Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de gevolgen van nieuwe Europese wetgeving voor de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen en medische hulpmiddelen voor invitro diagnostiek
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over de gevolgen van nieuwe Europese wetgeving voor de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen en medische hulpmiddelen voor in-vitro diagnostiek (ingezonden 4 mei 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg) (ontvangen 18 mei 2020).
         
Vraag 1, 2
            
Kunt u aangeven van welke middelen tekorten kunnen worden verwacht als gevolg van
               de Medical Devices Regulation, wat de Europese Commissie ertoe heeft geleid te kiezen
               voor uitstel?1
Is Nederland akkoord gegaan met uitstel van de verordening? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 1, 2
            
De Europese Raad heeft op kortgeleden ingestemd met uitstel van de inwerkingtreding
               van de nieuwe verordening op het gebied van medische hulpmiddelen (Medical Devices
               Regulation, kortweg MDR). Aanleiding voor het voorstel tot uitstel was de ontstane
               Coronacrisis, als gevolg waarvan zowel verschillende lidstaten, fabrikanten en leveranciers
               als de zorgsector zelf, zich in de laatste maanden voor inwerkingtreding niet goed
               hebben kunnen voorbereiden op de nieuwe wetgeving. Het voorstel tot uitstel komt niet
               voort uit signalen over eventuele tekorten die als gevolg van de MDR zouden kunnen
               ontstaan.
            
Nederland vindt het belangrijk dat aan de uitgangspunten en de doelen van de verordening
               voor medische hulpmiddelen in voldoende mate uitvoering kan worden gegeven in heel
               Europa en dat lukt onder de huidige omstandigheden onvoldoende. Ik vind het uitstel
               jammer, omdat ik het doel van de MDR (patiëntveiligheid) belangrijk vind en de nationale
               implementatie van de MDR al vergevorderd was. Maar het uitstel is ook begrijpelijk
               gelet op de huidige wereldwijde crisis. Nederland heeft het voorstel tot uitstel van
               de MDR daarom gesteund. U bent hierover geïnformeerd via de Geannoteerde agenda voor
               de extra informele videoconferentie van EU-gezondheidsministers van 15 april 2020,
               die u op 10 april 2020 heeft ontvangen2.
            
De inwerkingtreding van de nieuwe verordening voor in vitro diagnostica (IVDR) is
               niet uitgesteld, deze verordening zal in mei 2022 in werking treden.
            
Vraag 3, 4, 5
            
Klopt het dat de in vitro diagnostics verordening in-huis (gefabriceerde) testen verbiedt
               zolang er een op de markt beschikbaar gelijkwaardig hulpmiddel is (artikel 5 lid 5
               onder c); dat dit verplicht alles van private partijen in te kopen, waardoor we nog
               kwetsbaarder worden voor situaties vergelijkbaar als wat we hebben meegemaakt met
               fabrikant Roche? Kunt u uw antwoord toelichten?
            
Hoe verklaart u dat dit past bij het belangrijkste aandachtspunt van Nederland te
               weten de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen in het algemeen en voor innovatieve
               hulpmiddelen in het bijzonder?3
Deelt u de mening dat het niet wenselijk is met het oog op een innovatieve, wendbare
               en competitieve markt dat in huis testen slechts zijn toegestaan als er geen vergelijkbaar
               aanbod van marktpartijen beschikbaar is?
            
Antwoord 3, 4, 5
            
Uitgangspunt is dat alle diagnostische testen die op de Europese markt beschikbaar
               zijn, vanaf mei 2022 aan de eisen van de nieuwe verordening voor in vitro diagnostiek
               moeten voldoen. Ingevolge artikel 5, vijfde lid, van de IVDR gelden de vereisten van
               de nieuwe verordening voor in vitro diagnostiek (IVDR) niet voor diagnostische testen
               die worden vervaardigd en gebruikt binnen zorginstellingen.
            
Deze zogenoemde «in huis gemaakte testen» hoeven in dat geval bijvoorbeeld niet voorzien
               te zijn van een CE-certificaat. Als zorginstellingen van deze vrijstelling gebruik
               willen maken, moeten zij wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. De belangrijkste voorwaarde
               is dat de zorginstelling moet kunnen aantonen dat aan de specifieke behoefte van de
               patiëntendoelgroep niet, of niet op een passend prestatieniveau kan worden voldaan
               door een op de markt beschikbaar gelijkwaardig product. Daarnaast gelden nog andere
               voorwaarden voor de zorginstelling, zoals het inrichten van een kwaliteitsmanagementsysteem.
               De IGJ houdt toezicht op deze voorwaarden.
            
Zodra een test door een fabrikant op de markt is gebracht die qua prestatieniveau
               gelijkwaardig is aan de in huis gemaakte test, mag een ziekenhuis niet (meer) gebruik
               maken van deze uitzonderingspositie. Een test die door een fabrikant op de markt wordt
               gebracht, moet immers aan meer en strengere veiligheidseisen voldoen, zoals bijvoorbeeld
               een beoordeling door een notified body. Deze beoordeling van de veiligheid en effectiviteit
               door een notified body is een belangrijk waarborg voor de patiëntveiligheid.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat we ons moeten realiseren dat hierdoor veel beschikbare kennis,
               opgeleid personeel en infrastructuur voor Nederland verloren zullen gaan?
            
Antwoord 6
            
De mogelijkheid voor zorginstellingen om in huis een eigen test te gebruiken en te
               vervaardigen, is nadrukkelijk een uitzondering op het uitgangspunt dat diagnostische
               testen straks allemaal moeten voldoen aan de prestatie- en veiligheidseisen uit de
               IVDR. Zolang een zorginstelling kan rechtvaardigen dat aan de specifieke behoefte
               van de patiëntendoelgroep niet, of niet op een passend prestatieniveau kan worden
               voldaan door een op de markt beschikbaar gelijkwaardig product, kan zij deze test
               ook straks nog steeds vervaardigen en gebruiken, inclusief bijbehorende kennis en
               infrastructuur.
            
In sommige gevallen kan deze wettelijke bepaling betekenen dat een zorginstelling
               in de toekomst niet meer hun eigen test mogen gebruiken en vervaardigen. Ik ben sinds
               de publicatie van de verordening in mei 2017 met zorginstellingen in gesprek om hen
               tijdig voor te bereiden op de nieuwe wetgeving en de mogelijke gevolgen. Ik vind het
               belangrijk dat zorginstellingen blijven innoveren op het gebied van diagnostische
               testen. Ik hecht er ook aan dat veel van deze innovaties uiteindelijk op de markt
               worden gebracht, zodat ze voor meer patiënten beschikbaar komen.
            
Vraag 7
            
Deelt u de mening dat we als land zelf moeten beschikken over kennis en capaciteit
               aangaande testen en testmaterialen, en de coronacrisis aantoont dat we ons niet verder
               moeten overleveren aan private partijen, zoals de aangenomen motie-Marijnissen/Heerma
               ook bevestigt, alsook de Intravacc affaire?4
Antwoord 7
            
De belangrijkste leveranciers van apparatuur en materialen zijn afkomstig van internationale
               bedrijven. Nederland beschikt echter over veel kennis en capaciteit aangaande diagnostiek,
               en blijkt tijdens deze crisis met behulp van private bedrijven in staat om snel productiecapaciteit
               in te richten voor bepaalde kritische benodigdheden voor diagnostiek.
            
Vraag 8
            
Bent u bereid om in samenspraak met het beroepsveld de belangrijkste knelpunten en
               bedreigingen in kaart te brengen van deze wetgeving voor de beschikbaarheid van kennis,
               infrastructuur, capaciteit, en de toegankelijkheid van zorg op het gebied van In Vitro
               Diagnostiek en waar nodig aanpassing van de wetgeving te overwegen? Kunt uw uw standpunt
               toelichten?
            
Antwoord 8
            
De nieuwe verordening is in mei 2017 gepubliceerd, na vijf jaar onderhandelen en is
               een belangrijke verbeterslag in de veiligheid en effectiviteit van diagnostische testen.
               Gelet op de impact van deze nieuwe wetgeving voor eisen die gesteld worden aan diagnostische
               testen, heeft deze sector tot mei 2022 gekregen om zich hierop voor te bereiden. Ik
               ben sinds de publicatie van de verordening in mei 2017 in nauw overleg met zowel de
               fabrikanten en leveranciers, als de zorgsector, over de implementatie van deze verordening,
               zodat zij zich tijdig kunnen voorbereiden. Ik zie op dit moment geen aanleiding om
               aanpassing in wetgeving in Europa te bepleiten.
            
Vraag 9
            
Hoe ziet u de toekomst van deze verordening, aangezien de huidige pandemie waarschijnlijk
               niet de laatste zal zijn en we dus in de toekomst, als de wet mogelijk wel van kracht
               is, wel tegen vergelijkbare problemen aan zullen lopen die nu juist voorkomen moeten
               worden met uitstel van de wetgeving?
            
Antwoord 9
            
Ik verwacht dat de nieuwe Europese wetgeving op het gebied van diagnostische testen
               een belangrijke verbeterslag zal betekenen voor een toekomstige pandemie. De IVDR
               biedt meer waarborgen voor de veiligheid van testen en voorkomt bijvoorbeeld snelle
               toegang tot de Europese markt van onvoldoende gevalideerde testen. Daarnaast blijft
               er voldoende ruimte over voor zorginstellingen om een eigen test te ontwikkelen als
               er geen commercieel gelijkwaardig alternatief op de markt beschikbaar is.
            
Vraag 10
            
Bent u bereid te pleiten voor het opschorten van deze verordening en zelf, waar nodig
               in Europees verband, met betere regelgeving te komen voor het verlenen van markttoelating
               voor medische hulpmiddelen voor in-vitro diagnostiek? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 10
            
Zie het antwoord op vraag 8.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.