Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diks over het bericht dat de VN waarschuwt voor een hongerpandemie
Vragen van het lid Diks (GroenLinks) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat de VN waarschuwt voor een hongerpandemie (ingezonden 28 april 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
15 mei 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «VN: er dreigt een hongerpandemie»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de analyse van het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de VN dat het aantal mensen
met levensbedreigende honger kan verdubbelen zonder additioneel ingrijpen?
Antwoord 2
Het kabinet deelt de zorgen van het WFP over de mogelijke impact van COVID19- maatregelen
op de wereldwijde voedselsituatie. Kwantitatieve schattingen lopen uiteen, maar alles
wijst er op dat inkomensverlies en economische krimp zullen leiden tot een toename
van wereldwijde honger en ondervoeding. De analyse van het WFP stelt dat er in 2020,
bovenop de 135 miljoen mensen die reeds geraakt worden door ernstige voedselonzekerheid,
nog eens 130 miljoen mensen extra bij kunnen komen, voornamelijk in urbane gebieden.
Deze analyse is gebaseerd op gegevens van de International Labour Organisation over
het verlies van banen, in combinatie met gegevens op landenniveau over het geschatte
verlies van remittances, en projectie van de gevolgen hiervan op de voedselsituatie van de armste groepen.
Daarbij moet wel in acht worden genomen dat het een indirecte inschatting betreft
en dat er geen rekening wordt gehouden met eventuele mogelijkheden om aan ernstige
honger en voedselonzekerheid te ontsnappen, bijvoorbeeld door trek naar het platteland
of informele sociale vangnetten.
Vraag 3
Deelt u de mening dat hulp bieden in een vroeg stadium veel menselijk en financieel
leed kan voorkomen? Zo ja, bent u bereid aan het verzoek van het WFP tegemoet te komen
om toegezegd geld vervroegd over te maken? Om hoeveel geld zou dit gaan in het geval
van Nederland?
Antwoord 3
Ja, ik deel die mening. Daarom is een kernelement van het Nederlandse noodhulpbeleid
om het werk van humanitaire partners, waarvan het WFP er éen is, meerjarig en ongeoormerkt
te financieren. De ratio hiervoor is dat deze noodhulporganisaties de ruimte moeten
hebben om snel en tijdig actie te kunnen ondernemen. Een en ander is conform afspraken
zoals die onder meer zijn gemaakt in het kader van de Grand Bargain. Nederland onderscheidt
zich met deze benadering en krijgt er van partners veel waardering voor. In lijn hiermee
heeft Nederland aan het WFP de noodhulpbijdrage voor 2020 van EUR 36 miljoen direct
aan het begin van het jaar overgemaakt.
Vraag 4
Hoe groot acht u het risico dat de voedselzekerheid van landen die sterk afhankelijk
zijn van geïmporteerd voedsel, maar hun exportinkomsten nu zien instorten als gevolg
van de COVID-19 pandemie, in gevaar komt? Op welke manier kunt u eraan bijdragen om
dit te voorkomen?
Antwoord 4
Dit is een reëel risico. Zolang de corona-crisis voortduurt mogen COVID19-gerelateerde
maatregelen van landen niet leiden tot beperkingen in (internationale) handel, logistiek
en landbouwproductie. Daarom heeft de Europese Unie, met steun van Nederland, samen
o.m. met de VS, China en Canada een verklaring in WTO-verband ondertekend om landen
op te roepen af te zien van exportbeperkingen naar aanleiding van COVID-19. Deze groep
landen is goed voor meer dan 60% van de wereldwijde landbouwexport.
Op dit moment zijn de strategische graanreserves van de meeste landen op peil, dankzij
nog beschikbare voorraden. De FAO houdt ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend in
de gaten. Voor landen die zelf niet in hun voedselbehoefte kunnen voorzien worden
soft loans van internationale financiële organisaties zoals de Wereld Bank of externe voedselhulp
een reële dan wel noodzakelijke optie. Als het gaat om het verlenen van voedsel(nood)hulp
is het WFP de voornaamste VN-organisatie. Nederland steunt het WFP onder meer met
een jaarlijkse bijdrage vanuit het budget voor humanitaire hulp en diplomatie.
Vraag 5
Kunt u een update geven van de situatie in Oost-Afrika met betrekking tot de sprinkhanenplaag?
Hoeveel families in welke landen zijn hier direct door getroffen? Heeft er een verdere
verslechtering plaatsgevonden. Zo ja, bent u bereid om opnieuw af te wegen of een
additionele bijdrage opportuun is?
Antwoord 5
De sprinkhanen bevinden zich momenteel vooral in Somalië, het noorden en midden van
Kenia en het zuiden van Ethiopië. Er wordt een verdere verspreiding verwacht richting
Soedan en een herinvasie van het midden en noorden van Ethiopië. De komst van de tweede
generatie sprinkhanen valt samen met de start van het groeiseizoen van belangrijke
gewassen in deze landen. De komst van de derde generatie vormt straks een serieuze
bedreiging voor de oogst, waardoor de voedselzekerheid in de regio zal verslechteren.
De schattingen van het aantal getroffen huishoudens lopen uiteen. Een eerste analyse
van de FAO over de situatie in Ethiopië schat dat ruim 800.000 huishoudens geraakt
zullen worden. Voor de andere landen zijn deze schattingen nog niet beschikbaar. Er
is USD 117,3 miljoen beschikbaar gemaakt aan FAO voor de bestrijding van de sprinkhanen,
voor monitoring van de situatie en voor herstel van livelihoods. Vooralsnog lijkt
dit voldoende om de nu urgent benodigde acties te ondernemen. Nederland heeft aan
het appeal EUR 1 miljoen bijgedragen.
Vraag 6
Bent u bereid om de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) te verzoeken om ten
aanzien van de adviesaanvraag over de wijze waarop Nederland via internationale hulp
kan bijdragen aan de mondiale coronabestrijding, specifiek aandacht te besteden aan
het verbeteren en garanderen van de voedselzekerheid, met name in Afrikaanse landen,
voor iedereen, inclusief de meest kwetsbaren?
Antwoord 6
De spoedaanvraag over de wijze waarop Nederland via internationale hulp kan bijdragen
aan de mondiale coronabestrijding is op 20 april jl. bij de Adviesraad Internationale
Vraagstukken ingediend (Kamerstuk 34 952, nr. 111). De vraagstelling betreft mitigatie van de impact van de crisis op kwetsbare landen
en groepen, vooral in Afrika, en de door de internationale gemeenschap – en daarbinnen
Nederland – te nemen maatregelen op korte en middellange termijn, inclusief met het
oog op sociaaleconomisch herstel. Voedselzekerheid, met name in Afrika en voor de
meest kwetsbaren, zal daarbij uiteraard een van de aandachtspunten zijn. Het kabinet
laat het aan de AIV om dat in het advies de plek te geven die het toekomt.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van den Hul
(PvdA), ingezonden 23 april 2020 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
nr. 2789).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.