) zijn en
de opschaling dus ook om regio-specifieke oplossingen kan vragen.
3) Regio’s nemen evenredig de IC-zorg voor COVID-19-patiënten op zich, om ervoor te zorgen
dat alle patiënten in Nederland gelijke toegang hebben tot non-COVID zorg, ongeacht
de woonplaats.
4) Om ervoor te zorgen dat tijdens de opschaling van de urgente reguliere zorg voldoende
COVID-19 capaciteit (zowel IC als buiten de IC) en voldoende IC-capaciteit in den
brede beschikbaar is, moet een bandbreedte van noodzakelijk beschikbare IC-capaciteit
voor het komende half jaar worden vastgesteld.
De mogelijkheden om de COVID-19 zorg te organiseren in een aantal categorale ziekenhuizen
laat ik, conform de voorgestelde vier lijnen, aan de bestaande regionale structuren
van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) en haar aangesloten ROAZ-en. Op dat schaalniveau
zijn zorgprofessionals, zorgaanbieders en zorgverzekeraars bij uitstek in de positie
om hierin verstandige keuzes te maken.
Vraag 4
Kunt u aangeven of over de suggestie om aparte ziekenhuizen in te richten voor COVID-19
patiënten al gesproken is binnen het Outbreak Management Team (OMT) en de regering?
Zo ja, wat waren hiervan de conclusies? Zo neen, bent u bereid deze suggestie bespreekbaar
te maken en de Kamer hierover te informeren?
Antwoord 4
De afspraak om de COVID-19-patienten evenredig over de regio’s te verdelen, staat
nog steeds. Het pleidooi om aparte ziekenhuizen in te richten voor COVID-19 patiënten
is niet besproken in het OMT. Navraag bij de FMS, NVZ, NFU en VenVN leert dat zij
aangeven in zijn algemeenheid niet te kiezen voor het opzetten van aparte COVID-19
ziekenhuizen. Enerzijds omdat de omvang van de COVID-19 fluctueert, waardoor het organisatorisch
moeilijk te organiseren is op vaste plekken. Anderzijds is de werkdruk en emotionele
belasting van het personeel in dat soort aparte ziekenhuizen ontzettend hoog. Allen
geven zij wel aan dat je in regionaal verband natuurlijk afspraken kunt maken, waarbij
het niet uitgesloten is dat de behandeling van COVID-19-patienten tijdelijk op een
selectief aantal locaties plaatsvindt. Dit zou met name het geval kunnen zijn bij
de vraag op welke wijze de IC-capaciteit flexibel opgeschaald kan worden indien dit
(weer) nodig blijkt. Daarbij wordt bezien of specifieke COVID-19 IC opschaling op
daartoe aangewezen locaties kan plaatsvinden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.