Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over bevolkingsdaling en krimp (Kamerstuk 31757-93)
2020D19068 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
diverse brieven van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake
bevolkingsdaling en krimp (Kamerstuk 31 757, nrs. 93 t/m 95, 97 en 99).
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De griffier van de commissie, Roovers
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
dd. 14 juli 2017 houdende een Voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling (Kamerstuk
31 757, nr. 93).
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
dd.15 februari 2018 houdende een reactie op verzoek commissie over de voortgangsrapportage
Actieplan Bevolkingsdaling (Kamerstuk 31 757, nr. 94).
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
dd. 29 maart 2018 houdende een reactie op motie van de leden Ronnes en Dik-Faber over
het aanwijzen van Oost-Drenthe als krimpregio (Kamerstuk 31 757, nr. 95).
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
dd. 14 november 2018 inzake de Tweede voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling
(Kamerstuk 31 757, nr. 97).
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops dd.
28 januari 2020 inzake Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling (Kamerstuk 31 757, nr. 99).
Inbreng VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Voortgangsbrief
Actieplan Bevolkingsdaling. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat dat het Ministerie van BZK signalen ontvangt
dat nationale wet- en regelgeving nadelig kan uitpakken in gebieden met bevolkingsdaling.
Ook lezen zij dat de Minister dit wil oppakken en aanpakken. Deze leden vragen de
Minister of zij dit kan toelichten en een overzicht kan maken van de betreffende wet-
en regelgeving. Daarnaast vragen zij de Minister ten aanzien van het woonbeleid wat
het effect is van een budgetneutrale omzetting van de maximale WOZ-waarde van 294.000 euro
in de grondslag voor de verhuurderheffing naar een heffingsvrije voet aan de onderkant
voor de investeringscapaciteit van woningcorporaties in krimpgebieden?
Voortgangsrapportage
De leden van de VVD-fractie nemen ook kennis van de constatering dat bestuurders voor
uitdagingen staan waarbij zij vanuit een middellange termijn perspectief in tijden
van woningvraag extra woningen willen bijbouwen, terwijl voor de langere termijn bevolkingsdaling
wordt verwacht. Deze leden zien in deze situaties een oplossing in flexwoningen en
vragen de Minister of zij dat mee kan nemen in de gesprekken met krimpregio’s.
Daarnaast zijn deze leden benieuwd hoe in het kader van Covid-19 invulling gegeven
wordt aan de regionale discussierondes die medio 2020 plaats zouden vinden en hoe
de Minister haar beleidsinzet voor de krimpregio’s op basis hiervan wil bepalen.
Krimp en regionale kansengelijkheid
De leden van de VVD-fractie zien ook dat de Minister de aanbevelingen van de genoemde
wetenschappers meeneemt in de gesprekken over een vervolg op de Rijksinzet op bevolkingsdaling.
Deze leden vragen of de Minister aan kan geven welke specifieke aanbevelingen zij
voornemens is over te nemen.
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat er in krimpgebieden een tekort
aan woningen specifiek voor jongeren en (andere) nieuwe eenpersoonshuishoudens is.
Daarbij wordt benoemd dat deze groepen behoefte hebben aan nieuwbouw. Deze leden lezen
in het rapport ook het belang van het zorgvuldig organiseren van sloop en nieuwbouw.
De leden van de VVD-fractie willen benadrukken dat zij het belangrijk vinden voor
krimpregio’s dat er nieuwbouw gerealiseerd wordt, zodat het aantrekkelijker wordt
voor jongeren om te wonen. Sloop is hierbij essentieel. Deze leden willen van de Minister
weten welke kansen en mogelijkheden zij ziet voor sloopregelingen voor krimpregio’s
en andere gebieden die hier behoefte aan hebben, zoals de gemeente Almelo. Daarbij
zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd naar de uitvoering van de motie Dik-Faber
c.s. over een nieuwe sloopregeling voor krimpgebieden.Ook vragen zij de Minister om
inzichtelijk te maken hoe het staat met de beschikbaarheid van passende seniorenwoningen
in krimpgebieden, gezien het feit dat deze gebieden snel aan het vergrijzen zijn.
Hoe staat het met de beschikbaarheid van seniorenwoningen en welke afspraken zijn
er met provincies en gemeenten gemaakt om de beschikbaarheid te vergroten?
Leefbaarheid
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister hoe de beleidskeuzes in de NOVI voor
vitaliteit en leefbaarheid in krimpgebieden verder zullen worden uitgewerkt. Zij vragen
hierbij ook een tijdspad aan te geven.
Inbreng CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de brief van de Minister van
Binnenlandse Zaken van 28 januari 2020 inzake Krimp. (Kamerstuk 31 757, nr. 99).
De leden van de CDA-fractie ondersteunen de visie dat het van groot belang is om zowel
te investeren in groeiregio’s, als in de economische vitaliteit en leefbaarheid in
gebieden met bevolkingsdaling. Gebieden met bevolkingsdaling zien immers het draagvlak
voor voorzieningen slinken hetgeen de leefbaarheid onder druk zet.
De leden van de CDA-fractie zijn onder de indruk van de veelheid aan maatwerkprojecten
die her en der in de anticipeer- en krimpregio’s integraal en afgestemd met andere
ministeries zijn opgepakt.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de Coronacrisis een ander blik werpt
op het beoogde Krimpbeleid.
De leden van de CDA-fractie zien in de veelheid van projecten bevestigd dat iedere
krimpregio ook een eigen problematiek kent en dat een eenduidige aanpak van alle krimpregio’s
daarom niet wenselijk is.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de motie van Kamerlid van der Molen c.s. van
31 oktober 2019 om grens- en krimpeffecten op te nemen in het Integraal Afwegingskader
nog niet wordt uitgevoerd omdat de Minister eerst aan de slag wil met de leidraad
grenseffecten in het Integraal Afwegingskader om te zien of dat zijn werking heeft.
Graag vernemen deze leden op welke termijn dat gaat gebeuren.
De leden van de CDA-fractie ondersteunen het pleidooi van de wetenschappers voor coherent
groei- en krimpbeleid dat loskomt van het «Randstaddenken». Zij delen de conclusie
dat regionale bevolkingsdaling niet als probleem, maar als kans voor de toekomst benaderd
moet worden.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af wanneer de herijking van de indeling in
krimp- en anticipeerregio’s gereed is.
Daarnaast vragen zij zich af gezien het verloop van de Coronacrisis hoe inhoud gegeven
wordt aan het voornemen om in het land discussierondes te organiseren met belanghebbenden
om te horen wat de komende jaren nodig is om de regionale vitaliteit van gebieden
met bevolkingsdaling te versterken.
Inbreng D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de agenda
voor dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben naar aanleiding van deze agenda en
de actualiteiten rondom de coronacrisis nog enkele vragen en opmerkingen.
Allereerst willen de leden van de D66-fractie graag de Minister vragen in hoeverre
de regering specifiek beleid voor krimpregio’s gaat opstellen vanwege de voortdurende
coronacrisis. Deze leden maken zich namelijk ernstige zorgen over de effecten van
de coronacrisis op de regionale economie in de krimpregio’s. Alhoewel de coronacrisis
natuurlijk het hele land raakt, suggereren voorspellingen van de Rabobank dat de economie
van een aantal regio’s (waaronder Noord-Limburg, Zeeuws-Vlaanderen en Delfzijl) meer
dan het landelijk gemiddelde te lijden hebben als gevolg van de crisis. Dit is mede
het gevolg van de omstandigheid dat deze regio’s een economie hebben die voor een
belangrijk deel is gericht op toerisme en de maakindustrie. Ook andere regio’s die
economisch voor een groot deel afhankelijk zijn van toerisme zien hun inkomsten kelderen.
De impact op deze regio’s zal naar verwachting niet alleen voelbaar zijn zolang de
beperkende maatregelen gelden. Het herstel van de wereldwijde economie (en daarmee
ook op een sector zoals het toerisme) zal naar alle waarschijnlijkheid nog de rest
van dit jaar een grote invloed uitoefenen.
In de essaybundel die de Staatssecretaris aan de Kamer heeft aangeboden, werd duidelijk
hoe belangrijk het behoud en stimuleren van de werkgelegenheid in de regio is om regionale
krimp tegen te gaan (Kamerstuk 31 757, nr. 99). Is de Minister het met de leden van de D66-fractie eens dat het risico op het sterker
voortzetten van bevolkingskrimp in deze regio’s groter kan worden als gevolg van de
economische crisis? Zo ja, is de Minister voornemens om voor deze regio’s aanvullend
beleid op te stellen om de gevolgen van de coronacrisis zoveel mogelijk op te vangen?
Deelt de Minister de mening van deze leden dat de Regiodeals hiervoor een prima instrument
kunnen zijn? Is de Minister het met deze leden eens dat dit een goede aanleiding kan
zijn om het toekennen van Regiodeals ook na dit jaar voort te zetten? Zo nee, wat
wordt dan de inzet van de Minister om deze regio’s te helpen bij het tegengaan van
de economische effecten van de coronacrisis?
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van 28 januari dat het Actieplan Bevolkingsdaling
mogelijk met twee jaar wordt verlengd tot en met 2021. Kan de Minister aangeven welk
besluit hierover is genomen? Is al een nieuwe regio-indeling gemaakt op basis van
de meest recente prognoses? Zo ja, kan de Minister uiteenzetten wat de regio-indeling
betekent voor de krimp- en anticipeerregio’s? Zo nee, is de Minister bereid om, indien
dat nodig is, de regio-indeling op basis van de laatste prognoses aan te passen?
Deze leden zijn van mening dat onverkort ingezet moet blijven worden in bereikbaarheid
van de regio’s met het openbaar vervoer. In de eerdergenoemde brief werd aangekondigd
dat dit jaar pilots rondom het thema Mobility as a Service (MaaS) zouden worden opgestart
om zo de bereikbaarheid van de regio’s te vergroten. Hebben deze pilots nog steeds
doorgang gekregen, ondanks de huidige problematiek in het openbaar vervoer vanwege
de coronacrisis (Kamerstuk 31 757, nr. 99)? Kan de Minister toelichten wanneer zij hier resultaten van verwacht? Deelt de Minister
de mening van de leden van de D66-fractie dat de huidige coronacrisis ook een kans
biedt ten aanzien van het bevorderen van het werken op afstand? Zeker nu thuiswerken
door de coronacrisis de nieuwe norm in veel bedrijven en instellingen is geworden?
Heeft de Minister een plan om ook na de crisis het thuiswerken te stimuleren zodat
werkgelegenheid minder gebonden wordt aan een enkele plaats? In hoeverre verwacht
de Minister dat dit ook een positieve invloed kan hebben op het aantrekken van de
vraag naar woningen binnen de krimpregio’s?
De coronacrisis laat zien hoe kwetsbaar krimpregio’s zijn voor een plotselinge druk
op de regionale zorginfrastructuur. Is het kabinet voornemens om na de coronacrisis
een evaluatie uit te voeren naar de wijze waarop deze regionale kwetsbaarheid bij
een toekomstige crisis beter ondervangen kan worden?
Een van de knelpunten waar regio’s tegenaan lopen in de zorgverlening is een groeiend
tekort aan medici (huisartsen, tandartsen en medisch specialisten). Ziet de Minister
kansen voor bijvoorbeeld het bevorderen van stageplaatsen voor deze medische beroepsgroepen
in regio’s? Hoe kijkt de Minister aan tegen het idee om het zorgstelsel voor regio’s
te versimpelen, zodat samenwerking tussen zorgaanbieders vanuit de overheid gestimuleerd
kan worden?
Wat doet de Minister eraan om krimpregio’s aan de grens breder te verbinden met regio’s
en gemeenten aan de andere kant van de grens? In de oostelijke grensregio's wordt
bijvoorbeeld al langer gepleit voor het aanbieden van het vak Duits vanaf groep 7
in het basisonderwijs en het verbeteren van het taalonderwijs in het voortgezet onderwijs
en tijdens beroepsopleidingen. De leden van de D66-fractie zijn benieuwd of de Minister
openstaat voor het stimuleren van dit aanbod? Hoe wenst de Minister hierin op te trekken
met de betrokken collega’s binnen het kabinet?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister ook naar de resultaten van het onderzoek
naar energietransitie en klimaatadaptatie in gebieden met bevolkingsdaling. Zijn deze
al beschikbaar? Wat betekenen deze resultaten voor de woningvoorraad in krimpgebieden?
Is sprake van een (deel van de) woningvoorraad waarbij het niet meer de moeite loont
om ze geschikt te maken voor de energietransitie en te behouden? Zijn, in het kader
van sloop, herstructurering en de energietransitie, plannen in de maak voor een nationaal
fond voor herstructurering? Is de Minister het met de leden van de D66-fractie eens
dat een dergelijk fonds het verduurzamen en op peil houden van de woningvoorraad in
krimpgebieden bevorderd kan worden?
Kan de Minister tenslotte toelichten wat de status is van de toezegging die zij in
2019 deed om de financiële verhoudingswet aan te passen zodat de besteding van de
regiogelden een gelijkwaardiger samenwerking oplevert tussen het Rijk en decentrale
overheden (Kamerstuk 35 000 B, nr. 13)? Ligt zij op koers om de wijziging in 2021 door te voeren? Kan de Minister bovendien
toelichten in hoeverre het opgestelde toetsingskader al heeft bijgedragen aan dit
doel?
Inbreng fractie van GroenLinks
De leden van de fractie van GroenLinks willen een aantal punten aan de orde stellen
in dit schriftelijk overleg.
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat er veel initiatieven zijn om
krimpregio’s te ondersteunen. Dat is goed om te zien. Door de vele initiatieven en
de vele regiodeals, plannen van aanpak en overeenkomsten is het lastig om een precies
beeld te krijgen van alle acties die nu lopen en wat de precieze stand van zaken is
per deal, afspraak en plan. Daarom vragen deze leden of de regering in een overzichtelijk
schema weer kan geven welke krimpregio’s er zijn, welke acties concreet lopen, welke
doelstellingen er zijn en wat de resultaten tot nu toe zijn.
De coronacrisis heeft gevolgen voor de samenleving in al haar facetten. De leden van
de fractie van GroenLinks kunnen zich voorstellen dat dit ook consequenties heeft
voor het beleid ten aanzien bevolkingsdaling en krimp. Kan de regering aangeven wat
deze gevolgen zijn, voor zover de gevolgen nu bekend zijn?
Kan de regering aangeven wat de actuele stand van zaken is met betrekking tot het
onderzoek de consequenties van demografische ontwikkelingen in verschillende scenario’s
in kaart te brengen (n.a.v. de motie Dijkhoff c.s.)?
De leden van de fractie van GroenLinks vinden het belangrijk dat er goede voorzieningen
blijven in gebieden waar de bevolking krimpt. Daarom vernemen zij graag een actuele
stand van zaken van de aanpak van de regering ten aanzien van het voorzieningenniveau.
Kan de regering daarbij specifiek ingaan op het onderwijsaanbod, de medische zorg
en het openbaar vervoer? En hoe coördineert het Ministerie van Binnenlandse zaken
deze onderwerpen? Wat betekent deze coördinerende rol voor de taken en bevoegdheden
van de vakdepartementen en voor de rol van de Minister van LNV die verantwoordelijk
is voor de regiodeals?
De leden van de fractie van GroenLinks zijn voorts benieuwd naar de stand van zaken
met betrekking tot de gesprekken ter compensatie van Zeeland vanwege het voorgenomen
besluit om de marinierskazerne niet naar Vlissingen te verhuizen. Loopt de planning
door de huidige situatie vertraging op en wanneer wordt Kamer nader geïnformeerd?
Ten aanzien van de energietransitie hebben de leden van de fractie van GroenLinks
een specifieke vraag over de gebouwde omgeving in krimpgebieden. Wat zijn de resultaten
van het onderzoek naar energietransitie en klimaatadaptatie in gebieden met bevolkingsdaling?
Zijn die al beschikbaar? Wat betekenen die resultaten voor de woningvoorraad in krimpgebieden?
Is er sprake van woningen waarbij het niet meer de moeite loont om ze geschikt te
maken voor de energietransitie, en die derhalve op de nominatie voor sloop komen te
staan? Zijn er, in het kader van sloop en herstructurering en ook de energietransitie,
plannen voor een nationaal sloopfonds, met name gericht op de woningvoorraad in krimpgebieden?
Inbreng SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de voortgangsrapportage betreffende
bevolkingsdaling en krimp en kunnen zich in het algemeen vinden in de lopende en voorgestelde
inspanningen en verplichtingen van de kant van het Rijk. Ter aanvulling hierop hebben
zij echter een aantal vragen.
Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling
De leden van de SP-fractie constateren dat in de derde voortgangsrapportage actieplan
bevolkingsdaling is gekozen is voor een andere methode om gebieden te beoordelen,
de ecosysteembenadering en dat voor dit rapport gesprekken zijn gevoerd met verschillende
personen betrokken bij een krimp- of anticipeerregio, in veel gevallen slechts één
persoon.
– Kan de Minister aangeven waarom voor een andere methode is gekozen en wat dit betekent
voor de vergelijkbaarheid met de voorgaande rapportages?
– Kan de Minister aangeven of dit onderzoek en de beperkte schaal waarop dit is uitgevoerd
in voldoende mate de situatie in de verschillende regio’s weergeeft?
De leden van de SP-fractie zijn verheugd met de inzet van het Rijk in de zes meest
urgente regio’s, ook de regiodeals met vijf van deze regio’s zijn positieve ontwikkelingen.
Het is echter niet altijd duidelijk om welke inzet het gaat, welke middelen daarvoor
beschikbaar worden gesteld en welk ministerie hier verantwoordelijk voor is.
– Kan de Minister aangeven wat bedoeld wordt met «inhoudelijke ondersteuning» van deze
regio’s?
– Kan de Minister aangeven op welke wijze en met welke middelen de overige krimp- of
anticipeerregio’s worden ondersteund?
– Is de Minister bereid een totaal overzicht te leveren van de bijdrage die de verschillende
ministeries, direct en indirect leveren, aan de ontwikkeling van een krimp- of anticipeerregio
en de middelen die daartoe worden ingezet?
De leden van de SP-fractie zijn blij met het overzicht van alle initiatieven en ontwikkelingen
in de betrokken krimp- en anticipeerregio’s, maar missen een overzicht van behaalde
resultaten en de demografische gevolgen daarvan op de betrokken regio’s. Bekend is
bijvoorbeeld dat in Goeree Overflakkee een positieve omslag heeft plaatsgevonden.
– Is de Minister bereid een overzicht te leveren van het verloop van de demografische
ontwikkelingen per regio sinds 2014, in relatie tot de in de initiatieven in deze
regio?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de keuze om, als het gaat om
het oplossen van problemen rond woningbouw in krimp- of anticipeerregio’s, korting
te verlenen op de verhuurderheffing, maar hebben hierover de volgende vragen:
– Kan de Minister aangeven welk deel van de 700 miljoen aan korting op de verhuurderheffing
ten goede is gekomen aan de regio’s die kampen met krimp?
– Kan de Minister aangeven of deze regeling ook in 2019 is en in 2020 wordt ingezet
en zo ja met hoeveel middelen?
– Kan de Minister een overzicht geven van de wijze waarop deze korting is ingezet en
het effect daarvan op de betrokken krimp- of anticipeerregio?
Inbreng PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsbrief Actieplan
Bevolkingsdaling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Daarover
hebben deze leden nog enkele vragen.
Deze leden zijn van mening dat nationale wet- en regelgeving niet nadelig moet uitpakken
in gebieden die te maken hebben met bevolkingsdaling. Kan de Minister aangeven of
het interdepartementale overleg al tot voorstellen is gekomen? Deze leden vragen aandacht
voor de verschillen tussen regio’s en het feit dat een «one-size-fits-all» oplossing
niet voldoende soelaas zal bieden. In welke mate wordt er rekening gehouden met specifieke
wensen van regio’s? Is er genoeg ruimte om voor de verschillen die bestaan tussen
gebieden gedifferentieerd beleid te maken? Geldt dit bijvoorbeeld ook voor gemeenten
die wel te maken hebben met krimp maar dit in bepaalde delen van hun gebied ervaren?
Is het mogelijk ook deze gemeenten aan te wijzen als krimpgebieden? De leden van de
PvdA-fractie vragen of er een meldpunt zal worden opgericht om knelpunten aan te dragen.
Welke kansen ziet de Minister voor samenwerking tussen Zeeuws-Vlaanderen en Vlaanderen
in België? Hoe ziet de genoemde grensoverschrijdende aanpak eruit en wat is de status
hiervan? Deze leden vragen zich af of een investeringsfonds om de leefbaarheid in
krimpgebieden niet een deel van de oplossing moet zijn. Waarom is een dergelijk fonds
nog niet opgericht? Is het op peil houden van lokale voorzieningen geen uitdaging
waar extra middelen voor nodig zijn? Is het kabinet bereid om dit te erkennen en actie
te ondernemen?
De leden van de PvdA-fractie verwijzen naar het paper «Helemaal Nederland: te klein
voor grote verschillen» waarin het tekort aan zorgpersoneel wordt beschreven. Ziet
de Minister mogelijkheden tot samenwerken tussen regio’s om deze tekorten op te vangen?
Deze leden vragen de Minister naar het eerder aanbieden van het vak Duits in grensregio’s.
Ziet de Minister mogelijkheden om dit op korte termijn te kunnen aanbieden? De leden
van de PvdA-fractie wijzen op het belang van een snelle verbinding tussen regio’s
en de Randstad. Worden er stappen ondernomen om additionele snelle verbindingen te
realiseren? Waar ziet de Minister kansen om verbeteringen aan te brengen op bestaande
trajecten?
Derde voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling
De leden van de PvdA-fractie zien dat er nog steeds hordes zijn voor regio’s veroorzaakt
door nationale wet- en regelgeving. Kan de Minister aangeven of regelgeving omtrent
Europese subsidies kan worden aangepast om regio’s toch te laten profiteren? Ziet
de Minister nog andere knelpunten die opgelost kunnen worden door te schaven aan de
bestaande wet- en regelgeving? Deze leden wijzen bijvoorbeeld op de beperkte ruimte
die wooncorporaties krijgen om te bouwen. Is de Minister bereid de regels rondom de
verhuurderheffing en de beperkte doelgroep aan te passen?
Tweede voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Minister twee expertisetrajecten is
gestart. In hoeverre heeft het eerste traject, betreffende de sloop- en herstructurering
van woningen in krimpgebieden, concrete voorstellen opgeleverd? Wat voor balans wordt
er gezocht tussen sloop en herstructurering van woningen? Deze leden vragen de Minister
hoe het staat met de uitvoering van de motie Asscher c.s. over het op peil houden
van investeringen in betaalbare huurhuizen en krimpgebieden. Zijn er al plannen uitgedacht
over de woningvoorraad in krimpgebieden? Hoe kunnen regionale tekorten of overschotten
voorkomen worden? De leden van de PvdA-fractie constateren dat het voor wooncorporaties
vaak duur is om sloop door te voeren vanwege wegvallende inkomsten. Is de Minister
bereid om een heffingsvermindering op de verhuurderheffing in te voeren bij sloop
zoals in het verleden het geval was?
Deze leden vragen of de Minister inzicht kan geven in het tweede traject en het daaraan
gekoppelde plan om onderzoek te doen naar wat de energietransitie betekent voor gebieden
met bevolkingsdaling. Zijn er al resultaten bekend van het onderzoek? Wat zijn de
consequenties voor krimpgebieden? Wordt er nagedacht over de mogelijkheid dat niet
alle woningen geschikt te maken zijn voor de energietransitie?
Reactie op motie van de leden Ronnes en Dik-Faber over het aanwijzen van Oost-Drenthe
als krimpregio
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister sinds het geven van het antwoord
op de motie tot een andere conclusie in gekomen voor wat betreft het aanwijzen van
regio Oost-Drenthe als krimpregio? Wanneer komt er een nieuwe indeling van krimp-
en anticipeerregio’s gebaseerd op de laatste cijfers? Deze leden vragen de Minister
of een eventuele nieuwe indeling gevolgen zal hebben voor de regio Oost-Drenthe.
Tot slot vragen deze leden of de Minister vooral open blijft staan voor geluiden uit
de regio die van doen hebben met de hierboven beschreven onderwerpen. Vaak hebben
regio’s zelf het beste zicht op wat er speelt en hoe problemen het beste aangevlogen
kunnen worden.
Inbreng ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken
die de Kamer zijn toegezonden ten aanzien van bevolkingsdaling en krimp. Genoemde
leden onderschrijven het pleidooi uit de bundel «Land in samenhang» om niet naar krimpgebieden
vanuit een Randstedelijk perspectief te kijken. Voor een duurzame versterking van
krimp- en anticipeergebieden zijn economische impulsen, goed toegankelijke voorzieningen
en een goede ontsluiting naar omliggende gebieden – ook wanneer deze over de grens
liggen – van belang.
Algemeen krimpbeleid
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het van belang dat er Rijksbreed aandacht
blijft voor de uitdagingen in krimpgebieden. Zij vragen wanneer het beslismoment ligt
voor het al dan niet verlengen van het Actieplan Bevolkingsdaling. Aangezien het Actieplan
aan het eind van dit jaar ten einde loopt, zijn zij enigszins bezorgd dat de hernieuwde
beleidsinzet ook pas aan het eind van dit jaar duidelijk wordt. Had niet op een eerder
moment begonnen moeten worden met dit traject, zo vragen genoemde leden. Zij vragen
de regering voor de behandeling van de begroting Binnenlandse Zaken de Kamer te informeren
over het al dan niet voortzetten van het Actieplan Bevolkingsdaling.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het kabinet ervoor kiest de motie
Van der Graaf/Van der Molen aangaande de regiocheck (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 35) zo te lezen dat de signaalfunctie vanuit krimpgebieden moet worden versterkt door
interdepartementaal overleg te laten plaatsvinden. Dit is echter geen uitvoering van
de motie die vroeg om effecten van nieuw beleid en nieuwe wet- en regelgeving vooraf
inzichtelijk te maken en regionaal maatwerk mogelijk te maken met oog op het versterken
van economie en leefbaarheid in krimpregio’s. Graag horen de leden van de ChristenUnie-fractie
van de regering een nadere toelichting hoe dit inzicht vooraf inzichtelijk zal worden
gemaakt en op welke wijze rapportage kan plaatsvinden over signalen vanuit krimpregio’s
over knellend rijksoverheidsbeleid.
Ten aanzien van de uitvoering van de motie Van der Molen/Van der Graaf/Den Boer (Kamerstuk
35 300 VII, nr. 21) vragen de leden van de ChristenUnie-fractie welk tijdspad de regering voor zich
ziet. Wordt hierbij ook nadrukkelijk gekeken naar de mogelijkheid tot een sterkere
verankering van toetsing van zowel krimpregio- als grensregio-effecten in het afwegingskader
dan middels een leidraad? Genoemde leden merken immers dat in veel wetstrajecten nog
geen gebruik gemaakt wordt van de leidraad, waar dit wel van waarde kan zijn. Zij
vragen het kabinet dan ook nadrukkelijk deze leidraad bij relevante wetstrajecten
te betrekken.
Voorzieningen
De K6 geven in hun position paper «Helemaal Nederland: te klein voor grote verschillen»
aan dat de basisinfrastructuur (scholen, zorg, en andere publieke voorzieningen) in
de krimpregio's onder druk staat, en pleiten daarom voor regio specifieke maatregelen.
Hoe ziet de Minister dit? Welke acties onderneemt de Minister om de basisinfrastructuur
overeind te houden?
Juist in de coronacrisis zien we het belang van bereikbare zorg. De afbouw van tweedelijnszorg
in krimpgebieden gaat vaak gepaard met de verwachting dat bepaalde zorgtaken door
huisartsen worden overgenomen. Echter zijn er in veel gevallen op de korte, maar zeker
ook op de langere termijn, in deze gebieden niet voldoende huisartsen. Op welke wijze
krijgen krimpregio's extra aandacht bij het borgen van bereikbare eerstelijns- en
tweedelijnszorg, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Hoe kijkt de regering
naar het pleidooi van de K6 ten aanzien van de schaarste in de zorg in krimpgebieden?
Hoe wordt in dit licht uitvoering gegeven aan de motie Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 31 016, nr. 274)?
Ten aanzien van het onderwijs biedt de coronacrisis interessante inzichten op de mogelijkheid
van niet-traditionele onderwijsvormen. Op welke wijze kan hier in krimpgebieden op
worden voortgebouwd om de levensvatbaarheid van scholen en vrijheid van onderwijs
in deze gebieden te borgen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Tevens
vragen genoemde leden of er momenteel afdoende ruimte is voor samenwerking tussen
scholen, waarbij toch de diversiteit van het onderwijsaanbod en het eigen karakter
van diverse onderwijsrichtingen gewaarborgd blijft.
Bereikbaarheid
Er kan nog zo geïnvesteerd worden in het voorzieningenniveau in een regio, wanneer
de bereikbaarheid niet op orde is, zal het echter maar beperkt effect hebben, zo menen
de leden van de ChristenUnie-fractie. Zij constateren dat ook waar het de OV-ontsluiting
van Nederland betreft te veel vanuit een «Randstad-perspectief» wordt gekeken. Daarnaast
betekent investeren in bereikbaarheid wat betreft genoemde leden niet alleen investeren
in verbindingen met de Randstad, maar ook tussen regio’s onderling en in gebieden
over de grens. De wens voor een passagiersverbinding van Zeeuws-Vlaanderen richting
het nabijgelegen Gent is hier bijvoorbeeld een goed voorbeeld van. Maar ook de Nedersaksenlijn
tussen Groningen en Enschede kan zo’n belangrijke functie voor meerdere krimpgebieden
vervullen. Op welke manier kan het perspectief van de krimp- en grensregio beter verankerd
worden bij besluitvorming rondom infrastructurele projecten, zo vragen de leden van
de ChristenUnie-fractie? Voorts vragen zij of bij een project als de Nedersaksenlijn
voor financiering ook breder kan worden gekeken dan enkel het infrastructuurfonds,
juist ook gezien de economische impuls en impuls aan de leefbaarheid in krimpgebieden
die een dergelijke verbinding kan opleveren.
Ook op de lange termijn ligt er enorm veel potentie in de verdere ontsluiting van
krimpgebieden. Juist ook vanwege de bevolkingsdruk op de Randstad. Hoe kijkt de regering
aan tegen het pleidooi van de K6 voor snelle verbindingen vanuit bijvoorbeeld Maastricht
en Leeuwarden/Groningen richting Amsterdam. Welke stappen worden ondernomen om dit
soort snelle verbindingen tussen de Randstad en de transitieregio's te realiseren?
Wonen en verduurzaming
Ook in krimpregio’s staan woningeigenaren voor de uitdaging van de energietransitie,
maar ook het levensloopbestendig maken van de woningen. Dit is in deze gebieden vaak
extra uitdagend omdat de benodigde schaalgrootte en ook de financiële draagkracht
bij particulieren niet altijd aanwezig zijn. De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen derhalve hoe binnen de verduurzamingsopgave van de woningvoorraad aandacht
is voor krimpgebieden. Tevens vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de
voortgang van de motie Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 81) over een nieuwe sloopregeling voor krimpgebieden.
In krimp- en grensregio’s is veelal sprake van industriële werkgevers. Voor het behoud
van deze werkgelegenheid is aandacht voor deze industrieën bij de energietransitie
van belang. Erkent het kabinet dit? Hoe wordt dit perspectief meegenomen in te treffen
maatregelen en ondersteuning van ondernemingen bij verduurzaming? Is hierin nadrukkelijk
oog voor ondernemingen in krimpgebieden?
Overige punten
Een belangrijke stimulans die het Rijk kan geven aan krimp- en anticipeerregio’s zit
in de vorm van landelijke spreiding van Rijksbanen. Onderschrijft het kabinet dit
als een wezenlijk instrument dat het Rijk in handen heeft om deze regio’s te versterken,
zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Wordt ook bij toekomstige nieuw te
realiseren Rijksdiensten, verplaatsingen van Rijksdiensten of af te schalen Rijksdiensten,
nadrukkelijk het perspectief van deze regio’s meegewogen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tot slot naar de voortgang van de gesprekken
om te komen tot een pakket aan maatregelen ter compensatie voor het niet realiseren
van de marinierskazerne in Vlissingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.