Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Van Meenen over het artikel ‘De prijs van een kleine klas’
Vragen van de leden Kwint (SP) en Van Meenen (D66) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het artikel «De prijs van een kleine klas» (ingezonden 21 april 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 15 mei
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «De prijs van een kleine klas»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In hoeverre wijkt het systeem Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (SvPO) van de strikte
scheiding tussen onderwijstijd en lestijd af van andere scholen? Klopt het dat op
veel scholen het systeem voorkomt dat er een deel instructie is en een deel zelfstandig
werken, maar dat dit zelfstandig werken wel onder lestijd valt en er niet minder wordt
betaald?
Antwoord 2
Er zijn veel scholen waar een les deels bestaat uit instructie en deels uit andere
werkvormen, zoals zelfstandig werken. Er zijn mij geen scholen bekend waar de docent
voor het deel van de les dat leerlingen zelfstandig werken anders wordt beloond dan
voor het deel van de les waar instructie wordt gegeven. De Inspectie van het Onderwijs
(hierna: inspectie) beoordeelt deze beloningssystematiek niet.
Vraag 3
Heeft de Inspectie van het Onderwijs deze lestijd- en onderwijstijdberekening goed
in beeld? Hoe kijken zij hier tegenaan?
Antwoord 3
De inspectie is bekend met deze berekening van de SvPO-scholen. De tijd waarin de
leerlingen onder begeleiding van een docent zelfstandig werken telt de SvPO als onderwijstijd.
Leerlingen gaan bij SvPO-scholen vier volle dagen naar school en één dag in de week
niet naar school. De inspectie is van oordeel dat deze verdeling in principe past
binnen de ruimte die de wetgeving biedt.
Vraag 4
Hebben de medezeggenschapsraden van de SvPO-scholen ingestemd met de definitie van
onderwijstijd die het bestuur hanteert?
Antwoord 4
Het is mij niet bekend of de medezeggenschapsraden met de invulling van onderwijstijd
hebben ingestemd. De inspectie neemt dit mee in het brede onderzoek naar de besturen
en scholen van SvPO.
Vraag 5
Wordt de digitale leeromgeving «Workbook» voldoende beveiligd, aangezien leerlingen
dit systeem kunnen hacken? Wat betekent dit voor de privacygevoelige informatie die
via datzelfde systeem wordt opgeslagen?
Antwoord 5
Of «Workbook» voldoende beveiligd is, is mij niet bekend. Wel bereiken de inspectie
signalen van leraren en ouders dat «Workbook» gevoelig is voor fraude.
Ik vind het van belang dat alle besturen privacygevoelige informatie voldoende beschermen
en volgens de algemene verordening gegevensbescherming zijn zij hiertoe ook verplicht.
Als er sprake is van datalekken dient de school dat uit eigen beweging te melden bij
de Autoriteit Persoonsgegevens.
Vraag 6
Acht u het wenselijk dat SvPO methodeboeken gebruikt die tien jaar of langer geleden
zijn uitgegeven en dit rechtvaardigt door te stellen dat SvPO met de scores van leerlingen
door de jaren heen een historische data-analyse kan maken om het lesmateriaal «evidence
based» te verbeteren? Wat is de status van de nieuwe lesbundels, die volgens SvPO-oprichter
Van Denderen in voorbereiding zijn?
Antwoord 6
Het staat besturen vrij om onderwijsmethodes te kiezen die zij vinden passen bij hun
pedagogisch-didactische concept. Besturen krijgen financiële middelen van de overheid
om in adequaat lesmateriaal te voorzien. Besturen en scholen zijn vrij in de besteding
van die middelen. De inspectie ziet erop toe of het onderwijsaanbod toereikend is
om kerndoelen, referentieniveaus en eindtermen te realiseren. Het lesmateriaal (dat
kunnen methodes van uitgeverijen zijn, maar bijvoorbeeld ook eigen materiaal van docenten)
is één van de elementen die hierbij een rol spelen. In het onderzoekskader van de
inspectie staat dat er sprake moet zijn van «geschikte opdrachten».
Het is de inspectie niet bekend wat de status van de, volgens dhr. Van Denderen, in
ontwikkeling zijnde nieuwe lesbundels is.
Vraag 7
Hoeveel geld is er in de lumpsum door alle SvPO-scholen ontvangen voor lesmateriaal?
Antwoord 7
Alle besturen in het voortgezet onderwijs ontvangen voor de bekostiging van hun onderwijs
een lumpsumbedrag gebaseerd op een gemiddelde bekostiging van € 8.500 per leerling
per jaar (prijspeil 2019). Dit is één budget voor materiële en personele kosten, waarbij
het aan het bestuur is om te bepalen hoe zij dat binnen de wettelijke kaders besteedt.
De categorie lesmateriaal is tot nu toe als afzonderlijke categorie in het lumpsumbedrag
gelabeld (2019: € 316,34 per leerling).
Per 1 oktober 2018 waren op de vijf scholen van Stichting voor Persoonlijk Onderwijs
1.299 leerlingen ingeschreven. Over het kalenderjaar 2019 is op grond van het aantal
leerlingen op 1 oktober 2018 in totaal een bedrag van € 410.925,66 bij bovenbedoelde
vijf scholen ontvangen voor lesmateriaal.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u het betalingsverzoek aan ouders door SvPO om 450 euro over te maken
aan de school (waarvan 200 euro voor schoolspullen), zodat de schoolmaterialen voor
hun kind op tijd aangeschaft kunnen worden, terwijl er gewerkt wordt met zeer verouderde
lesmethoden die het klaslokaal niet verlaten?
Antwoord 8
De bijdrage die besturen vragen van ouders is vrijwillig. Het bestuur moet daarbij
altijd vermelden dat de bijdrage vrijwillig is. Wanneer een bestuur er voor kiest
om als onderdeel van de vrijwillige ouderbijdrage een bijdrage aan de ouders te vragen
voor het gebruik van schoolmaterialen, zoals een atlas of laptop (gebruiksmaterialen
die meerdere jaren meegaan), is het de keuze van de ouders om daar wel of niet aan
mee te werken.
Echter op het moment dat ouders een overeenkomst tekenen met betrekking tot het betalen
van een vrijwillige ouderbijdrage, ontstaat er wel de verplichting tot betaling van
deze bijdrage (zie ook de beantwoording van vraag 9 hieronder).
De vrijwillige ouderbijdrage wordt steeds vaker gebruikt voor laptops, tablets of
andere digitale leermiddelen. Dit is toegestaan. Maar ook hier geldt dat de ouderbijdrage
vrijwillig is. Als het gebruik van een laptop of een tablet verplicht is op school,
dan betekent dit niet dat de ouderbijdrage ook verplicht is. Dit betekent dat scholen
voor een gratis alternatief moet zorgen, als ouders niet willen of kunnen betalen.
De wijze van totstandkoming van de door de ouders bij SvPO verschuldigde ouderbijdrage
en de onderbouwing en hoogte hiervan is één van onderdelen die door de inspectie wordt
betrokken bij de uitvoering van het aangekondigde brede onderzoek naar de besturen
en scholen van Stichting voor Persoonlijk Onderwijs.
Vraag 9
In hoeverre is de vrijwillige ouderbijdrage van 250 euro echt vrijwillig als erbij
vermeld wordt dat het totale bedrag van 450 euro voor een bepaalde datum ontvangen
moet zijn om de schoolspullen te bekostigen?2
Antwoord 9
Ouders kunnen niet verplicht worden gesteld om voor een bepaalde datum de vrijwillige
ouderbijdrage over te maken. Dit zou in strijd zijn met het vrijwillige karakter van
de ouderbijdrage.
Op het moment dat ouders een overeenkomst tekenen met betrekking tot het betalen van
een ouderbijdrage, ontstaat de verplichting tot betaling van deze bijdrage. Het bestuur
kan eisen dat de verplichting tot betaling op enig moment wordt nagekomen. Het bestuur
mag ouders vragen een overeenkomst te ondertekenen, maar ouders zijn daartoe niet
verplicht.
Het niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage mag geen reden zijn voor uitsluiting
van activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de school worden georganiseerd,
ook niet als ouders een overeenkomst getekend hebben met betrekking tot het betalen
van de ouderbijdrage. De toelating tot een school mag niet afhankelijk worden gesteld
van een andere dan een bij of krachtens de wet geregelde bijdrage.
De wijze van totstandkoming van de door de ouders verschuldigde ouderbijdrage en de
onderbouwing en hoogte hiervan is één van onderdelen die door de inspectie wordt betrokken
bij de uitvoering van het aangekondigde brede onderzoek naar de besturen en scholen
van Stichting voor Persoonlijk Onderwijs.
Vraag 10
Wat vindt u ervan dat het voor leerlingen lastig blijkt te zijn om over te stappen
naar een andere school aangezien SvPO een afwijkende vakindeling hanteert?
Antwoord 10
In algemene zin vind ik dat leerlingen zo min mogelijk belemmeringen moeten ervaren
bij de overstap naar een andere school. Het is belangrijk dat scholen transparant
zijn over de specifieke inrichting van het onderwijs en mogelijke belemmeringen bij
het overstappen naar een andere school. Ouders alsmede besturen die als zij-instromers
leerlingen van SvPO-scholen opvangen geven in dit verband bij herhaling aan dat het
aan deze transparantie ontbreekt. De inspectie heeft het bestuur van SvPO hier eerder
op gewezen.6
Vraag 11
Hoe is de medezeggenschap op de verschillende SvPO-scholen georganiseerd? Voldoen
zij hiermee aan de Wet medezeggenschap op scholen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
De inspectie heeft in schooljaar 2017/2018 onderzoek gedaan naar de besturen en scholen
van SvPO Kapelle, Hurdegaryp en Geldermalsen en in het voorjaar van 2019 bij SvPO
Utrecht. Ten tijde van deze onderzoeken bestond op de SvPO-scholen een medezeggenschapscollectief
waarin automatisch alle ouders, docenten en leerlingen zitting hadden en konden stemmen
over voorgenomen besluiten van het bestuur. Daarnaast was er op de onderzochte scholen
formeel ook een medezeggenschapsraad, maar die functioneerde niet.
De inspectie heeft bij de genoemde onderzoeken geconstateerd dat de medezeggenschapsraad
niet was gevraagd om in te stemmen met voorgenomen besluiten aangaande de vaststelling
van de schoolgids, het examenreglement, het programma van toetsing en afsluiting en
het schoolplan. De inspectie heeft daarom geconcludeerd dat de medezeggenschap niet
functioneert. Ze heeft hierover gerapporteerd en de besturen een herstelopdracht gegeven.7 Tevens heeft de inspectie mij geïnformeerd over het tekortschieten van het bestuur
op dit punt. De inspectie onderzoekt in het najaar of deze tekortkoming is hersteld.
Vraag 12
Is de vergoeding van directrice van SvPO correct volgens de Wet normering topinkomens
(WNT) ingevuld?
Antwoord 12
De inspectie doet thans onderzoek naar de SvPO. Dit aspect wordt daarin meegenomen.
Vraag 13
Wat vindt u ervan dat SvPO pronkt met zestien leerlingen per klas, maar dit ten koste
gaat van onder andere personeelsbeleid en zorg voor leerlingen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 13
Besturen en scholen maken eigen afwegingen met betrekking tot het aantal leerlingen
per klas. Ik verwacht van besturen en scholen dat zij de middelen die zij van de overheid
ontvangen zo besteden dat alle leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Besturen
hebben daarbij de ruimte om eigen afwegingen te maken. Het is de taak van de inspectie
om te onderzoeken of zowel het financieel beheer als de onderwijskwaliteit voldoen
aan de wettelijke eisen.
Tijdens haar onderzoek bij SvPO Utrecht heeft de inspectie geconstateerd dat de ondersteuning
van leerlingen beter moet. Het bestuur heeft hiervoor een aantal herstelopdrachten
ontvangen. In het najaar zal de inspectie tijdens het herstelonderzoek vaststellen
of de tekortkomingen op dit punt zijn opgeheven. Bij het brede onderzoek naar de besturen
en scholen van SvPO in het najaar zal dit onderwerp ook bij andere SvPO-scholen worden
meegenomen.
Vraag 14
Acht u het wenselijk dat deze scholen worden gerund als bedrijven waarbij onder andere
overhead wordt geminimaliseerd ten koste van personeel en leerlingen en de «bespaarde»
middelen worden geïnvesteerd in gebouwen? Is dat hoe onderwijs er volgens u uit zou
moeten zien? Is dat waar onderwijsgeld, opgebracht door ons allemaal aan uitgegeven
zou moeten worden? Kunt u uw antwoorden toelichten?
Antwoord 14
Bestuurders van onderwijsinstellingen moeten de lumpsumbekostiging besteden aan het
verzorgen van onderwijs. Dit onderwijs dient te voldoen aan de wettelijke deugdelijkheidseisen.
Binnen die kaders beschikt het bevoegd gezag over bestedingsvrijheid. Hij kan het
budget naar eigen inzicht besteden op voorwaarde dat deze bestedingen niet onrechtmatig
of ondoelmatig zijn. Als uit toezicht blijkt dat niet aan wettelijke voorschriften
voldaan wordt, kan de bekostiging worden opgeschort, gecorrigeerd of stopgezet.
Een school besturen kan vanuit zowel onderwijskundig als bedrijfskundig perspectief.
Deze perspectieven hoeven elkaar niet te bijten; zij zullen elkaar veelal versterken.
Zo kan het een bestuur door op verstandige wijze de kosten voor overhead te reduceren,
grotere financiële ruimte creëren voor het verzorgen van onderwijs.
Vermindering van overheadkosten kent echter wel grenzen. Zo heeft het bestuur als
taak om zich te houden aan eisen van rechtmatigheid, zoals vastgelegd in wet- en regelgeving,
aan afspraken binnen de eigen organisatie (bijvoorbeeld met de interne toezichthouder)
en aan bindende afspraken binnen de sector.
Daarnaast heeft de interne toezichthouder van een onderwijsinstelling de wettelijke
taak erop toe te zien dat het bestuur de verkregen rijksbekostiging rechtmatig en
doelmatig besteedt. De interne toezichthouder dient zich hierover vervolgens in zijn
jaarverslag te verantwoorden.
Conform de Wet op het Voortgezet Onderwijs moet het bevoegd gezag bestedingsrichtlijnen
in acht nemen bij de besteding van de ontvangen rijksbekostiging.
Het voor personeels- en exploitatiekosten ontvangen bedrag (de lumpsumvergoeding)
dient te worden aangewend voor de kosten van personeel en voor voorzieningen in de
schoolexploitatie. In geval van een overschot op die bedragen, kan dat overschot worden
aangewend voor voorzieningen in de huisvesting.
De voor voorzieningen in de huisvesting betaalde bedragen dienen door het bevoegd
gezag zodanig te worden aangewend dat een behoorlijke en deugdelijke totstandkoming
van deze voorzieningen is verzekerd. Indien na realisatie van deze huisvestingsvoorzieningen
de bedragen niet volledig zijn aangewend, kan het resterende deel daarvan worden aangewend
voor de kosten van personeel of voorzieningen in de exploitatie.
Vraag 15
Neemt de Inspectie van het Onderwijs ook de verschillende financiële geldstromen mee
in haar onderzoek naar het netwerk van SvPO-scholen? Zo nee, kan dit alsnog opgenomen
worden in het onderzoek?3
Antwoord 15
Ja, de inspectie onderzoekt ook de geldstromen van de besturen en scholen van SvPO.
Vraag 16
Neemt de Inspectie van het Onderwijs ook de wijze waarop de opstroom wordt gerealiseerd
mee in haar onderzoek naar het netwerk van SvPO-scholen? Zo nee, kan dit alsnog opgenomen
worden in het onderzoek?
Antwoord 16
Het behoort tot de standaardwerkwijze van de inspectie om de resultaten van scholen
te analyseren. Eén van de indicatoren in het onderwijsresultatenmodel van de inspectie
zet de op- of afstroom die scholen realiseren af tegen de voor de school geldende
norm. De manier waarop de inspectie kijkt naar de resultaten is echter breder dan
alleen die van een oordeel over op- of afstroom. De wijze waarop de resultaten bereikt
worden én het bredere kader van onderbouwsnelheid, bovenbouwsucces en de cijfers voor
het centraal examen worden door de inspectie in samenhang beschouwd bij het vellen
van een oordeel over de resultaten van een school. De opstroom is dus één van de vier
indicatoren die de inspectie in beschouwing neemt bij het beoordelen van de resultaten.
Het enkel kijken naar op- of afstroom geeft echter een eenzijdig en vertekend beeld
van het succes van een school of onderwijssoort.
Vraag 17
Wilt u deze vragen apart beantwoorden en niet clusteren?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.