Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de financiële gevolgen en regelingen voor sportverenigingen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers voor Medische Zorg en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de financiële gevolgen en regelingen voor sportverenigingen (ingezonden 24 april 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Medische Zorg (ontvangen 19 mei 2020).
Vraag 1, 2 en 3
Kunt u uitleggen waarom sportverenigingen die personeel betalen via een payrollbedrijf
een Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)-aanvraag kunnen
indienen, maar zodra sportverenigingen via een centrale servicedesk personeel uitbetalen
zij geen beroep kunnen doen op deze regeling?1, 2, 3
Vindt u het wenselijk dat door deze gekozen constructie sportverenigingen financiële
steun mislopen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u bekend met het feit dat er in Nederland vijf sportservicebureaus zijn die salaris
uitbetalen aan sportpersoneel en alle heffingen en premies onder één collectief loonheffingsnummer
afdragen aan het UWV en dat dit een structuur is die ruim 40 jaar geleden is gestimuleerd
door het toenmalig Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM)
en het Ministerie van Financiën in het jaar 2000 een BTW-vrijstelling verleende?
Antwoord 1, 2 en 3
Als sportverenigingen gebruikmaken van een sportservicebureau, dan is dit bureau formeel
de werkgever, ondanks dat de materiële werkgeversrisico’s bij de sportverenigingen
zijn neergelegd. Het is niet mogelijk om binnen het loonheffingennummer waarover het
sportservicebureau beschikt, een onderscheid te maken naar verschillende delen van
de omzet en de loonsom ten behoeve van een aanvraag in het kader van de NOW. Dat is
niet uitvoerbaar binnen de gewenste en noodzakelijke korte afhandelingstermijn en
met het volume aan aanvragen.
De situatie voor deze sportservicebureaus is dan ook hetzelfde als die van payrollbedrijven,
ondanks dat zij zichzelf niet als payrollbedrijf beschouwen. Zouden de sportservicebureaus
bijvoorbeeld alleen als loonadministrateur optreden, dan zouden de sportverenigingen
voor welke zij de loonadministratie doen, elk zelf nog een eigen loonheffingennummer
hebben en ook zelf een beroep op de NOW kunnen doen.
Als werknemers niet meer bij de sportverenigingen aan het werk zijn, hoeft het sportservicebureau
geen factuur voor de loonkosten te versturen en is sprake van omzetverlies bij het
sportservicebureau. Als het omzetverlies minstens 20 procent is, kan het sportservicebureau
een beroep doen op de NOW en zal het sportservicebureau in overleg met de deelnemende
verenigingen de subsidie «toerekenen» aan de getroffen verenigingen. Als het omzetverlies
van het sportservicebureau minder dan 20 procent is, is er geen recht op de NOW.
Verder ben ik ervan op de hoogte van dat er in Nederland vijf sportservicebureaus
zijn die salaris uitbetalen aan sportpersoneel en alle heffingen en premies onder
één collectief loonheffingsnummer afdragen. Dit feit heeft echter geen invloed op
de voorwaarden (zoals hierboven beschreven) waaraan een sportservicebureau moet voldoen
wanneer zij een beroep wil doen op de NOW.
Uiteraard is het wel de inzet van het kabinet om zoveel mogelijk partijen die schade
lijden door het coronavirus te ondersteunen. Daarom stelt de Minister voor Medische
Zorg en Sport, zoals hij u in de Kamerbrief van 1 mei (1681229–204711-S) kenbaar heeft
gemaakt, een steunpakket van € 120 miljoen beschikbaar voor de sportsector, aanvullend
aan de maatregelen in het rijksbrede steunpakket.
Vraag 4
Bent u bereid aanpassingen aan de huidige NOW-regeling te doen aangezien deze vooralsnog
één aanvraag per loonheffingsnummer toestaat, waardoor er nu sportverenigingen zijn
die geen aanspraak kunnen doen op de NOW-regeling? Bent u bereid de aanpassingen te
doen zodat meerdere loonheffingsnummers per aanvraag behandeld kunnen worden, opdat
sportverenigingen hier gebruik van kunnen maken? Zo ja, wanneer kunt u dit instellen?
Zo nee, waarom niet? Is deze uitwerking dan de bedoeling geweest en op welke wijze
bent u dan wel bereid sportverenigingen tegemoet te komen?
Antwoord 4
In de beantwoording van de vragen 1 en 2 is reeds aangegeven dat het vanwege de gewenste
en noodzakelijke snelheid van afhandeling van aanvragen en het aantal aanvragen niet
mogelijk is om in de regeling een andere systematiek toe te passen voor de sport.
Verder heeft de Minister voor Medische Zorg en Sport u op 1 mei kenbaar gemaakt dat
hij € 120 miljoen beschikbaar stelt ter ondersteuning van de sportverenigingen, aanvullend
aan de maatregelen in het rijksbrede steunpakket. Op die manier worden de verenigingen
tegemoetgekomen.
Vraag 5, 6 en 7
Bent u ervan op de hoogte dat in de sport verschillende organisaties, waaronder bonden
en verenigingen, een afwijkend boekjaar hanteren om de begroting synchroon te laten
lopen met de competitie?
Bent u ervan op de hoogte dat voor deze organisaties de NOW-regeling nu niet toegankelijk
is doordat de extra accountantskosten niet opwegen tegen de te ontvangen subsidie?
Ontvangt u deze signalen ook?
Bent u bereid ook dit probleem op te lossen, bijvoorbeeld door in de regeling toe
te staan dat als vergelijkingsomzet 25% van de jaaromzet genomen mag worden van het
meest recente volledige boekjaar eindigend voor- of op 31 december 2019? Zo nee, op
welke wijze dan wel?
Antwoord 5, 6 en 7
Ja, ik ben ervan op de hoogte dat er binnen de sport bonden en verenigingen zijn die
boekjaren hanteren die aansluiten bij de competitieperiode. De NOW is in korte tijd
tot stand gebracht om werkgevers onder bepaalde voorwaarden zo kort mogelijk na de
uitbraak van het coronavirus ondersteuning te bieden in de vorm van een subsidie voor
de loonkosten. De noodzaak van ondersteuning op zo kort mogelijke termijn vereist
een generieke maatregel. Maatwerk in de vorm van een andere omzetzetvergelijking is
met het oog op de gewenste afhandelingssnelheid en het grote aantal aanvragen niet
mogelijk.
In algemene zin is ons bekend dat accountantskosten hoog kunnen zijn in relatie tot
de te verwachten NOW-subsidie. Momenteel wordt bezien onder welke grens een accountantsverklaring
niet is vereist. Zo is het mogelijk om bijvoorbeeld voor kleine subsidiebedragen,
of voor ondernemingen met een hele kleine loonsom, geen accountantsverklaring te eisen.
Hierbij zou op een andere wijze het omzetverlies voldoende aannemelijk kunnen worden
gemaakt. In plaats van een accountantsverklaring zou dan de verklaring van een deskundige
derde moeten worden overlegd, zoals een loonadministrateur. Dit vermindert de drempel
om een aanvraag voor de NOW in te dienen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het wenselijk is vanuit maatschappelijk en sociaal perspectief
en vanuit gezondheidsoverwegingen dat er een steun- of reddingsplan beschikbaar is
voor de sportsector, juist omdat dit bijdraagt aan een gezondere samenleving, maar
ook omdat investeren in preventie op termijn geld kan besparen? Kunt u hier uitgebreid
op reageren?
Antwoord 8
Daar ben ik het mee eens. Zoals de Minister voor Medische Zorg en Sport u middels
de Kamerbrief van 1 mei heeft geïnformeerd, stelt hij dan ook een steunpakket van
€ 120 miljoen beschikbaar voor de sportsector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.